ECLI:NL:TGZREIN:2012:YG1849 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 1182

ECLI: ECLI:NL:TGZREIN:2012:YG1849
Datum uitspraak: 19-03-2012
Datum publicatie: 19-03-2012
Zaaknummer(s): 1182
Onderwerp: Geen of onvoldoende zorg
Beslissingen: Ongegrond/afwijzing
Inhoudsindicatie: Klacht tegen forensisch arts over behandeling in cellencomplex, schending beroepsgeheim en (on)afhankelijkheid bij opstelling letselrapportage ongegrond.  

Uitspraak: 19 maart 2012

 

HET REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG

TE EINDHOVEN

heeft het volgende overwogen en beslist naar aanleiding van de op 19 april 2011 bij het tuchtcollege Den Haag ingekomen klacht, die door het tuchtcollege in Eindhoven is ontvangen op 26 mei 2011 van:

A

wonende te B

klager

tegen:

C

huisarts

werkzaam te D

wonende te E

verweerder

1. Het verloop van de procedure

Het college heeft kennisgenomen van:

-         het klaagschrift

-         het verweerschrift

-         de repliek

-         de dupliek.

Partijen hebben geen gebruik gemaakt van de hun geboden mogelijkheid in het kader van het vooronderzoek mondeling te worden gehoord.

De klacht is ter openbare zitting van 6 februari 2012 behandeld. Partijen waren aanwezig, klager bijgestaan door zijn gemachtigde. De gemachtigde van klager heeft aanvankelijk verzocht de zitting met gesloten deuren te laten plaatsvinden. Hij heeft dit verzoek ingetrokken toen bleek dat in de zittingzaal geen publiek aanwezig was.

2. De feiten

Het gaat in deze zaak om het volgende:

Klager, een huisarts, bevond zich op 31-01-2010 in een cel van een politiecellencomplex. Hij was ingesloten op verdenking van mishandeling van zijn partner. Verweerder, forensisch arts, heeft bij die partner een forensisch onderzoek verricht en een letselbeschrijving opgemaakt. In het cellencomplex heeft klager erover geklaagd dat hij zijn medicatie (Symbicort) niet had meegenomen en kortademig was. Een dienstdoende arrestantenverzorger heeft verweerder gevraagd langs te komen voor een man die medicijnen gebruikte tegen astma. Verweerder heeft klager omstreeks 23.30 uur die avond in zijn cel bezocht. Volgens het overgelegde verslag van het bezoek dat verweerder aan klager heeft gebracht, heeft verweerder bij klager een pols van 80 gemeten en een O2 saturatie van 98%. Ter plaatse was geen Symbicort aanwezig, wel andere vergelijkbare middelen.  Na enige aandrang van klager heeft verweerder bij een dienstdoende apotheek in een andere stad telefonisch Symbicort besteld. Dit middel is door een politiefunctionaris of een taxi opgehaald bij de apotheek. Een arrestantenverzorger heeft het middel bij klager gebracht. Op het etiket van de afgeleverde Symbicort stond de naam van een andere arts vermeld dan verweerder.

Op 27-03-2010 heeft verweerder als forensisch arts wederom een letselschaderapportage gedaan bij de partner van klager.

3. Het standpunt van klager en de klacht

Naar volgt uit de bijlage bij het klaagschrift heeft klager de volgende klachten ingediend:

1. De behandeling die klager op 31-01-2010 door verweerder heeft ondergaan in het cellencomplex is absoluut onvoldoende geweest.

2.. Verweerder heeft zijn beroepsgeheim geschonden. Op de afgeleverde Symbicort heeft verweerder de naam van een andere arts vermeld dan verweerder.

3. Bij de letselbeschrijving die verweerder op 31-01-2010 heeft opgesteld heeft verweerder zich niet onafhankelijk opgesteld. Hij heeft zich zonder enig voorbehoud laten sturen door de emoties van het vermeende slachtoffer. Dit is nadelig voor klager.

