ECLI:NL:TGZREIN:2012:YG2053 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 11122a

ECLI: ECLI:NL:TGZREIN:2012:YG2053
Datum uitspraak: 24-05-2012
Datum publicatie: 24-05-2012
Zaaknummer(s): 11122a
Onderwerp: Onvoldoende informatie
Beslissingen: Niet-ontvankelijk
Inhoudsindicatie: Verweerder is als verpleegkundige BIG-geregistreerd en wordt onzorgvuldig handelen verweten. Klager niet-ontvankelijk aangezien verweerder in casu heeft gehandeld in zijn hoedanigheid van geestelijk gezondheidskundige / cognitief gedragstherapeut in opleiding en daardoor niet valt onder de reikwijdte van de Wet BIG.    

Uitspraak: 24 mei 2012

 

HET REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG

TE EINDHOVEN

heeft het volgende overwogen en beslist omtrent de op 12 augustus 2011 binnengekomen klacht van:

A

wonende te B

klager

gemachtigde C te D

tegen:

E

verpleegkundige

werkzaam te F

wonende te G

verweerder

gemachtigde mw. mr. A.W. Hielkema te Utrecht

1. Het verloop van de procedure

Het college heeft kennisgenomen van:

-         het klaagschrift en de aanvullingen daarop

-         het verweerschrift en de aanvulling daarop

Na ontvangst van het verweerschrift heeft de secretaris de zaak naar een openbare zitting van het college verwezen.

Partijen hebben geen gebruik gemaakt van de hun geboden mogelijkheid in het kader van het vooronderzoek mondeling te worden gehoord. De klacht is ter openbare zitting van 12 april 2012 behandeld. Partijen waren aanwezig, klager bijgestaan door zijn dochter als gemachtigde en verweerder bijgestaan door zijn gemachtigde. De standpunten van partijen zijn toegelicht.

2. De feiten

Het gaat in deze zaak om het volgende:

Klager, heeft in het land van herkomst als mensenrechtenactivist gewerkt, waardoor hij traumatische gebeurtenissen heeft meegemaakt. In 2007 is door het Psychotrauma Diagnose Centrum de diagnose Posttraumatische Stress Stoornis (PTSS) vastgesteld, waarna klager eind 2007 terecht is gekomen bij het GGZ, waar verweerder van 2002 tot 2006 als sociaal psychiatrisch verpleegkundige en nadien als geestelijk gezondheidsdeskundige (GGK)/ cognitief gedragstherapeut in opleiding werkzaam was. Op 17 augustus 2011 heeft verweerder zijn registratie als cognitief gedragstherapeut (VGCt) gekregen.

In het pre-intake formulier van 3 december 2007 staat genoteerd:’vanwege de concentratieproblemen lukt het hem (klager) niet om goed Nederlands te leren. Huisarts geeft aan dat een tolk toch niet nodig is’. Eind mei 2008 is verweerder de behandeling van klager gestart in verband met PTSS. Op 12 juni 2008 is door een psychiater een diagnostisch verslag gemaakt. In juli en oktober 2008 werd de behandeling en het behandelplan van klager besproken in het multidisciplinair overleg (MDO). Begin 2009 vond cardiologisch onderzoek van klager plaats. Het behandelplan werd op 16 juli 2009 geëvalueerd: een hernieuwd psychiatrisch onderzoek vond plaats. In november 2009 is klager andermaal door de cardioloog onderzocht, waarna in januari 2010 een neurologisch onderzoek heeft plaatsgevonden. In maart 2010 werd de behandeling vervolgd in het MDO, waaruit naar voren kwam dat behandelmogelijkheden voor cognitieve gedragstherapie op dat moment niet aanwezig geacht werden. Klager kon zich daarmee niet verenigen en in april 2010 werd de situatie opnieuw besproken en volgden nadere onderzoeken. In juni 2010 wenste klager de behandeling te beëindigen en vroeg hij inzage in het dossier.

3. Het standpunt van klager en de klacht

Klager verwijt verweerder - kort en zakelijk weergegeven – onzorgvuldig te hebben gehandeld doordat hij:

-   onvoldoende informatie heeft verschaft over de inhoud van het behandeltraject omdat de psychiater op 21 juni 2010 een gesprek met klager heeft gevoerd met name over het medicatiebeleid zonder dat er tolk aanwezig was;

-   de privacy van klager heeft geschonden door aan de GGD niet relevante gegevens te vertrekken;

-   desgevraagd aan klager geen inzage in het dossier heeft verschaft;

-   geen nieuw onderzoek heeft verricht c.q. recent onderzoek niet heeft opgevraagd alvorens een medicamenteuze behandeling te beginnen;

-   klager niet heeft doorverwezen naar een gespecialiseerd psychotrauma centrum;

-   de verklaringen van de gemachtigde waarin werd uitgelegd waarom klager zich op een bepaalde manier gedroeg, negeerde en daarmede ook de signalen die klager gaf.

4. Het standpunt van verweerder

Verweerder heeft primair opgeworpen dat zijn handelen niet valt onder de reikwijdte van het wettelijk tuchtrecht als geregeld in de Wet BIG, nu verweerder zijn werkzaamheden niet heeft verricht als verpleegkundige, maar als Geestelijk gezondheidskundige (GGK) / Cognitief Gedragstherapeut (VGC) in opleiding. Verweerder is als zodanig ook niet BIG geregistreerd.

Subsidiair heeft verweerder op alle onderdelen gemotiveerd verweer gevoerd.

5. De overwegingen van het college

Het verweer van verweerder strekt tot niet-ontvankelijk verklaring van klager in zijn klacht.

Nu is komen vast te staan dat verweerder in casu heeft gehandeld in zijn hoedanigheid van geestelijk gezondheidskundige/cognitief gedragstherapeut in opleiding, valt hij niet onder de reikwijdte van de Wet BIG en dient klager in zijn klacht niet-ontvankelijk te worden verklaard.

6. De beslissing

Het college:

-         verklaart klager in zijn klacht niet-ontvankelijk.

Aldus beslist door mr. P.G.Th. Lindeman-Verhaar als voorzitter, A. Petiet en M. IJzerman als leden-beroepsgenoten, in aanwezigheid van mr. C.W.M. Hillenaar als secretaris en in het openbaar uitgesproken op 24 mei 2012 in aanwezigheid van de secretaris