ECLI:NL:TGZRAMS:2012:YG2442 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2012/021P

ECLI: ECLI:NL:TGZRAMS:2012:YG2442
Datum uitspraak: 27-11-2012
Datum publicatie: 27-11-2012
Zaaknummer(s): 2012/021P
Onderwerp: Schending beroepsgeheim
Beslissingen: Gegrond, waarschuwing
Inhoudsindicatie: Klager verwijt de psychotherapeut dat hij zijn beroepsgeheim jegens hem heeft geschonden door een verklaring af te geven,  welke verklaring is gebruikt in een gerechtelijke procedure. Gegrond. Waarschuwing.

REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG

TE AMSTERDAM

Het college heeft het volgende overwogen en beslist omtrent de op 23 januari 2012 binnengekomen klacht van:

A,

wonende te B,

k l a g e r,

tegen

C,

psychotherapeut,

wonende en werkzaam te D,

v e r w e e r d e r,

1. Het verloop van de procedure

Het college heeft kennisgenomen van:

-                     het klaagschrift met bijlagen;

-                     het verweerschrift;

-                     de repliek;

-                     de dupliek;

-                     de correspondentie betreffende het vooronderzoek.

Partijen hebben geen gebruik gemaakt van de hun geboden mogelijkheid in het kader van het vooronderzoek mondeling te worden gehoord.

De klacht is ter openbare terechtzitting van 2 oktober 2012 behandeld.

Klager en verweerder waren aanwezig. Verweerder werd vergezeld door mevr. E, psychoanalytica en medisch ethica te F.

2. De feiten

Op grond van de stukken en hetgeen ter terechtzitting heeft plaatsgevonden, kan van het volgende worden uitgegaan:

2.1 In 2007 heeft verweerder als psychotherapeut met klager en diens toenmalige echtgenote (hierna: de vrouw) relatiegesprekken gevoerd. Van 2008 tot 2011 heeft verweerder de vrouw alleen in therapie gehad.

2.2 Bij brief van 15 september 2011 (hierna: de brief) gericht aan de nieuwe huisarts van de vrouw heeft verweerder bericht dat er in 2007 partnerrelatiegesprekken hadden plaatsgevonden en dat de daaropvolgende individuele gesprekken met de vrouw in goed overleg waren afgerond.

Verder heeft verweerder in de brief onder meer geschreven:

In de relatiegesprekken stond de dwingende opstelling van haar partner centraal, waarmee hij het gesprek afhield over zijn ontrouw en om naar zijn eigen aandeel te kijken. De relatie was erg belastend en beschadigend voor patiënte (...).” en een alinea verder:

… de individuele gesprekken…. was gericht op het leren omgaan met een partner, die haar beschuldigt en verwijten maakt, om zo zelf buiten schot te blijven…Echter haar ex bleef obsessief doorgaan met haar vernederen en onzeker maken. Bij haar was sprake van het zgn. “battered wife syndrom”, waarbij mishandelde en vernederde vrouwen vasthouden aan de hoop dat hun man, die hen slecht behandelt, hen ooit de liefde zal geven waarnaar ze verlangen.”

2.3  Klager en de vrouw zijn sinds 2009 in echtscheidingsprocedures etc. verwikkeld. In januari 2012 heeft de vrouw bij het Gerechtshof genoemde brief van verweerder in het

geding over co-ouderschap ingebracht.

3. De klacht

De klacht behelst ten eerste dat verweerder zijn jegens klager in acht te nemen beroepsgeheim heeft geschonden door zonder klagers toestemming aan de huisarts van de vrouw te berichten dat klager in 2007 bij hem in therapie was. Het tweede deel van de klacht houdt in dat verweerder in de brief uitspraken doet over klagers gedrag en persoonlijkheid, die enkel zijn gebaseerd op het verhaal van de vrouw maar overkomen als objectief vastgesteld door verweerder als deskundige.

4. Het standpunt van verweerder

Verweerder heeft de klacht en de daaraan ten grondslag gelegde stellingen bestreden. Voor zover nodig wordt daarop hieronder ingegaan.

5. De overwegingen van het college

5.1 Voordat hij de brief aan de huisarts verzond, heeft verweerder de inhoud ervan met de vrouw besproken en hij heeft haar ook (een kopie van) de brief meegegeven. Verweerder  heeft aannemelijk gemaakt dat hij de brief alleen heeft bedoeld als ontslagbrief voor de huisarts van de vrouw, en niet om de vrouw munitie in handen te geven in haar rechtsstrijd tegen klager. Bij de beoordeling van de klacht wordt daarvan dan ook uitgegaan.

