ECLI:NL:TGZCTG:2012:YG2354 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2011.427
ECLI: | ECLI:NL:TGZCTG:2012:YG2354 |
---|---|
Datum uitspraak: | 11-10-2012 |
Datum publicatie: | 11-10-2012 |
Zaaknummer(s): | c2011.427 |
Onderwerp: | Onvoldoende informatie |
Beslissingen: | |
Inhoudsindicatie: | . |
C E N T R A A L T U C H T C O L L E G E
voor de Gezondheidszorg
Beslissing in de zaak onder nummer C2011.427 van:
A., wonende te B., appellant, klager in eerste aanleg,
tegen
C., huisarts, werkzaam te D., verweerder in beroep en in eerste aanleg, met rechtskundige bijstand van mr. R.P.F. van der Mark, advocaat te Utrecht.
1. Verloop van de procedure
Appellant - hierna klager - heeft op 4 mei 2011 bij het Regionaal Tuchtcollege te Eindhoven tegen verweerder - hierna de arts - een klacht ingediend. Bij beslissing van 20 december 2011, onder nummer 1175, heeft dat College klager in de klacht niet-ontvankelijk verklaard c.q. de klacht afgewezen. Klager is van die beslissing tijdig in beroep gekomen. De arts heeft een verweerschrift in beroep ingediend. De zaak is in beroep behandeld ter openbare terechtzitting van het Centraal Tuchtcollege van
11 september 2012, waar mr. Van der Mark namens de arts is verschenen. Klager en de arts waren niet ter terechtzitting aanwezig. Beiden hebben schriftelijk bericht van verhindering gezonden.
2. Beslissing in eerste aanleg
Het Regionaal Tuchtcollege heeft aan zijn beslissing het volgende ten grondslag gelegd.
“ 2. De feiten
Het gaat in deze zaak om het volgende:
Klager heeft in april 2011 een brief geschreven aan verweerder over zijn vader, die volgens klager een gevaar zou zijn voor zijn omgeving. De vader is een patiënt van verweerder.
3. Het standpunt van klager en de klacht
Klager heeft als zoon een rechtstreeks belang bij het indienen van de klacht.
Verweerder weigert op de brief van klager te reageren en stappen te nemen in het belang van (onder meer) klager.
4. Het standpunt van verweerder
Op het verweer zal hierna, voor zover nodig, worden ingegaan.
5. De overwegingen van het college
Voor zover klager klaagt omwille van het belang van zijn vader is de klacht niet-ontvankelijk, nu niet is gesteld of gebleken dat de vader van klager niet in staat is zelf een klacht in te dienen.
Voor zover klager klaagt omwille van zijn eigen belang is de klacht kennelijk ongegrond. Niet valt in te zien dat verweerder door niet te reageren op dan wel naar aanleiding van de brief van klager heeft gehandeld in strijd met het belang van een goede uitoefening van de individuele gezondheidszorg.”
3. Vaststaande feiten
Voor de beoordeling van het beroep gaat het Centraal Tuchtcollege uit van de feiten zoals deze zijn vastgesteld door het Regionaal Tuchtcollege en hiervoor zijn weergegeven onder 2. De feiten.
4. Beoordeling van het beroep
4.1. Het beroep van klager komt neer op een herhaling van de verwijten die hij de arts ook in eerste aanleg heeft gemaakt.
4.2. De arts heeft gemotiveerd verweer gevoerd met conclusie het beroep ongegrond te verklaren en de beslissing van eerste aanleg te bevestigen.
4.3. De behandeling van de zaak in beroep heeft het Centraal Tuchtcollege geen aanleiding gegeven tot andere beschouwingen en beslissingen dan die van het Regionaal Tuchtcollege. Dit betekent, dat het beroep wordt verworpen.
5. Beslissing
Het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg:
verwerpt het beroep.
Deze beslissing is gegeven door: mr. K.E. Mollema, voorzitter, mr. P.M. Brilman en
mr. drs. R. Prakke-Nieuwenhuizen, leden-juristen en drs. B.P.M. Schweitzer en
drs. M.A.P.E. Bulder-van Beers, leden-beroepsgenoten en mr. C.M.J. Wuisman-Jansen, secretaris en uitgesproken ter openbare zitting van 11 oktober 2012.
Voorzitter w.g. Secretaris w.g.