ECLI:NL:TGZRAMS:2012:YG2294 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2011/422
ECLI: | ECLI:NL:TGZRAMS:2012:YG2294 |
---|---|
Datum uitspraak: | 14-08-2012 |
Datum publicatie: | 14-08-2012 |
Zaaknummer(s): | 2011/422 |
Onderwerp: | Onjuiste verklaring of rapport |
Beslissingen: | Ongegrond/afwijzing |
Inhoudsindicatie: | Klager verwijt de BMA-arts dat zij geen zelfstandig onderzoek heeft verricht naar de behandelmogelijkheden in het land van herkomst en evenmin heeft onderzocht of een behandeling aldaar adequaat en effectief is. Afwijzing. |
REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG
TE AMSTERDAM
Het college heeft het volgende overwogen en beslist omtrent de op 23 augustus 2011 bij het Regionaal Tuchtcollege te 's-Gravenhage binnengekomen en vervolgens naar dit college doorgestuurde klacht van:
A,
woonplaats B,
k l a a g s t e r,
gemachtigde mr. T.P. Boer, advocaat te Arnhem,
tegen
C,
verzekeringsarts,
wonende te D,
v e r w e e r s t e r,
gemachtigde mr. M.F. van der Mersch, advocaat te Den Haag.
1. Het verloop van de procedure
Het college heeft kennisgenomen van:
- het klaagschrift met de bijlage;
- de brief van mr. Boer, met de bijlage, van 7 september 2011, binnengekomen op 27 oktober 2011;
- het verweerschrift met bijlagen;
- de correspondentie betreffende het vooronderzoek;
- de brief van mr. Van der Mersch van 6 juni 2012, binnengekomen op 7 juni 2012, met de bijlage;
- de pleitnota die mr. Van der Mersch ter terechtzitting van 19 juni 2012 namens verweerster heeft overgelegd.
Partijen hebben geen gebruik gemaakt van de hun geboden mogelijkheid in het kader van het vooronderzoek mondeling te worden gehoord.
De klacht is ter openbare terechtzitting van 19 juni 2012 behandeld.
Mr. Boer was aanwezig. Klaagster was niet verschenen.
Verweerster was aanwezig en werd bijgestaan door mr. Van der Mersch.
2. De feiten
Op grond van de stukken en hetgeen ter terechtzitting heeft plaatsgevonden kan van het volgende worden uitgegaan:
2.1. Klaagster, geboren op 16 juni 1971, heeft de E nationaliteit. Zij is in 2006 uit E gevlucht en via F uiteindelijk naar Nederland gekomen, zij verblijft hier als vreemdeling.
2.2.Verweerster is vanaf 2007 verbonden aan G, waar zij zich als medisch adviseur
sinds 2009 bezighoudt met advisering voor het Bureau Medische Advisering (BMA) van
de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND). BMA heeft tot taak het uitbrengen van
medisch advies indien de IND dit in het kader van een vreemdelingrechtelijke procedure
verzoekt.
2.3. Op 17 januari 2011 heeft de IND aan BMA een medisch advies gevraagd over klaagster. Het advies is gevraagd in het kader van de beoordeling van de vraag er sprake is van een situatie als bedoeld in artikel 64 Vreemdelingenwet 2000.
2.4. Op 4 april 2011 heeft verweerster medisch advies uitgebracht aan de IND. Verweerster heeft met toestemming van klaagster informatie opgevraagd bij onder meer de volgende behandelaars:
H, psychiater I, J;
K, huisarts te J;
L, diabetes verpleegkundige te J.
Verweerster heeft de vragen van de IND in haar medisch advies, voor zover hier van belang, als volgt beantwoord:
“1a. Heeft betrokkene een of meer medische klachten?
Ja, betrokkene heeft medische klachten.
1b. Zo ja, wat is de aard van de klachten?