5.2 De brief is geschreven op papier van verweerder als psychotherapeut. De brief begint met de mededeling dat de vrouw en haar partner in 2007 met hem relatiegesprekken hebben gevoerd, gevolgd door individuele gesprekken met de vrouw naar aanleiding van het verbroken huwelijk. Daarmee heeft verweerder, zonder toestemming van klager, bekend gemaakt dat de ex-echtgenoot van de vrouw patiënt van hem is geweest. Klager wordt in de brief weliswaar niet met naam en toenaam genoemd maar de omschrijving als toenmalige partner/echtgenoot van de vrouw maakt duidelijk dat het om niemand anders kan gaan dan klager. Op zichzelf kan het de behandelend psychotherapeut zijn toegestaan om de huisarts op de hoogte te stellen van de stand van zaken betreffende de psychotherapeutische behandeling van de cliënte, die patiënt is van de huisarts. De informatie mag echter niet verder strekken dan strikt nodig is om de huisarts in te lichten. De hiervoor onder 2.2. weergegeven passages in de brief van 15 september 2011 gaan echter (veel) verder en zetten met persoonlijke beoordelingen een beeld neer over klager, niet (meer) de cliënt van verweerder zijnde, waarvan iedere functionaliteit ontbreekt. Het eerste klachtonderdeel is gegrond.

5.3 Het tweede klachtonderdeel betreft de mededelingen die verweerder in de brief heeft gedaan over de persoonlijkheid en het gedrag van klager. Dit onderdeel is eveneens gegrond.  Volgens verweerder heeft hij uitsluitend de belevingen van de vrouw beschreven. Verweerder heeft in de brief onvoldoende duidelijk tot uitdrukking laten komen, waar hij – volgens zijn betoog – het standpunt van de vrouw beschreef, terwijl de passages in redelijkheid niet anders zijn uit te leggen dan dat verweerder zijn standpunt over de vrouw gaf.

Dat de brief begint met de mededeling dat hij ook met klager gesprekken had gevoerd, versterkt de indruk dat wat verweerder verder over klager meedeelt, zijn eigen bevindingen en conclusies als deskundige betreffen.

Verweerder had er bovendien rekening mee moeten houden dat de vrouw de brief in een rechtsstrijd zou kunnen gebruiken; hij wist immers dat zij in een echtscheidingsprocedure verwikkeld was.

5.4 De conclusie van het voorgaande is dat beide delen van de klacht gegrond zijn. Verweerder heeft gehandeld in strijd met de zorg die hij ingevolge artikel 47 lid 1 van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg  jegens klager had behoren te betrachten.

5.5 Ter terechtzitting is verweerder zich op het standpunt blijven stellen dat hij de brief wel heeft mogen opstellen en versturen. Hij heeft daaraan toegevoegd dat hij altijd zulke uitgebreide ontslagbrieven stuurt als hij in dit geval heeft gedaan. In de ontslagbrief aan de huisarts dient echter te worden volstaan met die mededelingen die met het oog op de continuïteit van zorg noodzakelijk zijn. Dat verweerder daarvan kennelijk niet op de hoogte is, is zorgelijk.

5.5 Gelet op de aard van de onzorgvuldigheid, het ontbreken van kwade trouw en de omstandigheid dat verweerder niet eerder een tuchtrechtelijke maatregel opgelegd heeft gekregen, is de oplegging van na te melden maatregel passend.

beslissing

Het Regionaal Tuchtcollege waarschuwt verweerder.

Aldus gewezen op 2 oktober 2012 door:

mr. J.S.W.  Holtrop, voorzitter,

drs. L. de Nobel, dr. R.J. Takens, drs. L.J.J.M. Geertjens, leden-psychotherapeuten,

mr. Q.R.M. Falger, lid-jurist,

met mr. J.W. Rouwendal, als secretaris,

en in het openbaar uitgesproken ter terechtzitting van 27 november 2012 door de voorzitter in aanwezigheid van de secretaris.

J.S.W. Holtrop, voorzitter

J.W. Rouwendal, secretaris

Voor mededelingen omtrent hoger beroep zie aangehecht blad.