ECLI:NL:TGZREIN:2012:YG1821 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 1072

ECLI: ECLI:NL:TGZREIN:2012:YG1821
Datum uitspraak: 29-02-2012
Datum publicatie: 29-02-2012
Zaaknummer(s): 1072
Onderwerp: Onjuiste behandeling/verkeerde diagnose
Beslissingen: Gegrond, berisping
Inhoudsindicatie: Tandarts, niet zijnde de directe behandelaar, wordt als eindverantwoordelijke van de behandelend tandarts verweten dat patiënte vijf jaar lang een niet goed geplande en ondeskundig uitgevoerde   orthodontische behandeling heeft ondergaan, waardoor opnieuw een orthodontische behandeling en een operatieve kaakcorrectie onverm ijdelijk was . Berisping.

Uitspraak: 29 februari 2012

 

HET REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG

TE EINDHOVEN

heeft het volgende overwogen en beslist omtrent de op 19 mei 2010 binnengekomen klacht van:

A

wonende te B

klager

tegen:

C

tandarts

werkzaam en wonende te B

verweerder

gemachtigde mr. S. Springer te Amstelveen

1. Het verloop van de procedure

Het college heeft kennisgenomen van:

-         het klaagschrift

-         het verweerschrift

-         de repliek en een aanvulling daarop

-         de dupliek

-         de brief van klager d.d. 6 oktober 2010

-         de akte uitlating processtukken van de gemachtigde van verweerder d.d. 22 oktober 2010

-         de brief van het BIG-register d.d. 20 december 2010.

Partijen hebben geen gebruik gemaakt van de hun geboden mogelijkheid in het kader van het vooronderzoek mondeling te worden gehoord.

De klacht is ter openbare zitting van 20 januari 2012 behandeld. Klager, vergezeld door zijn dochter, en de gemachtigde van verweerder waren aanwezig. Verweerder zelf was met bericht van verhindering afwezig.

De standpunten zijn toegelicht, waarbij de gemachtigde van verweerder gebruik heeft gemaakt van een tweetal pleitaantekeningen, welke zijn overgelegd.

De door klager voorgebrachte getuige-deskundige is onder het verband van de belofte gehoord. Klager en de gemachtigde van verweerder zijn in de gelegenheid gesteld vragen aan deze getuige-deskundige te stellen.

2. De feiten

Het gaat in deze zaak om het volgende:

De dochter van klager, geboren 1 maart 1993, hierna ook patiënte te noemen, is van 22 juni 2005 tot en met 2 maart 2010 in behandeling geweest bij het Tandheelkundig Centrum, waarvan verweerder in die tijd een van de twee maten was. Patiënte is tot en met 3 februari 2010 behandeld door een bij dat Centrum in loondienst werkzame tandarts, die niet BIG geregistreerd is. Toen klager van patiënte hoorde dat nadat eerder eenzijdig was geëxtraheerd ook nog twee verstandskiezen in de onderkaak getrokken zouden moeten worden, heeft klager een second opinion gevraagd aan voormelde getuige-deskundige. Naar aanleiding van de uitkomst van die second opinion heeft klager de getuige-deskundige verzocht de behandeling van patiënte over te nemen.

3. Het standpunt van klager en de klacht

Klager verwijt verweerder als eindverantwoordelijke van de behandelend tandarts dat patiënte vijf jaar lang een niet goed geplande en ondeskundig uitgevoerde orthodontische behandeling heeft ondergaan, waardoor opnieuw een orthodontische behandeling en een operatieve kaakcorrectie onvermijdelijk is. Klager verwijst voor de onderbouwing van zijn klacht naar het overgelegde verslag van de getuige-deskundige.

Klager heeft betoogd dat de verantwoordelijkheid van verweerder blijkt uit het navolgende: de naam van verweerder wordt bij de tandartsenpraktijk vermeld; de opdracht aan een orthodontisch laboratorium om een model van het gebit van patiënte te maken is door verweerder gegeven; op een gegeven moment stonden de tanden gekanteld in de mond van patiënte; klager is toen naar verweerder gegaan en heeft om behandelplan en foto’s gevraagd en vragen gesteld; verweerder heeft het dossier erbij genomen en gezegd dat het niet goed was gegaan; verweerder gaf toe dat er voordat er tanden getrokken waren, geen foto’s zijn gemaakt; de behandelaar kon er niet meer bij gehaald worden, omdat die er niet meer was; een behandelplan kon verweerder ook niet geven; verweerder bood toen aan alles gratis te herstellen. Bovendien heeft klager van verweerder een brief ontvangen waarin hij in de eerste persoon meervoud schrijft.

Klager had geen vertrouwen meer in het Centrum en is overgestapt naar de getuige-deskundige.

4. Het standpunt van verweerder

Verweerder heeft - kort en zakelijk weergegeven – de volgende standpunten naar voren gebracht.

Klager is niet ontvankelijk. Niet is immers duidelijk of klager voor zichzelf optreedt of als gemachtigde voor patiënte, nu patiënte hem heeft gemachtigd, zodat patiënte zelf als klaagster moet worden beschouwd. Nu patiënte, toen zij de leeftijd van 16 jaren had bereikt, zelf een behandelingsovereenkomst mocht aangaan en bekwaam werd in en buiten rechte op te treden, had zij zelf de klacht kunnen indienen. Niet duidelijk is waarom zij dat niet zou kunnen en welk belang klager bij het indienen van de onderhavige klacht heeft.

