ECLI:NL:TGZCTG:2012:YG2355 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2012.092
ECLI: | ECLI:NL:TGZCTG:2012:YG2355 |
---|---|
Datum uitspraak: | 11-10-2012 |
Datum publicatie: | 11-10-2012 |
Zaaknummer(s): | c2012.092 |
Onderwerp: | Geen of onvoldoende zorg |
Beslissingen: | |
Inhoudsindicatie: | Klager is door zijn huisarts aangemeld bij GGZ op verdenking van een psychische stoornis. De verpleegkundige, verweerder, is casemanager en tevens teamleider van een cluster psychische stoornissen en heeft gedurende een half jaar regelmatig contact volgens afspraak met klager gehad. Daarna kwam klager zijn afspraken steeds minder na en tenslotte is verweerder klager uit het oog verloren. Klager verwijt verweerder –kort gezegd- dat deze het leven van klager onleefbaar maakt door hem te stalken, situaties te ensceneren en zijn macht te misbruiken. Ook stelt klager dat verweerder hem ongevraagd heeft gehypnotiseerd. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht als kennelijk ongegrond afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege heeft het door klager ingestelde beroep verworpen. |
C E N T R A A L T U C H T C O L L E G E
voor de Gezondheidszorg
Beslissing in de zaak onder nummer C2012.092 van:
A., wonende te B., appellant, klager in eerste aanleg,
tegen
C., verpleegkundige, werkzaam te B.,
verweerder in beide instanties.
1. Verloop van de procedure
A. (hierna: klager) heeft op 22 november 2010 een klacht en op 2 december 2010 een aanvulling daarop ingediend bij het Regionaal Tuchtcollege te ’s-Gravenhage tegen C. (hierna: de verpleegkundige). Bij beslissing van 6 december 2011, onder nummer 2010-233, heeft dat College de klacht afgewezen.
Klager is van die beslissing tijdig in hoger beroep gekomen. De verpleegkundige heeft geen verweerschrift in hoger beroep ingediend.
De zaak is in hoger beroep behandeld ter openbare terechtzitting van het Centraal Tuchtcollege van 18 september 2012, waar is verschenen de verpleegkundige. Klager is niet verschenen.
2. Beslissing in eerste aanleg
Het Regionaal Tuchtcollege heeft aan zijn beslissing het volgende ten grondslag gelegd.
“2. De feiten
Klager, geboren op 5 januari 1978, is door zijn huisarts aangemeld bij D. op verdenking van een psychotische stoornis, waarbij een paranoïde stoornis op de voorgrond zou staan. Tevens was sprake was van drugsgebruik in het verleden. Klager kwam op de afdeling in zorg alwaar de verpleegkundige casemanager is en tevens teamleider is van een cluster psychotische stoornissen. Op 16 oktober 2007 ontmoette de verpleegkundige klager voor het eerst in het ouderlijk huis van klager. In eerste instantie verliepen de contacten goed en volgens afspraak. Vanaf maart 2008 verwaterde dit en kwam klager afspraken minder goed na. Er volgden vaak “no show contacten”. Tevens zorgde klager er niet voor dat zijn adres en telefoonnummer up to date beschikbaar waren bij de D., waardoor het voor de verpleegkundige onmogelijk werd om contact op te nemen. Op 15 oktober 2010 heeft de verpleegkundige klager uitgeschreven.
3. De klacht
In zijn klaagschrift en de aanvulling daarop stelt klager dat de verpleegkundige B. voor hem onleefbaar heeft gemaakt onder andere door onrust te creëren bij klager, hem uit te lokken en te ‘stalken’. Ook stelt klager dat de verpleegkundige hem heeft gehypnotiseerd zonder dat klager daarvoor toestemming had gegeven. De verpleegkundige werkt ook mee - aldus klager - aan het ensceneren van situaties met als doel om te bezien hoe klager op zo’n situatie reageert. De verpleegkundige zou voorts zijn macht ten opzicht van klager misbruiken.
4. Het standpunt van de verpleegkundige
Het verweer van de verpleegkundige komt er in de kern op neer dat de klachten van klager onderdeel uit maken van zijn psychiatrische stoornis. De verpleegkundige ontkent iemand te kunnen hypnotiseren, en geeft aan dat nimmer wordt gehypnotiseerd in het cluster waar hij werkt. Tevens geeft de verpleegkundige aan dat de klager al geruime tijd is uitgeschreven en dat hij derhalve geen enkele betrokkenheid meer heeft bij klager. Ook ontkent de verpleegkundige betrokken te zijn geweest bij vermeende provocaties jegens klager.
5. De beoordeling
5.1 Op grond van de door klager en de verpleegkundige overgelegde stukken, waaronder het medisch dossier van klager, heeft het College geen aanwijzingen gevonden voor de aanname dat de verpleegkundige op enigerlei wijze tekort is geschoten in de behandeling van klager.
5.2 Het komt het Regionaal Tuchtcollege - gelet op de inhoud van het medisch dossier van klager - aannemelijk voor dat de klachten van klager moeten worden gezien en beoordeeld in het licht van de psychiatrische stoornis waaraan klager lijdt.
5.3 Gelet op vorenstaande komt het Regionaal Tuchtcollege tot de slotsom dat de klacht in al haar onderdelen kennelijk ongegrond is en dat de klacht zonder nader onderzoek in raadkamer zal worden afgewezen.”
3. Vaststaande feiten en omstandigheden
Voor de beoordeling van het hoger beroep gaat het Centraal Tuchtcollege uit van de feiten en omstandigheden zoals vastgesteld door het Regionaal Tuchtcollege en zoals hierboven onder 2. weergegeven.
4. Beoordeling van het hoger beroep
4.1. Met zijn beroep beoogt klager de zaak in volle omvang aan het Centraal Tuchtcollege ter beoordeling voor te leggen. Hetgeen hij daartoe heeft aangevoerd komt in de kern neer op een herhaling van de stellingen die hij reeds in eerste aanleg heeft geuit. De verpleegkundige heeft ter zitting gemotiveerd verweer gevoerd en geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
4.2. De behandeling van de zaak in hoger beroep heeft het Centraal Tuchtcollege geen aanleiding gegeven tot de vaststelling van andere feiten en tot andere beschouwingen en beslissingen dan die van het Regionaal Tuchtcollege in eerste aanleg, zodat het beroep moet worden verworpen.
5. Beslissing
Het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg:
verwerpt het beroep.
Deze beslissing is gegeven door: mr. A.D.R.M. Boumans, voorzitter, prof. mr. J.K.M. Gevers en mr. A. Smeeïng-van Hees, leden-juristen en drs. D.A. Polhuis en W.J.B. Hauwert, leden- beroepsgenoten en mr. drs. E.E. Rippen, secretaris, en uitgesproken ter openbare zitting van 11 oktober 2012.
Voorzitter w.g. Secretaris w.g.