ECLI:NL:TGZRAMS:2012:YG2411 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2011/374T

ECLI: ECLI:NL:TGZRAMS:2012:YG2411
Datum uitspraak: 13-11-2012
Datum publicatie: 13-11-2012
Zaaknummer(s): 2011/374T
Onderwerp: Onjuiste behandeling/verkeerde diagnose
Beslissingen: Gegrond, doorhaling inschrijving register
Inhoudsindicatie: De klacht houdt zakelijk weergegeven in dat verweerster in haar zorgplicht is tekort geschoten jegens klaagster door  o.a. de behandeling onjuist uit te voeren. Gegrond. Doorhaling.

REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG

TE AMSTERDAM

Het college heeft het volgende overwogen en beslist omtrent de op 22 september 2011 binnengekomen klacht van:

A,

wonende te B,

k l a a g s t e r,

gemachtigde drs. J.H.M. Verhoeff-Vinkenburg,

tegen

C,

tandarts,

wonende te D,

thans werkzaam te B,

v e r w e e r s t e r,

gemachtigde mr. B.J. Mekkelholt, advocaat te Den Helder.

1. Het verloop van de procedure

Het college heeft kennisgenomen van:

-                     het klaagschrift met de bijlagen;

-                     het verweerschrift;

-                     de brief met de bijlagen van E, Inspecteur voor de Gezondheidzorg te F, binnengekomen op 8 november 2011;

-                     de repliek met de bijlagen;

-                     de dupliek met de bijlagen;

-                     de correspondentie betreffende het vooronderzoek;

-                     de brief met de bijlage van (de gemachtigde van) klaagster, binnengekomen op 31 juli 2012;

-                     de brief met de bijlage van (de gemachtigde van) verweerster, binnengekomen op 16 augustus 2012;

-                     de brief met de bijlagen van (de gemachtigde van) klaagster, binnengekomen op 28 augustus 2012;

-                     de brief met de bijlagen van (de gemachtigde van) verweerster, binnengekomen op 31 augustus 2012;

-                     de brief van (de gemachtigde van) verweerster, binnengekomen op 4 september 2012;

-                     de fax van (de gemachtigde van) verweerster, binnengekomen op 18 september 2012.

Partijen hebben geen gebruik gemaakt van de hun geboden mogelijkheid in het kader van het vooronderzoek mondeling te worden gehoord.

De klacht is ter openbare terechtzitting behandeld.

Verweerster was met bericht afwezig en werd vertegenwoordigd door G en H, tandartsassistenten van verweerster.  Klaagster was aanwezig en werd bijgestaan door drs. Verhoeff-Vinkenburg voornoemd.

2. De feiten

Op grond van de stukken en hetgeen ter terechtzitting heeft plaatsgevonden kan van het volgende worden uitgegaan:

2.1 Begin 2012 heeft klaagster zich als nieuwe patiënt aangemeld bij de praktijk van tandarts I te B. 

2.2 Op 9 maart 2011 is klaagster gezien door verweerster die in de praktijk van tandarts I waarnam. Verweerster heeft een intra-orale foto gemaakt en heeft voor zover hier van belang over dit consult in het dossier genoteerd:

“ mevrouw heeft last van interdentale irritatie tussen 45/46 + sachte pulpitis klachten 45,46 –heeft dit bij de vorige tandarts 2 jaar geleden al aangegeven, geen behandeling, op foto niets bijzonders te zien.(tandarts I J)

Advise-

1.MHY pocktes, tsd

2.nieuwe vullingen 45, 46 met indirecte pulpa calciumhydrocide-

3.bij pain, perkussion etc endo 45,46 nodig !!!

2.3 Op 16 maart 2011 is klaagster bij de mondhygiënist geweest voor een uitgebreide gebitsreiniging.  Op 16 maart 2011 heeft verweerster de 44, de 45 en 46 voorzien van nieuwe vullingen. Op 21 maart 2011 is klaagster voor een incidenteel consult geweest.

Verweerster heeft over dit consult onder meer genoteerd: 

 “ situatie wordt niet beter, AB meegegeven.

advise endo 46- afsprake!!

later kroon”

2.4 Op 24 maart 2011 heeft verweerster de wortelkanaalbehandeling van element 46 aangevangen. Verweerster heeft hierover in het dossier genoteerd:

(…) endo 46 gestart omdat mevrouw last blijft houden van het tandvlees en het idee heeft dat het meer naar de kies is getrokken -selfte pain like 2 jaar terug!!!

46+send.,perkussion-

Advise endostart 46 perkussionspain!

AB kuur amoxicilline 500”

2.5 Op 6 april 2011 is klaagster wederom teruggekomen met pijnklachten. Op 11 april 2011 zijn de wortelkanalen van element 46 gespoeld en is een begin gemaakt met de wortelkanaalbehandeling in de 45.  Op 20 april 2011 worden de wortelkanalen wederom gespoeld. In het medisch dossier heeft verweerster voor zover hiervan belang het volgende vermeld:

“Pat wil geen Cavit-

Ergo-calciumhydr+WP+faste vulling foor weekend

wordt niet beter, mevrouw verteld dat ze het beste naar een endodontoloog kan gaan omdat het niet beter wordt en het probleem al te lang bestaat om zomaar even op te lossen, mevrouw heeft aangegeven dat ze hier het geld niet voor heeft wegens financiële omstandigheden.”

