ECLI:NL:TGZCTG:2012:YG2317 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2011.394

ECLI: ECLI:NL:TGZCTG:2012:YG2317
Datum uitspraak: 30-08-2012
Datum publicatie: 31-08-2012
Zaaknummer(s): c2011.394
Onderwerp: Onheuse bejegening
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Klacht tegen gezondheidszorgpsycholoog. Klager verwijt de gezondheidszorgpsycholoog – kort gezegd – dat zij hem op verschillende wijzen onheus, afstandelijk en oneerlijk heeft bejegend en dat zij haar medewerking heeft verleen aan de verlening van zijn tbs. De behandeling van de zaak in hoger beroep heeft het Centraal Tuchtcollege geen aanleiding gegeven tot de vaststelling van andere feiten en tot andere beschouwingen en beslissingen dan die van het Regionaal Tuchtcollege in eerste aanleg, zodat het beroep moet worden verworpen.

C E N T R A A L  T U C H T C O L L E G E

voor de Gezondheidszorg

Beslissing in de zaak onder nummer C2011.394 van:

A., verblijvende te B.., appellant, klager in eerste aanleg,

gemachtigde: C.,

tegen

D.,  gezondheidszorgpsycholoog, werkzaam te B.,

verweerster in beide instanties, gemachtigde: mr. I.E. Kruit, stafjurist E..

1.         Verloop van de procedure

A. – hierna klager – heeft bij brief, ingekomen op 20 december 2010 bij het Regionaal Tuchtcollege te Eindhoven, tegen D. – hierna de psycholoog – een klacht ingediend. Bij beslissing van 26 oktober 2011, onder nummer 10190 heeft dat College de klacht als kennelijk ongegrond afgewezen. Klager is van die beslissing tijdig in hoger beroep gekomen. De psycholoog heeft een verweerschrift in hoger beroep ingediend.

De zaak is in hoger beroep behandeld ter openbare terechtzitting van het Centraal Tuchtcollege van 14 juni 2012, waar is verschenen de psycholoog, bijgestaan door

mr. I.E. Kruit. Klager en zijn gemachtigde zijn niet verschenen.

Mr. I.E. Kruit heeft de standpunten van de psycholoog toegelicht aan de hand van een pleitnotitie die aan het Centraal Tuchtcollege is overgelegd.

2.         Beslissing in eerste aanleg

Het Regionaal Tuchtcollege heeft aan zijn beslissing het volgende ten grondslag gelegd.

2. De feiten

Het gaat in deze zaak om het volgende:

Klager verbleef sinds 19 maart 2007 op grond van de strafrechtelijke maatregel van tbs (terbeschikkingstelling) met dwangverpleging in de instelling waar verweerster werkzaam is. Verweerster was lid van het multidisciplinaire behandelteam rondom klager, welk team werd geleid door een Hoofd Behandeling die verantwoordelijk is voor de behandelinhoud- en planning. Verweerster heeft in samenspraak met klager de relevante factoren die de aanloop naar het delict bepaalden in kaart gebracht en een terugvalpreventieplan opgesteld.

3. Het standpunt van klager en de klacht

Klager verwijt verweerster - kort gezegd - dat verweerster hem op verschillende wijzen onheus, afstandelijk en oneerlijk heeft bejegend en dat zij medewerking heeft verleend aan de verlenging van zijn tbs.

Klager voert daartoe met name aan dat met verweerster gemaakte afspraken vaak niet doorgingen of ineens wel doorgingen door middel van ongeplande gesprekken; dat verweerster afstandelijk gedrag vertoonde en commandeerde op straffe van sancties, dat zij veel fantaseerde, onzin vaststelde en manipuleerde en dat zij heeft verklaard dat zij heeft geholpen bij het verlengen van de tbs maatregel.

4. Het standpunt van verweerster

Verweerster sprak klager bijna wekelijks in de periode tussen 14 juli 2009 en 19 januari 2011. Het traject is goed verlopen, ook naar de mening van klager. Klager heeft zelf de delictketen als het terugvalpreventieplan gepresenteerd aan het multidisciplinair behandelteam, hetgeen enthousiast werd ontvangen. Als klager soms niet tevreden was gaf hij dat aan en werd erover gesproken en/of naar oplossingen gezocht. Verweerster herkent de veelal niet geconcretiseerde klachten in het geheel niet. Het door klager aangehaalde voorval met betrekking tot het uitdoen van het licht, betrof onopzettelijk handelen, waarvoor verweerster zelfs excuses heeft aangeboden.

Verweerster heeft als lid van het behandelteam geen bepalende betrokkenheid gehad bij de totstandkoming van het verlengingsadvies aangaande de tbs maatregel. Het Hoofd Behandeling beslist over de definitieve behandelplanning. Het verlengingsadvies is niet door verweerster tot stand gebracht en zij heeft daar ook niet enige invloed op gehad.

5. De overwegingen van het college

Het college moet constateren dat klager in zijn klaagschrift weliswaar een aantal klachten formuleert, maar bij repliek niet duidelijk weet te maken waar het nu eigenlijk om gaat.

Uitgaande van de bij klaagschrift geformuleerde klachten is gebleken dat de standpunten van partijen volstrekt tegengesteld zijn. Nu klager, na het verweerschrift van verweerster, zijn klachten niet inhoudelijk heeft geadstrueerd, kan niet van vaststaande feiten worden uitgegaan, waarover geoordeeld kan worden.

Dit brengt met zich mee dat de klacht als kennelijk ongegrond zal worden afgewezen.”

3.         Vaststaande feiten en omstandigheden

Voor de beoordeling van het hoger beroep gaat het Centraal Tuchtcollege uit van de feiten en omstandigheden zoals weergegeven in de beslissing in eerste aanleg, welke weergave in hoger beroep niet is bestreden.

4.         Beoordeling van het hoger beroep

4.1              In het beroepschrift heeft klager zijn klacht herhaald en nader toegelicht.

4.2              De psycholoog heeft gemotiveerd verweer gevoerd en geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

4.3              De behandeling van de zaak in hoger beroep heeft het Centraal Tuchtcollege geen aanleiding gegeven tot de vaststelling van andere feiten en tot andere beschouwingen en beslissingen dan die van het Regionaal Tuchtcollege in eerste aanleg, zodat het beroep moet worden verworpen.

5.         Beslissing

Het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg:

verwerpt het beroep.

Deze beslissing is gegeven door: mr. C.H.M. van Altena, voorzitter, mr. R. Veldhuisen en

mr. J.M.T. van der Hoeven-Oud, leden-juristen, drs. G.A.M. Mensing en

dr. G.M. van der Aalstvoort, leden-beroepsgenoten en mr. R. Blokker, secretaris, en uitgesproken ter openbare zitting van 30 augustus 2012.

                                               Voorzitter   w.g.

                                               Secretaris  w.g.