ECLI:NL:TGZRAMS:2012:YG2125 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2010/355T

ECLI: ECLI:NL:TGZRAMS:2012:YG2125
Datum uitspraak: 12-06-2012
Datum publicatie: 12-06-2012
Zaaknummer(s): 2010/355T
Onderwerp: Onjuiste declaratie
Beslissingen: Ongegrond/afwijzing
Inhoudsindicatie:   De klacht houdt in dat de tandarts is tekortgeschoten in de tandheelkundige zorg die klager van haar mocht verwachten. De tandarts heeft de klacht gemotiveerd betwist. Afwijzing

REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG

TE AMSTERDAM

Het college heeft het volgende overwogen en beslist omtrent de op 29 november 2010. binnengekomen klacht van:

A

wonende te B,

k l a g e r,

gemachtigde drs. J.H.M. Verhoeff-Vinkenburg

tegen

D

tandarts

wonende te B,

thans werkzaam te E,

v e r w e e r s t e r,

gemachtigde mr. B.J. Mekkelholt, advocaat te Den Helder.

1. Het verloop van de procedure

Het college heeft kennisgenomen van:

-                     het klaagschrift;

-                     de correspondentie tussen F en de voorzitter van het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Amsterdam;

-                     de brief van de gemachtigde van klager, binnengekomen op 5 januari 2011;

-                     het proces-verbaal van het op 23 juni 2011 gehouden verhoor in het kader van het vooronderzoek;

-                     het aanvullende klaagschrift;

-                     de brief van verweerster, binnengekomen op 14 maart 2011;

-                     het verweerschrift met de bijlagen;

-                     de brief met de bijlage van G , Inspecteur voor de Gezondheidszorg te I, binnengekomen op 8 november 2011;

-                     de repliek met de bijlagen;

-                     de dupliek;

-                     de correspondentie betreffende het vooronderzoek;

-                     de brief met de bijlage van mr. Mekkelholt, binnengekomen op 3 april 2012.

Partijen hebben geen gebruik gemaakt van de hun geboden mogelijkheid in het kader van het vooronderzoek (inhoudelijk) mondeling te worden gehoord.

De klacht is ter openbare terechtzitting behandeld.

Klager was afwezig. Hij werd vertegenwoordigd door drs. Verhoeff-Vinkenburg voornoemd en verweerster werd bijgestaan door mr. Mekkelholt voornoemd.

C heeft een toelichting gegeven aan de hand van pleitnota’s die aan het college en de wederpartij zijn overgelegd. Voorts was H als informante, meegebracht door verweerster, aanwezig.

2. De feiten

Op grond van de stukken en hetgeen ter terechtzitting heeft plaatsgevonden kan van het volgende worden uitgegaan:

Klager is tandarts. Verweerster heeft van januari tot april 2010 een praktijkruimte bij klager gehuurd waar zij ten minste eenmaal per week (op vrijdag) als tandarts heeft gewerkt.

3. De klacht en het standpunt van klager

De klacht houdt zakelijk weergegeven in dat verweerster:

1.                  frauduleuze declaraties heeft ingediend;

2.                  op onzorgvuldige wijze de tandheelkunde heeft uitgeoefend;

3.                  klager schade heeft berokkend doordat hij bij veel patiënten herstelwerkzaamheden aan het gebit heeft moeten doen;.

4.                  klager schade heeft berokkend omdat hij heeft moeten bemiddelen tussen patiënten en verzekeringsinstanties.

4. Het standpunt van verweerster

Verweerster heeft de klacht en de daaraan ten grondslag gelegde stellingen bestreden. Voor zover nodig wordt daarop hieronder ingegaan.

5. De overwegingen van het college

5.1  Het college stelt allereerst vast dat klager in zijn klaagschrift een aantal patiënten met naam en toenaam heeft genoemd, voorzien van hun telefoonnummers.

5.2  Uit de stukken blijkt niet dat hij gemachtigd is om namens deze patiënten de klacht in te dienen, zelfs niet dat hij hun toestemming heeft gevraagd om hun namen en andere gegevens kenbaar te maken aan het college. Het college zal daarom hieraan in die zin voorbij gaan dat bij de beoordeling niet wordt betrokken hetgeen klager over en in verband met de bij name genoemde patiënten heeft aangevoerd..

5.3 Ofschoon namens klager een groot aantal stukken over verschillende onderwerpen zijn ingediend ontbreekt ondanks verzoeken daartoe van het college een concrete onderbouwing van de klachtonderdelen.

5.4 De klacht zal daarom wegens gebrek aan feitelijke grondslag als ongegrond worden afgedaan.

De conclusie van het voorgaande is dat de klacht ongegrond is.

Verweerster kan met betrekking tot de klacht geen verwijt als bedoeld in artikel 47 lid 1 van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg worden gemaakt.

6. De beslissing

Het Regionaal Tuchtcollege wijst de klacht af.

Aldus gewezen op 17 april 2012 door:

mr. J.S.W. Holtrop, voorzitter,

H.C. van Renswoude, H.C. Teune en M.M.L.F. Smulders, leden-tandarts,

mr. C.E. Polak, lid-jurist,

mr. T.H.C. Coert, secretaris,

en in het openbaar uitgesproken ter terechtzitting van 12 juni 2012 door de voorzitter in aanwezigheid van de secretaris.

w.g.  J.S.W. Holtrop, voorzitter

w.g.  T.H.C. Coert, secretaris