4. Hetzelfde is gebeurd bij de op 27-03-2010 door verweerder opgemaakte letselrapportage.

Met betrekking tot de klachten 1. en 2. heeft klager het volgende aangevoerd. Verweerder heeft klager nauwelijks onderzocht, zo heeft hij totaal geen anamnese afgenomen, slechts oppervlakkig naar de longen geluisterd, niet gepercuteerd en geen bloeddruk opgemeten, hoewel klager erg kortademig was en piepte. Verweerder ging ervan uit dat dat het gevolg was van het niet innemen die avond van Symbicort, hoewel dat onwaarschijnlijk is. Verweerder heeft geen budesonide aangeboden, maar  een ander inhalatiecorticosteroid genoemd waarvan klager wist dat hij daar niet op reageerde. Klager zou met budesonide al gedeeltelijk geholpen zijn geweest. Verweerder had direct salbutamol moeten laten vernevelen en had intraveneus DAF moeten geven. Verweerder gedroeg zich autoritair. Pas na veel heen en weer gepraat was verweerder bereid Symbicort te verstrekken. Klager heeft aangevoerd dat de Symbicort door de apotheker of voorschrijvende arts persoonlijk aan hem had moeten worden afgeleverd. Op de afgeleverde medicatie was de naam van een andere arts dan verweerder vermeld. Dit kan alleen maar gebeurd zijn doordat verweerder zijn beroepsgeheim heeft geschonden; een andere arts dan verweerder heeft dus kennis kunnen nemen van het verblijf van klager in het cellencomplex.

Klager vraagt zich ook af waarom de arts die de volgende dag dienst had klager niet heeft bezocht.

Met betrekking tot de klachten 3. en 4. heeft klager gesteld dat hij over de rapportages beschikt en dat daarin precies is beschreven wat het  beweerde slachtoffer genoteerd wilde hebben, dat verweerder op zoek is gegaan naar langer bestaande huidafwijkingen om haar verhaal te ondersteunen in plaats van haar neutraal te onderzoeken.

De gemachtigde van klager heeft ter zitting aan de hand van door hem genoemde literatuur toegelicht welke gevaren (bijv. kokervisie, vooringenomenheid) dreigen bij een verslaglegging van letselschade. Ook heeft de gemachtigde aan de orde gesteld dat het de vraag is of wel deugdelijk onderzoek is verricht. Zo zou, aldus de gemachtigde, bij bijtwonden altijd een DNA onderzoek moeten plaatsvinden en zou een tandarts moeten worden ingeschakeld.

Het standpunt van verweerder

Verweerder is 23 jaar huisarts geweest en werkt nu voor de halve tijd als huisarts en voor de halve tijd als forensisch arts in dienst van de GGD.

Om 22.30 uur  op 31-01-2010 is hij gebeld door de meldkamer van de politie met de vraag contact op te nemen met de arrestantenverzorging van het politiecellencomplex. Het consult met klager vond vervolgens plaats om 23.30 uur . Het consult is niet zo soepel verlopen, naar de mening van verweerder door de eisende opstelling van klager. Klager heeft gezegd dat hij onmiddellijk Symbicort moest hebben, anders zou hij een klacht indienen. Aan de spraak van klager heeft verweerder niets gemerkt dat op benauwdheid wees. Verweerder heeft een korte anamnese afgenomen, de longen beluisterd met een stethoscoop en de polsfrequentie beluisterd. Er was sprake van een normaal vesiculair ademgeruis zonder bijgeluiden; de saturatie met een pulseoximeter gemeten was 98%. Klager bleef aanspraak maken op Symbicort. Het voorstel om vervangende middelen - budenoside (pulmicort) en salbutamol - die wel aanwezig waren in het cellencomplex te gebruiken, heeft klager afgewezen.  Verweerder heeft gezegd dat het moeilijk zou zijn de medicatie nog in de nacht te bestellen en afgeleverd te krijgen, omdat de dienstapotheek in een andere gemeente lag, maar dat hij zou proberen de medicatie te verkrijgen. Verweerder heeft geprobeerd klager wat te kalmeren en is ongeveer een kwartier bij hem geweest. Verweerder heeft om 23.54 uur telefonisch Symbicort besteld bij de apotheek, waarbij hij zijn naam en functie heeft vermeld. De arrestantenverzorgers zouden zorgen dat de politie of een taxi de medicatie zouden ophalen.

