ECLI:NL:TGZRAMS:2012:YG2295 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2011/438

ECLI: ECLI:NL:TGZRAMS:2012:YG2295
Datum uitspraak: 14-08-2012
Datum publicatie: 14-08-2012
Zaaknummer(s): 2011/438
Onderwerp: Onjuiste verklaring of rapport
Beslissingen: Ongegrond/afwijzing
Inhoudsindicatie: Klager verwijt de BMA-arts dat zij geen zelfstandig onderzoek heeft verricht naar de behandelmogelijkheden in het land van herkomst en evenmin heeft onderzocht of een behandeling aldaar adequaat en effectief is en/of deze zal plaatsvinden in een veilige omgeving. Afwijzing.

REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG

TE AMSTERDAM

Het college heeft het volgende overwogen en beslist omtrent de op 18 oktober 2011 bij het Regionaal Tuchtcollege te 's-Gravenhage binnengekomen en vervolgens naar dit college doorgestuurde klacht van:

A,

woonplaats B,

k l a g e r,

gemachtigde mr. T.P. Boer, advocaat te Arnhem,

tegen

C,

verzekeringsarts,

wonende te D,

v e r w e e r s t e r,

gemachtigde mr. M.F. van der Mersch, advocaat te Den Haag.

1. Het verloop van de procedure

Het college heeft kennisgenomen van:

- het klaagschrift;

- het verweerschrift met de bijlagen;

- de correspondentie betreffende het vooronderzoek;

- de brief van mr. Van der Mersch van 6 juni 2012, binnengekomen op 7 juni 2012, met de bijlage;

- de pleitnota die mr. Van der Mersch ter terechtzitting van 19 juni 2012 namens verweerster heeft overgelegd.

Partijen hebben geen gebruik gemaakt van de hun geboden mogelijkheid in het kader van het vooronderzoek mondeling te worden gehoord.

De klacht is ter openbare terechtzitting van 19 juni 2012 behandeld.

Mr. Boer was aanwezig. Klager was niet verschenen.

Verweerster was aanwezig en werd bijgestaan door mr. Van der Mersch.

2. De feiten

Op grond van de stukken en hetgeen ter terechtzitting heeft plaatsgevonden kan van het volgende worden uitgegaan:

2.1. Klager, geboren op 5 januari 1969, heeft de E nationaliteit. Klager verblijft sinds 2001 in Nederland als vreemdeling.

2.2.Verweerster is vanaf 2007 verbonden aan F, waar zij zich als medisch adviseur sinds 2009 bezighoudt met advisering voor het Bureau Medische Advisering (BMA) van de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND). BMA heeft tot taak het uitbrengen van medisch advies indien de IND dit in het kader van een vreemdelingrechtelijke procedure verzoekt.

2.3. Op 15 maart 2010 heeft de IND aan BMA een medisch advies gevraagd over klager.

2.4. Op 19 juli 2010 heeft verweerster medisch advies uitgebracht aan de IND. Verweerster heeft met toestemming van klager informatie opgevraagd bij de volgende behandelaars:

G, psychiater, en H, sociaal psychiatrisch verpleegkundige, beiden werkzaam bij I te J.

Verweerster heeft de vragen van de IND in haar medisch advies, voor zover hier van belang, als volgt beantwoord:

“1a. Heeft betrokkene een of meer medische klachten?

Ja, betrokkene heeft medische klachten.

1b. Zo ja, wat is de aard van de klachten?

Uit de informatie verkregen van de gemachtigde behandelaar komt naar voren dat betrokkene klachten heeft van forse slaapproblemen, herbelevingen, psychotische klachten, somberheid, veel piekeren, lusteloosheid, onrust, geheugen- en concentratieklachten. De behandelaar komt tot de diagnose chronische PTSS.

2a. Staat betrokkene voor de klachten als onder 1 bedoeld onder medische behandeling of wordt medische behandeling binnenkort gestart?

Ja, betrokkene staat onder medische behandeling.

2b. Zo ja, wat is de aard van deze behandeling, door wie wordt deze behandeling gegeven en is de behandeling van tijdelijke of blijvende aard?

