ECLI:NL:TGZRAMS:2012:YG2413 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2011/385T

ECLI: ECLI:NL:TGZRAMS:2012:YG2413
Datum uitspraak: 13-11-2012
Datum publicatie: 13-11-2012
Zaaknummer(s): 2011/385T
Onderwerp: Onjuiste behandeling/verkeerde diagnose
Beslissingen: Gegrond, doorhaling inschrijving register
Inhoudsindicatie: De klacht houdt zakelijk weergegeven in dat verweerster in de zorg jegens klaagster tekort geschoten is onder meer omdat zij haar op onjuiste wijze behandeld heeft. Gegrond. Doorhaling.

REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG

TE AMSTERDAM

Het college heeft het volgende overwogen en beslist omtrent de op 9 september 2011 binnengekomen klacht van:

A,

wonende te B,

k l a a g s t e r,

gemachtigde: drs. J.H.M. Verhoeff –Vinkenburg,

tegen

C,

tandarts,

wonende te D,

thans werkzaam te E,

v e r w e e r s t e r.

gemachtigde: mr B.J. Mekkelholt, advocaat te Den Helder

1. Het verloop van de procedure.

Het college heeft kennisgenomen van:

-                     het klaagschrift met de bijlagen;

-                     het verweerschrift;

-                     de brief met de bijlage van F, Inspecteur voor de Gezondheidszorg te G, binnengekomen op 8 november 2011;

-                     de correspondentie betreffende het vooronderzoek;

-                     de brief van drs. Verhoeff –Vinkenburg voornoemd, binnengekomen op 28 augustus 2012 met de bijlagen;

-                     de brief van mr. Mekkelholt, binnengekomen op 31 augustus 2012 met de bijlagen.

Partijen hebben geen gebruik gemaakt van de hun geboden mogelijkheid in het kader van het vooronderzoek mondeling te worden gehoord.

Klaagster en haar gemachtigde waren aanwezig. Verweerster en haar gemachtigde waren afwezig met bericht van verhindering. Verweerster werd ter zitting vertegenwoordigd door H en I, tandartsassistenten van verweerster.

2. De feiten

Op grond van de stukken en hetgeen ter terechtzitting heeft plaatsgevonden kan van het volgende worden uitgegaan:

2.1 Klaagster is door tandarts J verwezen naar verweerster voor orthodontische behandeling.

2.2 Verweerster heeft in de periode van februari 2010 tot juni 2010 aan klaagster gedeclareerd gebruikmakend van de zogenaamde ‘G-codes’ als G10, G64 en G63. Deze codes passen bij behandelingen van kaakgewricht aandoeningen (gnathologische behandelingen).

2.3 In oktober 2010 heeft klaagster zich gewend tot de orthodontist K voor verdere orthodontische behandeling.

3. Het standpunt van klaagster en de klacht.

De klacht houdt zakelijk weergegeven in dat verweerster:

1.                  niet declareert zoals van haar mag wordt verwacht;

2.                  klaagster orthodontisch heeft behandeld op een wijze die niet aan de geldende normen voldoet.

4. Het standpunt van verweerster.

Verweerster heeft de klacht en de daaraan ten grondslag gelegde stellingen bestreden. Voor zover nodig wordt daarop hieronder ingegaan.

5. De overwegingen van het college.

5.1 Over het eerste klachtonderdeel overweegt het College als volgt.

Verweerster heeft op 5, 12 en 19 februari 2010 een gnathologische behandeling gedeclareerd terwijl zij bij klaagster orthodontische apparatuur heeft geplaatst. Op 19 maart, 9 april, 21 mei en 29 juni 2010 heeft verweerster de controle van de voortgang van de orthodontische behandeling gedeclareerd als een ‘controlebezoek spalk’. Dit is echter een ‘gnathologische code’.

Deze declaraties komen niet overeen met de door verweerster gedane behandelingen en zijn derhalve onjuist. Dat daarbij de kosten voor (de verzekering van) klaagster lager zijn dan bij een orthodontische behandeling speelt naar het oordeel van het College geen rol. Dit klachtonderdeel is derhalve gegrond.

5.2  Ten aanzien van het tweede klachtonderdeel wordt als volgt overwogen.

a. Ten aanzien van de behandeling van klaagster kan uit de stukken en uit hetgeen ter zitting is aangevoerd niet worden geconcludeerd dat er door verweerster bij klaagster voldoende orthodontisch vooronderzoek is gedaan. Zo is de aard en ernst van de orthodontische afwijking niet op de patiëntenkaart genoteerd en is geen (aanvullend) röntgenonderzoek uitgevoerd. De door klaagster ter zitting getoonde ‘uitneembare behandelapparatuur’ is zonder enige twijfel  orthodontisch en als zodanig bedoeld voor orthodontische behandeling. Het College is van oordeel dat de uitneembare behandelapparatuur die verweerster heeft gebruikt de orthodontische afwijking van klaagster (Skeletaal klasse II en Dentaal klasse II/2) niet afdoende kon verhelpen.

b. Over verweersters specialisatie in orthodontie merkt het College nog het volgende op. Volgens de vertegenwoordigsters van verweerster ter zitting -haar assistenten- is verweerster ‘gespecialiseerd in orthodontie (bij kinderen)’. Ter zitting konden deze vertegenwoordigsters evenwel op geen enkele wijze aannemelijk maken dat verweerster zich via het volgen van cursussen of anderszins verder bekwaamd heeft in de orthodontie.

c. Ook het in dit klachtonderdeel gemaakte verwijt aan verweerster is derhalve terecht, zodat het College concludeert dat verweerster tekort is geschoten in de zorg jegens klaagster.

De conclusie van het voorgaande is dat de klacht in al haar onderdelen gegrond is. Verweerster heeft gehandeld in strijd met de zorg die zij ingevolge artikel 47 lid 1 van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg  jegens patiënt had behoren te betrachten

Recentelijk is een groot aantal klachten tegen verweerster gegrond verklaard. Deze hebben geleid tot oplegging van de zwaarste maatregel, te weten doorhaling van verweerster als tandarts in het BIG-register. Gelet hierop is voor het opleggen van een aparte maatregel in deze zaak geen plaats.

6. De beslissing.

Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klacht gegrond en stelt vast dat bij uitspraak van dit college van 12 juni 2012 onder nr. 10/335T de doorhaling van verweerster als tandarts in het BIG-register is bevolen.  

Aldus gewezen op 18 september 2012 door:

mr. E.A. Messer, voorzitter,

H.C. van Renswoude, H.C. Teune en M.M.L.F. Smulders, leden-tandarts,

mr. C.E. Polak, lid-jurist,

mr. T.H.C. Coert, secretaris,

en in het openbaar uitgesproken ter terechtzitting van 13 november 2012 door de voorzitter in aanwezigheid van de secretaris.

w.g. E.A. Messer, voorzitter

w.g. T.H.C. Coert, secretaris