ECLI:NL:TGZCTG:2012:YG2469 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2012.204

ECLI: ECLI:NL:TGZCTG:2012:YG2469
Datum uitspraak: 04-12-2012
Datum publicatie: 05-12-2012
Zaaknummer(s): c2012.204
Onderwerp: Onjuiste behandeling/verkeerde diagnose
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: De aangeklaagde gz-psycholoog is werkzaam in een instelling voor Autisme en heeft in het kader van de diagnose Autismespectrumstoornissen, de psycho-educatieve behandeling van klager op zich genomen. Klager verwijt de gz-psycholoog: 1. het stellen van een onjuiste diagnose en het geven van een onjuist medicatie advies; 2. onheuse en krenkende bejegening; 3. Schending van het beroepsgeheim en de zorgplicht; 4. het verstrekken van onjuiste en lasterlijk informatie aan derden. Het RTG heeft de klacht afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege heeft het beroep van klager verworpen.

C E N T R A A L  T U C H T C O L L E G E

voor de Gezondheidszorg

Beslissing in de zaak onder nummer C2012.204 van:

A., wonende te B., appellant, klager in eerste aanleg,

gemachtigde: mr. R. Schoemaker, advocaat te ’s-Gravenhage,

tegen

C., gz-psycholoog, werkzaam te D., verweerder in beide instanties, gemachtigde:  mr.drs. F. Westenberg, advocaat te Hoorn.

1.         Verloop van de procedure

A. - hierna klager - heeft op 13 december 2010 bij het Regionaal Tuchtcollege te ‘s-Gravenhage tegen gezondheidszorgpsycholoog C. - hierna de gz-psycholoog - een klacht ingediend. Bij beslissing van 14 februari 2012, onder nummer 2010-244a  heeft dat College de klacht afgewezen. Klager is van die beslissing tijdig in hoger beroep gekomen. De gz-psycholoog heeft een verweerschrift in hoger beroep ingediend.

De zaak is in hoger beroep behandeld ter openbare terechtzitting van het Centraal Tuchtcollege van 30 oktober 2012, waar zijn verschenen klager bijgestaan door

mr. R. Schoemaker voornoemd alsmede de gz-psycholoog bijgestaan door

mr.drs. F. Westenberg voornoemd.

De zaak is over en weer bepleit. Mr. R. Schoemaker heeft dat gedaan aan de hand van een pleitnota die hij aan het Centraal Tuchtcollege heeft overgelegd.

2.         Beslissing in eerste aanleg

2.1 De in eerste aanleg vastgestelde feiten.

            “2. De feiten

Klager is in het verleden door collega’s van de GZ-psycholoog behandeld. Er is toen de diagnose autismespectrumstoornissen gesteld.

 De GZ-psycholoog is werkzaam in het E. te D. en heeft nadat de diagnose Autismespectrumstoornissen was gesteld, de psycho-educatieve behandeling van klager op zich genomen om de stoornissen verder in kaart te brengen. Tijdens deze behandeling zijn ook de mogelijkheden van een behandeling van de stoornissen met medicatie besproken.

Klager heeft vanaf 2009 tot medio 2010 onderdak geboden aan een vriend. Genoemde vriend heeft zich  in verband met psychische problemen in 2010 gewend tot de F.

Op 5 juli heeft een gesprek plaats gehad, waarbij klager, dienst vriend en de GZ-psycholoog aanwezig waren. Tijdens het gesprek zou worden ingegaan op de bij klager gestelde diagnose en de gevolgen daarvan op de interactie tussen klager en diens vriend.

Kort daarna heeft  de vriend het contact met klager verbroken. Hierna is de relatie tussen de klager en de GZ-psycholoog  verstoord geraakt en heeft klager een klacht ingediend bij de klachtencommissie van de instelling waar de GZ-psycholoog  werkzaam is.”

2.2 De in eerste aanleg ingediende klacht en het daartegen gevoerde verweer houden het volgende in.

“3. De klacht

Kort gezegd verwijt klager de GZ-psycholoog het navolgende:

1.                  Het stellen van een onjuiste diagnose en het geven van een onjuist medicatie

             advies;

2.                  Onheuse en krenkende bejegening;

3.                  Schending van het beroepsgeheim en de zorgplicht;

4.                  Het verstrekken van onjuiste en lasterlijke informatie aan derden.

            4. Het standpunt van de GZ-psycholoog

De GZ- psycholoog heeft de klacht en de daaraan ten grondslag gelegde stellingen bestreden. Voor zover nodig wordt daarop hieronder ingegaan.”

2.3 Het Regionaal Tuchtcollege heeft aan zijn beslissing de volgende overwegingen ten grondslag gelegd.

“5. De beoordeling

5.1. De GZ-psycholoog heeft gemotiveerd en door klager onbetwist gesteld, dat niet hij, maar een collega de diagnose autismespectrumstoornissen, heeft gesteld. Ten aanzien van het door klager gestelde (onjuiste) medicatie advies, heeft de arts toegelicht dat er weliswaar sprake is geweest van een bespreking van de mogelijkheden van behandeling met medicatie maar dat van een medicatieadvies geen sprake is geweest. Nu dit door klager bij repliek niet is betwist en ook uit de stukken niet anders blijkt, zal dit klachtonderdeel als ongegrond worden afgedaan.

5.2. Voor de overige klachtonderdelen geldt dat de GZ-psycholoog deze gemotiveerd heeft weersproken. Uit de door klager overgelegde stukken is niet komen vast te staan dat er sprake is geweest van het door klager gestelde tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen of nalaten door de GZ-psycholoog. Het College zal daarom ook deze klachtonderdelen als onvoldoende onderbouwd, afwijzen.”

3.         Vaststaande feiten en omstandigheden

Het Centraal Tuchtcollege gaat voor de beoordeling van het hoger beroep uit van de feiten en de omstandigheden zoals zijn vastgesteld door het Regionaal Tuchtcollege en hierboven onder 2.1 staan weergegeven.

4.         Beoordeling van het hoger beroep

Procedure.

4.1 In hoger beroep heeft klager zijn klacht herhaald en nader toegelicht. Hij heeft  geconcludeerd tot gegrond verklaring van de klacht en het opleggen van een passende maatregel.

4.2 De gz-psycholoog heeft gemotiveerd verweer gevoerd en geconcludeerd tot bevestiging van de bestreden beslissing en tot ongegrond verklaring van het beroep.

Beoordeling.

4.3 De behandeling van de zaak in hoger beroep heeft het Centraal Tuchtcollege geen aanleiding gegeven tot de vaststelling van andere feiten en tot andere beschouwingen en beslissingen dan die van het Regionaal Tuchtcollege in eerste aanleg, zodat het beroep moet worden verworpen.

5.         Beslissing

Het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg:

verwerpt het beroep.

Deze beslissing is gegeven door: mr. A.D.R.M. Boumans, voorzitter, prof.mr. J.K.M. Gevers en mr. R. Veldhuisen, leden-juristen en drs. R.M.H. Schmitz en drs. G.L.G. Couturier, leden-beroepsgenoten en mr. H.J. Lutgert, secretaris, en uitgesproken ter openbare zitting van

4 december 2012.                   Voorzitter   w.g.                     Secretaris  w.g.