Medicatie:

A. Topamax

B. Seroquel

Therapie:

Betrokkene staat onder behandeling van de psychiater en naast de medicatie vinden er ook steunende en structurerende gesprekken plaats.

In principe is de behandeling van tijdelijke aard.

3. Bevindt betrokkene zich momenteel onder de gegeven behandeling, in een terminaal en direct levensbedreigend stadium van een ongeneeslijke ziekte?

Nee, betrokkene bevindt zich onder de gegeven behandeling niet in een terminaal en direct levensbedreigend stadium van een ongeneeslijke ziekte.

4a. Kunt u aangeven wat de te verwachten medische gevolgen van het staken danwel uitblijven van medische behandeling zullen zijn? (indien na terugkeer de medische behandeling ontbreekt, uitblijft dan wel onvoldoende is)

Indien de behandeling uitblijft, bestaat een reële kans op persisteren danwel toename van de klachten, mogelijk met psychosen.

4b. Lijdt betrokkene hierbij aan een ziekte, waarvoor in Nederland behandeling is geïndiceerd, maar die, indien behandeling na terugkeer ontbreekt, uitblijft danwel onvoldoende is, binnen afzienbare termijn (tot 3 maanden) een onomkeerbaar proces naar de dood tot gevolg zal hebben?

Gelet op de aard en ernst van de problematiek en het beloop tot nu toe in aanmerking nemend, de suïcide pogingen in het verleden, de psychotische fenomenen en de suïcidegedachten op dit moment, wordt bij het uitblijven van behandeling in dit geval niet uitgesloten dat er binnen afzienbare tijd een medische noodsituatie zal ontstaan met een proces naar de dood binnen afzienbare tijd.

5a. Kan betrokkene reizen, met bovengenoemde vervoersmiddelen, met of zonder medische reisvoorwaarden? (Kunt u hierbij aangeven welke medische reisvoorwaarden bij de reis vooraf, tijdens en of direct na de reis noodzakelijk zijn?

Ja

Gezien de huidige medische inzichten acht ik betrokkene wel in staat te reizen met gangbare vervoermiddelen als boot, trein, bus, auto en vliegtuig.

Ik heb wel aanwijzingen dat enige medische voorziening voor, tijdens of direct na de reis noodzakelijk is, namelijk: tijdens de reis begeleiding door een sociaal psychiatrisch verpleegkundige.

6a. Is behandeling, in algemeen medisch-technische zin, voor de onder 1a en 1b beschreven klachten, op enige plaats in E aanwezig?

Uitgaande van de juistheid van de beschikbare informatie m.b.t. de therapiemogelijkheden in het land van herkomst/land van eventuele verwijdering, concludeer ik dat deze voldoende zijn.

6b. Zo ja, waaruit bestaat deze behandeling en waar wordt bedoelde behandeling gegeven? (…).

Met betrekking tot de medicatie zoals genoemd onder vraag 2b:

Uit de bron (…) blijkt dat de medicijnen (…) wel aanwezig zijn.

Met betrekking tot de therapie zoals genoemd onder vraag 2b:

Uit de bron (…) blijkt dat deze therapie wel aanwezig is, namelijk behandeling door een psychiater, behandeling van de PTSS.

3. De klacht en het standpunt van klager

De klacht houdt zakelijk weergegeven in dat verweerster:

a. geen zelfstandig onderzoek heeft verricht naar de behandelmogelijkheden in E en de toegankelijkheid van deze zorg;

b. niet heeft onderzocht of een behandeling in E adequaat en effectief voor klager is en in een voldoende veilige omgeving zal plaatsvinden.

4. Het standpunt van verweerster

Verweerster heeft de klacht en de daaraan ten grondslag gelegde stellingen bestreden. Voor zover nodig wordt daarop hieronder ingegaan.

5. De overwegingen van het college

5.1. Het college stelt voorop dat de Staatssecretaris van Justitie beslist over het verblijf van een vreemdeling in Nederland. Het is de taak van de (door BMA) ingeschakelde arts om een medisch advies uit te brengen indien de IND dat in het kader van een vreemdelingrechtelijke procedure verzoekt. De arts die een zodanig advies uitbrengt begeeft zich daarmee op het gebied van de individuele gezondheidszorg.

