ECLI:NL:TGZRAMS:2012:YG1958 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2011/428

ECLI: ECLI:NL:TGZRAMS:2012:YG1958
Datum uitspraak: 17-04-2012
Datum publicatie: 17-04-2012
Zaaknummer(s): 2011/428
Onderwerp: Grensoverschrijdend gedrag
Beslissingen: Gegrond, waarschuwing
Inhoudsindicatie:  

REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG

TE AMSTERDAM

Het college heeft het volgende overwogen en beslist omtrent de op 1 november 2011 binnengekomen klacht van:

A,

wonende te B,

k l a a g s t e r,

tegen

C,

voorheen huisarts,

wonende en werkzaam te D,

v e r w e e r d e r,

gemachtigde mr. C.N.G.M. Starmans, advocaat te Utrecht.

1. Het verloop van de procedure

Het college heeft kennisgenomen van:

-                     het klaagschrift, met de bijlagen;

-                     het verweerschrift, met de bijlagen;

-                     de correspondentie betreffende het vooronderzoek.

De klacht is behandeld ter openbare terechtzitting van 21 februari 2012.

Klaagster was niet verschenen. Namens verweerder was verschenen mr. Starmans voornoemd.

2. De feiten

Op grond van de stukken en hetgeen ter terechtzitting heeft plaatsgevonden kan van het volgende worden uitgegaan:

2.1. Verweerder was werkzaam als huisarts te D. Verweerder is thans 84 jaar.

2.2. Op donderdag 3 april 2008 heeft klaagster verweerder bezocht om een uitstrijkje te laten maken.

2.3 Op zondag 6 april 2008 heeft klaagster bij de politie aangifte gedaan van ontuchtige handelingen door verweerder. Verweerder zou, volgens de aangifte van klaagster, op 3 april 2008 heimelijk en zonder haar toestemming foto´s hebben gemaakt van haar ontblote onderlichaam.

2.4 Bij vonnis van 7 oktober 2010 is verweerder door de politierechter van de rechtbank Utrecht wegens het dwingen tot het dulden van ontuchtige handelingen (feitelijke aanranding van de eerbaarheid) veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 1 maand voorwaardelijk met een proeftijd van 1 jaar. Verder is de vordering van klaagster als benadeelde partij toegewezen tot een bedrag van € 250,--. Verweerder heeft het door hem ingestelde hoger beroep tegen het vonnis in juni 2011 ingetrokken. De toegewezen vordering is aan klaagster vergoed.

2.5 In juni 2011 heeft verweerder zich uitgeschreven uit het specialistenregister voor huisartsen. Verweerder staat nog wel als arts ingeschreven in het BIG-register.

2.6 De Inspectie voor de Gezondheidszorg heeft een onderzoek ingesteld naar aanleiding van een mededeling van de officier van justitie omtrent de strafrechtelijke vervolging van verweerder. In de brief van de Inspectie voor de Gezondheidszorg aan mr. Starmans van 12 oktober 2011 worden bevindingen ten laste van verweerder vermeld die als vaststaand worden aangenomen. Op grond daarvan concludeert de Inspectie dat verweerder tuchtwaardig heeft gehandeld en dat hij het vertrouwen in de gezondheidszorg ernstig heeft geschonden door heimelijk foto’s van klaagster te maken terwijl zij met het onderlichaam ontbloot op de behandeltafel in zijn spreekkamer lag.

3. De klacht en het standpunt van klaagster

De klacht houdt zakelijk weergegeven in dat verweerder klaagster in haar eerbaarheid heeft aangerand.

4. Het standpunt van verweerder

Verweerder heeft primair de niet-ontvankelijkheid van klaagster in haar klacht bepleit. Subsidiair heeft hij de klacht en de daaraan ten grondslag gelegde stellingen bestreden. Voor zover nodig wordt daarop hieronder ingegaan.

5. De overwegingen van het college

5.1. Verweerder heeft in de eerste plaats betoogd dat klaagster niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in haar klacht gelet op het tijdsverloop sedert de aangifte bij de politie (3,5 jaar) en gezien de omstandigheid dat reeds een strafrechtelijke procedure en een onderzoek door de Inspectie voor de Gezondheidszorg heeft plaatsgevonden.

Het college is van oordeel dat klaagster ontvankelijk is in haar klacht. De wettelijke verjaringstermijn bedraagt tien jaar en voorts is niet gebleken dat klaagster onnodig lang heeft gewacht met het indienen van de klacht. Zij heeft de klacht enkele maanden nadat verweerder zijn hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter had ingetrokken bij het college ingediend. Voor zover verweerder nog aanvoert dat klaagster gelet op de omstandigheden van dit geval (de aangifte door klaagster, zijn strafrechtelijke veroordeling, en het onderzoek van de Inspectie voor de Gezondheidszorg en de beëindiging door hem van zijn beroepsmatig leven als huisarts) geen belang meer heeft bij de klacht, wordt dit verworpen.

5.2 Gelet op de gedetailleerde verklaring van klaagster in haar aangifte van 6 april 2008 bij de politie en de onherroepelijk geworden veroordeling door de politierechter en de bevindingen van de Inspectie voor de Gezondheidszorg neemt het college als vaststaand aan dat verweerder heimelijk, zonder toestemming van klaagster, enkele foto’s heeft gemaakt van het ontblote onderlichaam van klaagster, terwijl klaagster op de behandeltafel in de praktijk van verweerder lag.

Verweerder heeft daarmee ernstig verwijtbaar gehandeld. Hij heeft klaagster, die zich in een kwetsbare, afhankelijke positie bevond in haar eerbaarheid aangetast en het vertrouwen in de gezondheidszorg ernstig geschaad.

De conclusie is dat de klacht gegrond is. Verweerder heeft gehandeld in strijd met de zorg die hij ingevolge artikel 47 lid 1 van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg jegens klaagster had behoren te betrachten.

5.3 De oplegging van na te melden maatregel is daarvoor passend. Het college houdt bij de oplegging van de maatregel enerzijds rekening met de ernst van het verwijt en anderzijds met de hoge leeftijd van verweerder en de omstandigheid dat verweerder is uitgeschreven uit het specialistenregister voor huisartsen.

6. De beslissing

Het Regionaal Tuchtcollege waarschuwt verweerder.

Aldus gewezen op 21 februari 2012 door:

mr. J.S.W. Holtrop, voorzitter,

dr. J.P. Lips, J.C. van der Molen en dr. K.M.A.J. Tytgat, leden-arts,

mr. W.A.H. Melissen, lid-jurist,

mr. S.S. van Gijn, secretaris,

en in het openbaar uitgesproken ter terechtzitting van 17 april 2012 door de voorzitter in aanwezigheid van de secretaris.

w.g. J.S.W. Holtrop, voorzitter

w.g. S.S. van Gijn, secretaris