ECLI:NL:TGZREIN:2012:YG1722 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 1136

ECLI: ECLI:NL:TGZREIN:2012:YG1722
Datum uitspraak: 23-01-2012
Datum publicatie: 23-01-2012
Zaaknummer(s): 1136
Onderwerp: Onjuiste behandeling/verkeerde diagnose
Beslissingen: Ongegrond/afwijzing
Inhoudsindicatie:   Klager verwijt verweerder, tandarts/orthodontist, dat hij niet heeft gehandeld als een professioneel orthodontist nu na behandeling uit een Klasse I een Klasse III is ontstaan, en dat verweerder klager onjuist heeft geïnformeerd over de duur van de behandeling. Klacht ongegrond.

Uitspraak: 23 januari 2012

HET REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG

TE EINDHOVEN

heeft het volgende overwogen en beslist omtrent de op 25 februari 2011 binnengekomen klacht van:

A

wonende te B

klager

tegen:

C

tandarts / orthodontist

werkzaam te D

wonende te E

verweerder

1. Het verloop van de procedure

Het college heeft kennisgenomen van:

-         het klaagschrift

-         het verweerschrift en de aanvulling daarop

-         de repliek

-         de dupliek

-         een cd-rom met daarop foto’s

Partijen hebben geen gebruik gemaakt van de hun geboden mogelijkheid in het kader van het vooronderzoek mondeling te worden gehoord.

De klacht is ter openbare zitting van 9 december 2011 behandeld. Partijen waren aanwezig; klager was vergezeld door de tolk mevrouw K. Campman.

2. De feiten

Het gaat in deze zaak om het volgende:

Op 6 oktober 2009 is klager voor het eerst op consult geweest in de orthodontiepraktijk, waar verweerder destijds als waarnemend orthodontist werkzaam was. Door verweerder is toen de diagnose gesteld: klasse 1, neutro-occlusie rechts en links, SOB: 0 mm, VOB: 0 mm, recht profiel, crowding boven- en onderfront, protusie onderfront, ruimtegebrek 12, 22, 33 en 42, cariës 36D, 46D, 47M en 12B, periapicale radiolucentie 26 en 47? Hyperdivergent. Verweerder heeft een behandelplan opgesteld en dat besproken met klager. Gezien de conditie van 26, 16, 36 en 37, zijn die door een tandarts geëxtraheerd. Op 3 maart 2010 is met de vaste apparatuur gestart; de laatste controle door verweerder was op 27 augustus 2010. In september 2010 is klager naar B verhuisd.

Na het consult in augustus 2010 is de orthodontische apparatuur niet meer geactiveerd.

In oktober 2010 heeft klager een second opinion gevraagd bij ‘Triple o dental laboratories’

te F. In december 2010 is de apparatuur verwijderd. In januari 2011 is er door een orthodontist te B een diagnose gesteld en een behandeling aangegeven met een duur van 24 tot 30 maanden.

3. Het standpunt van klager en de klacht

Klager verwijt verweerder dat hij niet heeft gehandeld zoals een professioneel orthodontist gehandeld zou hebben, immers uit een Klasse I is een Klasse III ontstaan, terwijl het volgens de second opinions er op leek dat klager werd voorbereid op een chirurgische kaakcorrectie;

voorts zou de behandeling 2,5 tot 3 jaar duren, hetgeen overdreven is en tenslotte zijn er beugels op de derde kiezen geplaatst.

Klager heeft ter toelichting nog - zakelijk weergegeven – het navolgende aangevoerd.

Gedurende de onderzoeksfase werd klager geclassificeerd met een Klasse I Angle. Na zes maanden behandeling had klager een profiel Angle Klasse III. Terwijl de voortanden boven voor of op de voortanden onder moeten vallen, vielen die er achter. De brackets op de derde kies links zijn zo geplaatst dat de derde kies boven raakte aan de beugel van de kies beneden, zodat die naar binnen kwam te staan. Hoewel klager al direct na de plaatsing verweerder daarover informeerde, vond verweerder het niet nodig de situatie te corrigeren.