Volgens vaste tuchtrechtelijke jurisprudentie dient een zodanig advies vanuit het oogpunt van vakkundigheid en zorgvuldigheid aan de navolgende eisen te voldoen:

a. in het advies moet op heldere en consistente wijze zijn uiteengezet op welke gronden de conclusie en het advies zijn gebaseerd;

b. de in het advies uiteengezette gronden vinden aantoonbaar voldoende steun in de feiten, omstandigheden en bevindingen, vermeld in het advies;

c. de bedoelde gronden kunnen de daaruit getrokken conclusies rechtvaardigen;

d. de rapportage beperkt zich tot het deskundigheidsgebied van de rapporteur en

e. de methode van onderzoek om tot beantwoording van de voorgelegde vraagstelling te komen kan tot het beoogde doel leiden en de rapporteur heeft daarbij de grenzen van redelijkheid en billijkheid niet overschreden.

Het college toetst daarbij ten volle of het onderzoek uit een oogpunt van vakkundigheid en zorgvuldigheid de toets der kritiek kan doorstaan. Ten aanzien van de conclusies van de rapportage vindt slechts een marginale toetsing plaats.

5.2. Omtrent de klachtonderdelen overweegt het college als volgt.

Verweerster heeft ter beantwoording van de vraag of behandeling van de klachten van klager in E mogelijk is informatie opgevraagd bij SOS Internationaal. Uit de verkregen informatie blijkt dat de benodigde medicatie en therapieën in E aanwezig zijn.

Feiten en omstandigheden die er op wijzen dat aan de betrouwbaarheid van de door verweerster gebruikte informatie moet worden getwijfeld zijn het college niet gebleken. Verweerster behoefde om die reden ook geen zelfstandig onderzoek te doen naar de beschikbaarheid van de noodzakelijke medische zorg in E.

De omstandigheid dat de psychische klachten van klager hun oorzaak vinden in hetgeen klager in E heeft meegemaakt, brengt nog niet met zich dat de behandeling van die klachten in E niet effectief kan plaatsvinden. Klager heeft betoogd dat volgens de informatie van SOS Internationaal de behandeling ter plaatse in K beschikbaar is, maar dat K voor hem, als L, een zeer gevaarlijke omgeving is. Het college is van oordeel dat het niet tot de taak van verweerster behoort om dit te onderzoeken. Aan verweerster is in de adviesaanvraag ook niet verzocht zich hierover uit te laten.

Verweerster hoefde in redelijkheid niet te twijfelen aan de effectiviteit van de in E mogelijke behandeling van klager. Het medische dossier van klager geeft daarvoor onvoldoende aanknopingspunten.

Het college merkt wel op dat het advies van verweerster een onzorgvuldigheid bevat. Het advies vermeldt in antwoord op vraag 4b. dat sprake is van suïcidepogingen in het verleden en suïcidegedachten, terwijl in de van de behandelaars verkregen informatie daarvan geen melding wordt gemaakt. Ter terechtzitting heeft verweerster meegedeeld dat dit een omissie betreft en dat zij bedoeld heeft te verwijzen naar de psychotische denkbeelden, die in de informatie van de behandelaars wordt genoemd. Deze slordigheid is evenwel onvoldoende om te kunnen oordelen dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld.

5.3 De conclusie van het voorgaande is dat de klacht (in al haar onderdelen) ongegrond is. Verweerster kan met betrekking tot de klacht geen verwijt als bedoeld in artikel 47 lid 1 van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg worden gemaakt.

6. De beslissing

Het Regionaal Tuchtcollege wijst de klacht af.

Aldus gewezen op 19 juni 2012 door:

mr. E.A. Messer, voorzitter,

R. Vogelenzang, M. Bakker en dr. M.H. Godfried, leden-arts,

mr . W.A.H. Melissen, lid-jurist,

mr . B.P.W. Busch, als secretaris,

en in het openbaar uitgesproken ter terechtzitting van 14 augustus 2012 door de voorzitter in aanwezigheid van de secretaris.

w.g. E.A. Messer, voorzitter

w.g. B.P.W. Busch, secretaris