2.6 Op 26 april 2011 heeft klaagster verweerster opgebeld en haar laten weten dat ze gehele weekeinde pijnklachten had gehad waarvoor zij zowel haar huisarts als een waarnemend tandarts had geconsulteerd en dat zij niet meer terug wilde komen voor verdere behandeling door verweerster.

3. De klacht en het standpunt van klaagster

De klacht houdt zakelijk weergegeven in dat verweerster in haar zorgplicht is tekort geschoten jegens klaagster door   

1.                  zonder toestemming van klaagster drie elementen te behandelen in plaats van de twee waarvoor zij bij verweerster was gekomen;

2.                  de behandeling onzorgvuldig uit te voeren;

3.                  op onjuiste wijze het dossier te voeren;

4.                  op onjuiste wijze te declareren;

5.                  niet aangesloten te zijn bij een klachtenregeling.

Klaagster heeft hierdoor onnodig langdurig pijnklachten gehad met als gevolg dat zij gedurende enige tijd niet heeft kunnen werken.

4. Het standpunt van verweerster

Verweerster heeft de klacht en de daaraan ten grondslag gelegde stellingen bestreden. Voor zover nodig wordt daarop hieronder ingegaan.

5. De overwegingen van het college

5.1 Vast staat dat op 16 maart 2011 drie elementen van nieuwe vullingen zijn voorzien. Hoe dit consult precies is verlopen is niet vast te stellen. Klaagster en verweerster verschillen van mening of voor de deze derde vulling toestemming is gegeven. Op de patiëntenkaart zijn geen aanknopingspunten voor de juistheid van de stelling van klaagster dat haar hulpvraag op advies van haar vorige tandarts zich beperkte tot het behandelen van twee elementen. In gevallen als deze waar een patiënt zich met pijnklachten wendt tot een tandarts is het een gebruikelijke gang van zaken dat voor minder ingrijpende verrichtingen zoals het vervaardigen van een nieuwe vulling terloops de noodzaak daarvan wordt besproken zonder dat expliciete toestemming wordt gevraagd en daarvan aantekening wordt gemaakt in het dossier. Dit klachtonderdeel kan dan ook niet slagen.

5.2 De overige klachtonderdelen acht het college echter gegrond en overweegt hierbij het volgende.

Het ontstaan van pijnklachten na het vervaardigen van vullingen is helaas een bekend verschijnsel binnen de tandheelkunde. De zorgvuldigheid waarmee de vullingen worden vervaardigd is van invloed op het ontstaan van de pijnklachten. De door klaagster geuite klachten over de scherpe randjes en de spleet tussen vulling en kies, alsmede het röntgenbeeld van de vervaardigde vullingen roept bij het college vragen op omtrent de zorgvuldigheid van deze behandeling. 

5.3 Het starten van de wortelkanaalbehandeling zonder gebruik te maken van rubberdam en zonder adequate lengtebepaling van de wortelkanalen is zonder meer als onzorgvuldig aan te merken. Zeker omdat klaagster meerdere keren is terug geweest in de praktijk zou verweerster in staat geweest moeten zijn om de pijnlijke kiezen dusdanig te reinigen dat de pijnklachten niet zolang hadden hoeven te duren als nu het geval is geweest.

5.4 Ook is het voorschrijven van antibiotica bij het eerste ontstaan van de pijnklachten haar te verwijten.

5.5 Dit geldt evenzeer voor de volgorde van behandelen waarin verweerster te werk is gegaan. Verweerster is immers ten onrechte aan de behandeling van de 45 begonnen voordat zij de behandeling van de 46 had voltooid. Door onnodig lang deze elementen open te laten, heeft zij de kans op infectie bovendien vergroot.

5.6  Al met al heeft verweerster veel onnodige en vooral inadequate handelingen bij klaagster verricht.  

Ook het declareren van tijdelijke vullingen ter afsluiting van de endodontische opening is onjuist en verweerster tuchtrechtelijk aan te rekenen. Wat betreft het ontbreken van een klachtregeling oordeelt het college dat van een in Nederland praktiserende tandarts mag worden verwacht dat deze is aangesloten bij een klachtcommissie. Uit de stukken blijkt echter dat ten tijde van het handelen jegens klaagster dit niet het geval is geweest. 

De conclusie van het voorgaande is dat de klacht grotendeels gegrond is. Verweerster heeft gehandeld in strijd met de zorg die zij ingevolge artikel 47 lid 1 van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg  jegens klaagster had behoren te betrachten.

Recentelijk is een groot aantal klachten tegen verweerster gegrond verklaard. Deze hebben geleid tot de oplegging van de zwaarste maatregel, te weten de doorhaling van verweerster als tandarts in het BIG-register. Gelet hierop is voor oplegging van een aparte maatregel in deze zaak geen plaats.

6. De beslissing

Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klacht gegrond en stelt vast dat bij beslissing van dit college van 17 april 2012 in de zaak bekend onder nummer 10/335T in het openbaar uitgesproken op 12 juni 2012 de doorhaling van verweerster als tandarts in het BIG-register is bevolen.

Aldus gewezen op 18 september 2012 door:

mr. E.A. Messer, voorzitter,

H.C. van Renswoude, H.C. Teune en M.M.L.F. Smulders, leden-tandarts,

mr. C.E. Polak, lid-jurist,

mr. T.H.C. Coert, secretaris,

en in het openbaar uitgesproken ter terechtzitting van 13 november 2012 door de voorzitter in aanwezigheid van de secretaris.

w.g. E.A. Messer, voorzitter

w.g. T.H.C. Coert, secretaris