Uit de informatie verkregen van de gemachtigde behandelaar komt naar voren dat betrokkene klachten heeft van vermijding, nachtmerries, herbelevingen en intense angstklachten en een verhoogde prikkelactivering. Tevens is betrokkene achterdochtig en toename van psychotische klachten. De behandelaar komt tot de diagnose chronische PTSS en een psychotische stoornis, bij een persoonlijkheidsstoornis.
Tevens is betrokkene bekend met diabetes, insuline afhankelijk.
2a. Staat betrokkene voor de klachten als onder 1 bedoeld onder medische behandeling of wordt medische behandeling binnenkort gestart?
Ja, betrokkene staat onder medische behandeling.
2b. Zo ja, wat is de aard van deze behandeling, door wie wordt deze behandeling gegeven en is de behandeling van tijdelijke of blijvende aard?
Medicatie:
A. citalopram 30 mg per dag.
B. B. insuline detemir 100 E/ml
C. Glimepiride 2 mg 1 maal daags
D. Metformine 500 mg 2 maal daags
Therapie:
Betrokkene staat voor de psychische klachten onder behandeling van de psychiater en naast de medicatie krijgt betrokkene ook steunend en structurerend contact, naast een klinische resocialisatie programma. Trauma behandeling is nog niet mogelijk, in verband met de onzekere verblijfsstatus en daardoor toename van de PTSS klachten.
Naar verwachting zal de behandeling langdurig noodzakelijk zijn, aldus de behandelaar.
Voor de diabetes staat betrokkene onder behandeling van de huisarts en krijgt zij naast de medicatie dieetadviezen.
De behandeling van de diabetes is blijvend noodzakelijk.
3a. Zal, gelet op de huidige medische inzichten, het uitblijven van de onder 2 genoemde behandeling leiden tot een medische noodsituatie op korte termijn?
Bij betrokkene is volgens de behandelaar sprake van een chronische PTSS, met psychotische fenomenen, betrokkene verblijft momenteel intern in verband met resocialisatie. Tevens zijn er in het verleden eerder opnamen geweest. Gelet op bovenstaande is het niet uitgesloten dat indien de behandeling uitblijft, dit zal leiden tot een medische noodsituatie op de korte termijn, met mogelijk toename van psychose en mogelijk zelfverwaarlozing en suïcidaliteit.
Wat betreft de behandeling van de diabetes, zal gelet op de huidige medische inzichten bij het uitblijven van de onder 2 genoemde behandeling leiden tot een medische noodsituatie op de korte termijn, bij het staken van de behandeling bij insuline afhankelijke diabetes ontstaat een ketoacidotisch coma.
4a. Kunt u aangeven wat de te verwachten medische gevolgen van het staken danwel uitblijven van medische behandeling zullen zijn? (indien na terugkeer de medische behandeling ontbreekt, uitblijft danwel onvoldoende is)
Staken danwel uitblijven van behandeling zal naar huidig medisch inzicht tot verslechtering van al bestaande klachten leiden.
4b. Lijdt betrokkene hierbij aan een ziekte, waarvoor in Nederland behandeling is geïndiceerd, maar die, indien behandeling na terugkeer ontbreekt, uitblijft danwel onvoldoende is, binnen afzienbare termijn (tot 3 maanden) een onomkeerbaar proces naar de dood tot gevolg zal hebben?
Bij betrokkene is volgens de behandelaar sprake van een chronische PTSS, met psychotische fenomenen, betrokkene verblijft momenteel intern in verband met resocialisatie. Tevens zijn er in het verleden eerder opnamen geweest. Gelet op de aard en ernst van de problematiek en het beloop tot nu toe in aanmerking nemend, wordt bij het uitblijven van behandeling in dit geval een onomkeerbaar proces naar de dood binnen afzienbare tijd niet uitgesloten, met mogelijk toename van psychose en mogelijk zelfverwaarlozing en suïcidaliteit.
Wat betreft de behandeling van de diabetes, zal indien de behandeling na terugkeer ontbreekt, uitblijft danwel onvoldoende is, binnen afzienbare termijn een onomkeerbaar proces naar de dood tot gevolg hebben, bij het staken van de behandeling bij insuline afhankelijke diabetes ontstaat een ketoacidotisch coma.