Via de zogenaamde verlengde arm constructie maakte de toenmalige maatschap deels gebruik van in Duitsland opgeleide tandartsen en orthodontisten. Ieder van de maten had binnen de praktijk zijn/haar eigen patiëntenbestand en de supervisie over zijn/haar eigen behandelaars. De behandelaar van patiënte viel onder de supervisie van de collega van verweerder.

Eind 2009 is de maatschap ontbonden en begin 2010 is de behandelaar die collega gevolgd.

Verweerder ontkent iedere betrokkenheid bij de individuele gezondheidszorg van patiënte. Klager had de collega van verweerder als verantwoordelijke dienen aan te wijzen. Het feit dat verweerder het slechte nieuws dat wederom twee verstandskiezen getrokken moesten worden aan klager overbracht, maakt hem nog niet tot verantwoordelijke.

5. De overwegingen van het college

Allereerst dient het ontvankelijkheidsverweer te worden beoordeeld.

Vast staat dat klager het klaagschrift heeft ingediend. Daarna heeft patiënte een machtiging afgegeven.

Het standpunt van de gemachtigde van verweerder dat hij daarmede op het verkeerde been is gezet en heeft gemeend dat patiënte klaagster was, kan niet worden gevolgd.

De repliek die klager heeft genomen heeft hij op eigen naam genomen. Voor zover de gemachtigde al het idee had dat patiënte klaagster was geworden, had hij uit de repliek al kunnen afleiden dat zulks niet het geval was.

Klager is ontvankelijk in zijn klacht. Toen klager de klacht indiende was patiënte nog minderjarig. Klager had op dat moment geen machtiging van patiënte nodig om te klagen over de behandeling van zijn minderjarige dochter. Nu die machtiging door patiënte is verleend, moet die worden beschouwd als een door patiënt gegeven instemming met de klacht.

Vervolgens is aan de orde de vraag of verweerder verantwoordelijk kan worden gehouden voor de behandeling door de in loondienst werkzame tandarts.

Tijdens de zitting is expliciet door de gemachtigde van verweerder verklaard dat te deze sprake is van een maatschap tussen verweerder en zijn collega. De behandelaar was in dienst van de maatschap en werd door de maatschap betaald.

Zijdens verweerder is opgeworpen dat de behandelaar onder de verantwoordelijkheid van zijn collega viel, zodat verweerder niet voor diens handelwijzen verantwoordelijk kan worden gehouden.

Deze stelling is evenwel niet nader geadstrueerd.

Zelfs al had de collega van verweerder de dagelijkse leiding over de behandeling, hetgeen niet strookt met de feiten en omstandigheden dat verweerder de aanvraag bij het orthodontisch laboratorium deed, dat verweerder heeft aangeboden gratis te herstellen zonder naar zijn collega te (ver)wijzen en dat verweerder een brief aan klager schrijft in de ‘wij’ vorm, dan nog wordt verweerder daardoor niet ontslagen van de verantwoordelijkheid binnen de maatschap.

Rest de beoordeling van de behandeling. De getuige-deskundige heeft ter zitting gepersisteerd bij zijn op papier gezette verklaring van 13 april 2010, welke verklaring door klager in het geding is gebracht. De getuige-deskundige heeft duidelijk gesteld dat tijdens de groei eerst de groeiafwijking (de skelettale afwijking) moet worden aangepast en pas daarna de dentale afwijking.

Hetgeen door de getuige-deskundige naar voren is gebracht is zijdens verweerder niet weersproken.

Ook het college is van oordeel dat in casu sprake is van een niet goed geplande en ondeskundig uitgevoerde orthodontische behandeling. Verweerder heeft in het gesprek met klager ook erkend dat de behandeling niet goed is gegaan en heeft zelfs gratis herstel aangeboden.

Dit tekortschieten is verweerder als lid van de maatschap aan te rekenen, nu hij als zodanig een toezichthoudende taak had, te meer nu het een in Nederland niet erkende collega betrof.

De klacht wordt dan ook gegrond bevonden.

Nu verweerder niet als directe behandelaar is te kort geschoten maar wel als lid van de maatschap, zal het college - ondanks de ernst van het tekortschieten door de behandelaar - te deze volstaan met het opleggen van de maatregel van berisping.

Om redenen aan het algemeen belang ontleend, bepaalt het college dat deze beslissing op de voet van artikel 71 Wet BIG zal worden gepubliceerd.

6. De beslissing

Het college:

-         legt de maatregel van berisping op;

-         bepaalt dat deze beslissing zal worden bekend gemaakt in de Staatscourant en op de

            voet van artikel 71 Wet BIG zal worden aangeboden aan ‘NT’ en ‘ANTwoord’ met

            het verzoek tot plaatsing.

Aldus beslist door mr. P.G.Th. Lindeman-Verhaar als voorzitter, mr. J.M.P. Drijkoningen als lid-jurist, G.L.M.M. van der Werff, J.G.J.M. Niessen en R.G. van Eede als leden-beroepsgenoten, in aanwezigheid van mr. C.W.M. Hillenaar als secretaris en in het openbaar uitgesproken op 29 februari 2012 in aanwezigheid van de secretaris.