De schade en de gang van zaken zijn onacceptabel en zijn veroorzaakt door fouten, slordigheden of afwijkende doelstellingen van verweerder.

4. Het standpunt van verweerder

Het behandelplan hield in: extractie 26, 16, 36 en 47; vaste apparatuur in de boven- en onderkaak, eventueel met botanker in de rechteronderkaak; duur 2,5 tot 3 jaar; retentie: cuspid-to-cuspid bar onderkaak en bovenkaak bezien. Het is gezien het groeipatroon van klager, de front positie en relatie en met name het verschil in de mate van de crowding in de bovenkaak en de onderkaak voor de behandeling niet verwonderlijk dat na het oplijnen van het onderfront de beet in Klasse III relatie zou kunnen komen. Dit had wellicht voorkomen kunnen worden door de behandeling in eerste instantie alleen in de bovenkaak te starten. In verband met de grote extractie diastemen in de boven- en onderkaak is besloten om de behandeling van boven- en onderkaak gelijktijdig te starten. Dit beperkte ook de duur van de behandeling. Bij de laatste controle was klager nog steeds in de fase van alignment en levelling met 0.014 NiTi in de bovenkaak en 0.018 NiTi in de onderkaak. Er was nog niet begonnen met het openen van de ruimte voor de 12 en 22 terwijl het onderfront al opgelijnd was. Daardoor geraakte het bovenfront in omgekeerde beet. Alleen na het oplijnen van het bovenfront zou beoordeeld kunnen worden welke behandelaanpak nodig zou zijn om de frontrelatie zo optimaal mogelijk te krijgen.

Het behandelplan was niet gericht op voorbereiding van een chirurgische ingreep.

Als de vaste apparatuur niet was verwijderd en de orthodontist te B contact met verweerder had opgenomen, had een goed eindresultaat voor klager bereikt kunnen zijn. Verweerder heeft niet de gelegenheid gehad de beet te corrigeren.

5. De overwegingen van het college

Voorop gesteld wordt dat het behandelplan met klager is besproken en dat klager, zoals hij ter zitting heeft verklaard, aanvankelijk de bedoeling had het behandelplan in B te laten voortzetten.

Klager heeft een eigen visie op het behandelplan gekregen, wellicht op grond van de diverse second opinions. Ter zitting heeft niet alleen het college geconstateerd, maar ook klager aangegeven dat er geen sprake meer is van de situatie van oktober 2010. De voortanden boven vallen weer voor de voortanden onder, terwijl klager - naar hij ter zitting heeft verklaard - geen verdere behandeling heeft ondergaan.

Klager heeft zich tot andere behandelaars gewend en verweerder niet de gelegenheid gegeven het behandelplan verder uit te voeren. Daarmede is naar het oordeel van het college ook de verantwoordelijkheid voor de uitvoering van dat plan komen te vervallen.

Het college is bovendien van oordeel dat er geen feiten en/of omstandigheden zijn gebleken die de conclusie zouden rechtvaardigen dat het door verweerder in gang gezette behandelplan niet juist is geweest.

Het standpunt van klager dat de behandelduur van een behandelplan als het onderhavige zes maanden zou moeten zijn, althans veel korter dan de door verweerder aangegeven duur, kan niet worden gevolgd. Een behandelduur van 2,5 à 3 jaar voor een dergelijk behandelplan is geenszins ongebruikelijk.

Hetgeen hiervoor is overwogen brengt mede dat de klacht door het college ongegrond wordt bevonden.

6. De beslissing

Het college:

-         wijst de klacht af.

Aldus beslist door mr. P.G.T. Lindeman-Verhaar als voorzitter,

mr. K.A.J.C.M. van den Berg Jeths-van Meerwijk als lid-jurist, P.E. Hornman-van de Wiel, P. de Haan en J.G.J.M. Niessen als leden-beroepsgenoten, in aanwezigheid van

mr. R. Sanders als secretaris en in het openbaar uitgesproken op 23 januari 2012 in aanwezigheid van de secretaris.