5a. Kan betrokkene reizen, met bovengenoemde vervoersmiddelen, met of zonder medische reisvoorwaarden? (Kunt u hierbij aangeven welke medische reisvoorwaarden bij de reis vooraf, tijdens en of direct na de reis noodzakelijk zijn?
Ja
Gezien de huidige medische inzichten acht ik betrokkene wel in staat te reizen met gangbare vervoermiddelen als boot, trein, bus, auto en vliegtuig.
Ik heb wel aanwijzingen dat enige medische voorziening voor, tijdens of direct na de reis noodzakelijk is, namelijk:
-Tijdens de reis begeleiding door een sociaal psychiatrisch verpleegkundige
-Direct na de reis overdracht aan een behandelaar op de plaats van bestemming.
(...)
6a. Is behandeling, in algemeen medisch-technische zin, voor de onder 1a en 1b beschreven klachten, op enige plaats in E aanwezig?
Uitgaande van de juistheid van de beschikbare informatie m.b.t. de therapiemogelijkheden in het land van herkomst/land van eventuele verwijdering, concludeer ik dat deze voldoende zijn.
6b. Zo ja, waaruit bestaat deze behandeling en waar wordt bedoelde behandeling gegeven? (…).
Met betrekking tot de medicatie zoals genoemd onder vraag 2b:
Uit de bron (…) blijkt dat de medicijnen (…) wel aanwezig zijn.
Met betrekking tot de therapie zoals genoemd onder vraag 2b:
Uit de bron (…) blijkt dat behandeling klinisch en poliklinisch door een psychiater wel aanwezig is en behandeling door een huisarts en eventueel door een endocrinoloog is wel aanwezig.
2.5 Bij brief van 3 juni 2011 heeft M onder meer het volgende aan de gemachtigde van klaagster bericht:
“(…). Ik ben het niet eens met de verbonden conclusie van de medisch adviseur, omdat bij cl. sprake is van een ernstig psychiatrisch toestandsbeeld en insuline afhankelijke diabetes wat in ernstige mate zal verslechteren als cl. geen adequate behandeling krijgt. Deze behandeling bestaat op dit moment uit:
* Opname in N, een beschermde en veilige behandel – en woonomgeving (…).
(…).
Cl. Heeft een beschermde en veilige behandel- en woonomgeving nodig waarin E niet voorziet. Daarnaast kan E ook niet voorzien in de andere deelbehandelingen zoals hierboven staat beschreven. Omdat in E de adequate psychiatrische behandeling ontbreekt zal dit kunnen leiden tot een mogelijke toename van een psychose, staken van medicatie, zelfverwaarlozing, suïcidaliteit en uiteindelijk de dood. (…)”
3. De klacht en het standpunt van klaagster
De klacht houdt zakelijk weergegeven in dat verweerster:
a. geen zelfstandig onderzoek heeft verricht naar de behandelmogelijkheden in E;
b. niet heeft onderzocht of een behandeling in E adequaat en effectief voor klaagster is.
4. Het standpunt van verweerster
Verweerster heeft de klacht en de daaraan ten grondslag gelegde stellingen bestreden. Voor zover nodig wordt daarop hieronder ingegaan.
5. De overwegingen van het college
5.1. Het college stelt voorop dat de Staatssecretaris van Justitie beslist over het verblijf van een vreemdeling in Nederland. Het is de taak van de (door BMA) ingeschakelde arts om een medisch advies uit te brengen indien de IND dat in het kader van een vreemdelingrechtelijke procedure verzoekt. De arts die een zodanig advies uitbrengt begeeft zich daarmee op het gebied van de individuele gezondheidszorg.