Om 8.30 uur heeft verweerder enkele patiënten telefonisch overgedragen aan zijn collega, waarbij hij ook klager heeft vermeld. Hij heeft vermeld dat het een collega huisarts betrof en heeft hem gevraagd te informeren of alles goed met hem was. Verweerder heeft daarna niets meer gehoord.

Verweerder heeft gesteld dat hij de letselrapportages als forensisch arts in opdracht van politie of de officier van justitie verricht. Voor informatie verwijst hij naar de officier van justitie. Hij beroept zich op zijn beroepsgeheim. Verweerder zal dan ook niet ingaan op de door klager gemaakte verwijten.

5. De overwegingen van het college

Naar het oordeel van het college is niet aannemelijk geworden dat klager op 31 januari 2010 niet de zorg heeft gekregen die hij mocht verwachten. Het college heeft geen aanleiding aan te nemen dat verweerder een kortademigheid bij klager niet heeft opgemerkt, daar verweerder kon uitgaan van zijn waarneming dat spraak en ademgeluid geen bijzonderheden lieten horen, dat er een normaal vesiculair ademgeruis in de longen te horen was en de saturatie 98% bedroeg. Klager heeft gesteld dat, als het hem zou zijn aangeboden, hij al met budesonide geholpen zou zijn geweest, en dat hem direct salbutamol had moeten worden gegeven. Verweerder heeft gesteld dat hij beide middelen heeft aangeboden, maar dat ze zijn afgewezen door klager. Nu de feitelijke gang van zaken niet kan worden vastgesteld, kan dit verwijt van klager niet nader worden onderzocht. Het college acht voorstelbaar dat klager het consult, dat plaats vond ’s nachts in een politiecel, als onaangenaam heeft ervaren, ook verweerder spreekt van een niet soepel verlopen consult. Van enig handelen of nalaten in strijd met de zorg die verweerder bij het gehouden consult behoorde te betrachten is echter niet gebleken. Het college merkt op dat verweerder juist erg zijn best voor klager heeft gedaan door de Symbicort alsnog te bestellen. Ook de overdracht de volgende ochtend is, uitgaande van hetgeen verweerder daarover heeft gesteld, op adequate wijze uitgevoerd.

Het verwijt dat de Symbicort niet ter hand is gesteld door de apotheker of arts acht het hof gezien de omstandigheden waaronder die medicatie moest worden bekomen en gelet op het feit dat het een voor klager bekende medicatie betrof, niet serieus.

Uit het voorgaande volgt dat de eerste klacht ongegrond wordt geoordeeld.

Ook de tweede klacht is ongegrond. Verweerder heeft verklaard dat hij de Symbicort onder eigen naam en functie heeft besteld bij de apotheek en dat hij verder geen bemoeienis meer heeft gehad met die medicatie. Het college heeft geen aanleiding aan die verklaring te twijfelen. Van schending van een beroepsgeheim door verweerder is geen sprake geweest.

Met betrekking tot de derde en vierde klacht is het college van oordeel dat de feitelijke gronden ontbreken –  zo is de letselbeschrijving waarop wordt gedoeld niet bekend gemaakt aan het college, evenmin als de genoemde rapportages en is niet uiteengezet waartoe de rapportages hebben gediend – zowel om te beoordelen in hoeverre klager belanghebbende is bij deze klachten, als om de klachten inhoudelijk te beoordelen. Deze klachten kunnen derhalve geen doel treffen.

6. De beslissing

Het college:

-         wijst de klachten af.

Aldus beslist door mr. A.E.M. van der Putt-Lauwers, als voorzitter, mr. H. van Griensven als lid-jurist, C.L.S.M. Stuurman, M. Ch. Doorakkers en dr. E.D.M. Masthoff als leden-beroepsgenoten, in aanwezigheid van mr. N.A.M. Sinjorgo als secretaris en in het openbaar uitgesproken op 19 maart 2012 in aanwezigheid van de secretaris.