ECLI:NL:TGZREIN:2012:YG1974 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 11126

ECLI: ECLI:NL:TGZREIN:2012:YG1974
Datum uitspraak: 26-04-2012
Datum publicatie: 26-04-2012
Zaaknummer(s): 11126
Onderwerp: Onjuiste verklaring of rapport
Beslissingen: Ongegrond/afwijzing
Inhoudsindicatie: Huisarts wordt verweten dat hij klager gekrenkt heeft door een valse verklaring af te leggen en dat hij, in tegenstelling tot hetgeen hij verklaard heeft,  het medisch dossier van klager niet verwijderd heeft. Ongegrond.

Uitspraak: 26 april 2012

 

HET REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG

TE EINDHOVEN

heeft het volgende overwogen en beslist omtrent de op 18 augustus 2011 binnengekomen klacht van:

A

wonende te B

klager

tegen:

C

huisarts

werkzaam te B

wonende te B

verweerder

gemachtigde mw. mr. S.J. Berkhoff-Muntinga te Utrecht

1. Het verloop van de procedure

Het college heeft kennisgenomen van:

-         het klaagschrift

-         het verweerschrift

-         de repliek

-         de dupliek

-         het proces-verbaal van het mondelinge vooronderzoek

Alleen klager heeft gebruik gemaakt van de geboden mogelijkheid in het kader van het vooronderzoek mondeling te worden gehoord.

De klacht is ter openbare zitting van 19 maart 2012 behandeld. Partijen waren aanwezig, verweerder bijgestaan door zijn gemachtigde.

2. De feiten

Het gaat in deze zaak om het volgende.

Verweerder was van 20 april 2010 tot 17 september 2010 de behandelend huisarts van klager. Klager heeft in augustus/september 2010 een uitdraai ontvangen van zijn medisch dossier. Hij heeft verweerder op 8 september 2010 verzocht zijn gegevens uit het dossier te verwijderen. Verweerder heeft op verzoek van klager op 1 oktober 2010 het volgende opgeschreven: Bij deze verklaar ik dat het dossier van dhr. (…) geb. 16-05-’55 uit mijn archief verwijderd is per 01 oktober 2010.

Tijdens een eerdere tuchtrechtelijke procedure van klager tegen verweerder bleek dat een back-up van het dossier nog op een server stond.

3. Het standpunt van klager en de klacht

Klager verwijt verweerder dat hij klager heeft gekrenkt door een valse verklaring af te leggen en het medisch dossier niet heeft verwijderd.

4. Het standpunt van verweerder

Begin september 2010 is, ter voorbereiding op een nieuw automatiseringssysteem waarmee vanaf  27 september 2010 zou worden gewerkt, een back-up gemaakt van alle dossiers om te voorkomen dat bij de conversie gegevens zouden verdwijnen. Verweerder heeft op verzoek van klager d.d. 8 september 2010 het medisch dossier uit het werksysteem verwijderd. Bij de schriftelijke bevestiging daarvan op 1 oktober 2010 heeft verweerder zich niet gerealiseerd dat er van de gegevens van klager op de oude server nog een back-up stond. Een collega van verweerder heeft hem daarop in de loop van de vorige tuchtprocedure geattendeerd. De gegevens van klager zijn nooit ingelezen door het nieuwe automatiseringssysteem. Verweerder heeft te goeder trouw gehandeld. Er was absoluut geen sprake van het bewust afgeven van een valse verklaring.

5. De overwegingen van het college

Het college gaat voorbij aan conclusies die klager verbindt aan de verschillen tussen het dossier dat klager in de vorige procedure heeft overgelegd en het dossier dat verweerder in die procedure heeft ingebracht. De lezingen van klager en verweerder dienaangaande lopen uiteen en daarom valt niet goed vast te stellen welk van beide lezingen het meest aannemelijk is.

Het college constateert dat verweerder als huisarts de beheerder is van het medisch dossier van klager. In die hoedanigheid is hij verantwoordelijk voor wat er met dat dossier gebeurt.

In afwijking van de door verweerder op 1 oktober 2010 afgegeven verklaring bleek nog een back-up van dat dossier op de oude server te staan. Daarmee is sprake van een omissie aan de zijde van verweerder. Het college constateert echter dat het gaat om een back-up op een oude server die niet in verbinding staat met het automatiseringssysteem, waarin de patiëntengegevens van de praktijk van verweerder zijn opgeslagen en waar anderen toegang toe hebben. Het college merkt verder nog op dat verweerder, ook al was dat niet zijn bedoeling, gerechtigd zou zijn geweest om het medisch dossier van klager te bewaren voor de duur van de eerdere tuchtprocedure. (art. 7:455 lid 2 BW).

Het college heeft niet kunnen vaststellen dat verweerder opzettelijk heeft gehandeld bij het afgeven van de verklaring op 1 oktober 2010, noch dat hij klager heeft gekrenkt.

De omissie aan de zijde van verweerder  is niet van dien aard, dat deze het opleggen van een maatregel rechtvaardigt.

6. De beslissing

Het college:

-         wijst de klacht af.

Aldus beslist door mr. dr. A.C. Oosterman-Meulenbeld, als voorzitter,

prof. mr. F.C.B. van Wijmen als lid-jurist, jhr. dr. O.J. Repelaer van Driel,

prof. G.G.M. Essed en B.C.A.M. van Casteren-van Gils als leden-beroepsgenoten, in aanwezigheid van mr. C.W.M. Hillenaar als secretaris en in het openbaar uitgesproken

op 26 april 2012 in aanwezigheid van de secretaris.