Volgens vaste tuchtrechtelijke jurisprudentie dient een zodanig advies vanuit het oogpunt van vakkundigheid en zorgvuldigheid aan de navolgende eisen te voldoen:
a. in het advies moet op heldere en consistente wijze zijn uiteengezet op welke gronden de conclusie en het advies zijn gebaseerd;
b. de in het advies uiteengezette gronden vinden aantoonbaar voldoende steun in de feiten, omstandigheden en bevindingen, vermeld in het advies;
c. de bedoelde gronden kunnen de daaruit getrokken conclusies rechtvaardigen;
d. de rapportage beperkt zich tot het deskundigheidsgebied van de rapporteur en
e. de methode van onderzoek om tot beantwoording van de voorgelegde vraagstelling te komen kan tot het beoogde doel leiden en de rapporteur heeft daarbij de grenzen van redelijkheid en billijkheid niet overschreden.
Het college toetst daarbij ten volle of het onderzoek uit een oogpunt van vakkundigheid
en zorgvuldigheid de toets der kritiek kan doorstaan. Ten aanzien van de conclusies
van de rapportage vindt slechts een marginale toetsing plaats.
5.2. Omtrent de klachtonderdelen overweegt het college als volgt.
Verweerster heeft ter beantwoording van de vraag of behandeling van de klachten van klaagster in E mogelijk is informatie opgevraagd bij SOS Internationaal. Uit de verkregen informatie blijkt dat de benodigde medicatie aanwezig is. Een diabetes verpleegkundige is niet aanwezig, maar uit de informatie blijkt dat een huisarts of een endocrinoloog beschikbaar zijn voor de benodigde controles.
Wat betreft de chronische PTSS blijkt uit de verkregen informatie dat behandeling door een klinisch of poliklinisch psychiater voorhanden is. Er zijn volgens het bericht van SOS Internationaal geen mogelijkheden van interne resocialisatie. Verweerster heeft ter terechtzitting evenwel toegelicht dat zij juist om die reden in haar advies heeft opgenomen dat klaagster na de reis ter plaatse aan een behandelaar moet worden overgedragen.
Feiten en omstandigheden die er op wijzen dat aan de betrouwbaarheid van de door verweerster gebruikte informatie moet worden getwijfeld zijn het college niet gebleken. Verweerster behoefde om die reden ook geen zelfstandig onderzoek te doen naar de beschikbaarheid van de noodzakelijke medische zorg in E.
De omstandigheid dat de psychische klachten van klaagster hun oorzaak vinden in hetgeen klaagster in E heeft meegemaakt, brengt nog niet met zich dat de behandeling van die klachten in E niet effectief kan plaatsvinden. Het college is van oordeel dat verweerster in redelijkheid niet hoefde te twijfelen aan de effectiviteit van de in E mogelijke behandeling van klaagster. Het medische dossier van klaagster geeft daarvoor onvoldoende aanknopingspunten. De brief van M van 3 juni 2011 dateert van na het door verweerster uitgebrachte medisch advies; reden waarom verweerster er in haar advies geen rekening mee heeft kunnen houden. Ook overigens vormt deze brief, waarin in algemene termen wordt gesteld dat E niet voorziet in een veilige behandel- en woonomgeving, onvoldoende grond om te kunnen oordelen dat verweerster haar advies nader had moeten motiveren of verder onderzoek naar de beschikbaarheid en de effectiviteit van de behandelmogelijkheden in E had moeten doen.
5.3 De conclusie van het voorgaande is dat de klacht (in al haar onderdelen) ongegrond is. Verweerster kan met betrekking tot de klacht geen verwijt als bedoeld in artikel 47 lid 1 van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg worden gemaakt.
6. De beslissing
Het Regionaal Tuchtcollege wijst de klacht af.
Aldus gewezen op 19 juni 2012 door:
mr. E.A. Messer, voorzitter,
R. Vogelenzang, M. Bakker en dr. M.H. Godfried, leden-arts,
mr . W.A.H. Melissen, lid-jurist,
mr . B.P.W. Busch, als secretaris,
en in het openbaar uitgesproken ter terechtzitting van 14 augustus 2012 door de voorzitter in aanwezigheid van de secretaris.
w.g. E.A. Messer, voorzitter
w.g. B.P.W. Busch, secretaris