ECLI:NL:TGZCTG:2012:YG2313 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2011.313

ECLI: ECLI:NL:TGZCTG:2012:YG2313
Datum uitspraak: 30-08-2012
Datum publicatie: 31-08-2012
Zaaknummer(s): c2011.313
Onderwerp: Onjuiste behandeling/verkeerde diagnose
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Klacht tegen chirurg. Klaagster heeft bovendien klachten ingediend tegen een radioloog en een cardioloog, werkzaam in dezelfde instelling als de aangeklaagde arts. Zij verwijt de artsen dat zij onvoldoende informatie heeft gekregen over het aan haar verstrekte contrastmiddel ter voorbereiding op een CT-scan, als gevolg waarvan zij schade zegt te hebben geleden. Het Regionaal Tuchtcollege wijst de klacht als kennelijk ongegrond af en het hoger beroep van klaagster wordt verworpen.

C E N T R A A L  T U C H T C O L L E G E

voor de Gezondheidszorg

Beslissing in de zaak onder nummer C2011.313 van:

A., wonende te B., appellante, klaagster in eerste aanleg,

tegen

I., chirurg, wonende te J., verweerder in beide instanties.

1.         Verloop van de procedure

A. - hierna klaagster - heeft op 4 maart 2010 bij het Regionaal Tuchtcollege te

‘s-Gravenhage tegen I. - hierna de arts - een klacht ingediend. Bij beslissing van

10 mei 2011, onder nummer 2010-034c heeft dat College de klacht als kennelijk ongegrond afgewezen. Klaagster is van die beslissing tijdig in hoger beroep gekomen. De arts heeft een verweerschrift in hoger beroep ingediend.  De zaak is in hoger beroep tegelijkertijd maar niet gevoegd met de zaken C2011.311 en C2011.312 behandeld ter openbare terechtzitting van het Centraal Tuchtcollege van 26 juni 2012, waar zijn verschenen klaagster en de arts. De arts heeft zijn standpunten toegelicht aan de hand van pleitnotities die aan het Centraal Tuchtcollege zijn overgelegd.

2.         Beslissing in eerste aanleg

Het Regionaal Tuchtcollege heeft aan zijn beslissing het volgende ten grondslag gelegd.

            “2.       De feiten

Op 2 augustus 2006 heeft de radioloog in het F. te D. bij klaagster een CT-scan van het abdomen verricht op aanvraag van de arts, eveneens werkzaam in het ziekenhuis voornoemd. Als standaard voorbereidingsprocedure heeft klaagster oraal het contrastmiddel Telebrix Gastro ingenomen. Klaagster die onwel geworden is op de afdeling radiologie duidt dit als een allergische reactie op het contrastmiddel. Naar aanleiding van het onwel bevinden van klaagster heeft de radioloog de behandelend cardioloog van klaagster in consult geroepen. De cardioloog die geen allergische reactie kon vaststellen heeft de klachten geduid als een vasovagale reactie.

Na de CT-scan bezocht klaagster de cardioloog nog voor een gepland poliklinisch consult. 

            3.         De klacht

Zakelijk weergegeven verwijt klaagster de arts dat hij geen allergische anamnese bij haar heeft afgenomen voorafgaand aan de CT-scan en haar geen informatie heeft gegeven over voornoemd onderzoek.

            4.         Het standpunt van de arts

De arts heeft de klacht en de daaraan ten grondslag gelegde stellingen bestreden. Voor zover nodig zal op de verweren van de arts hieronder worden ingegaan.

            5.         De beoordeling

Vast staat dat klaagster op 4 juli 2006 het spreekuur van de arts bezocht in verband in verband met moeizame defaecatie en pijnklachten in haar linker bil. Het lichamelijk onderzoek leverde geen bijzonderheden op. Mede gezien de voorgeschiedenis van klaagster werd door de arts laboratorium onderzoek, een colonscopie en een CT-scan van het abdomen afgesproken.

Het College heeft geen aanwijzingen dat de hiervoor genoemde onderzoeken niet door de arts zijn besproken met klaagster. Integendeel de uitdraai uit het medisch dossier (bijlage bij het verweerschrift van de arts) geeft een uitgebreid overzicht van het hiervoor genoemde consult, de bevindingen en de gemaakte afspraken.

Standaard wordt door de arts aan patiënten uitleg gegeven over de voorgestelde onderzoeken en indien nodig over de voorbereiding daartoe. Het afnemen van een allergische anamnese bij het gebruik van contrastvloeistof maakt hier deel van uit. In casu geeft klaagster geen enkele onderbouwing voor het feit dat de arts met betrekking tot de voorlichting en de noodzakelijke voorbereiding van de CT-scan van het abdomen in gebreke is gebleven.

Het is het College niet gebleken dat de arts niet aan zijn informatieplicht heeft voldaan.

Gelet op het vorenstaande is het College van oordeel dat de klacht zonder nader onderzoek als ongegrond moet worden afgewezen.” 

3.         Vaststaande feiten en omstandigheden

Voor de beoordeling van het hoger beroep gaat het Centraal Tuchtcollege uit van de feiten en omstandigheden zoals weergegeven in de beslissing in eerste aanleg, welke weergave in hoger beroep niet, althans onvoldoende, is bestreden.

4.         Beoordeling van het hoger beroep

4.1       Klaagster beoogt met haar beroep haar klacht in volle omvang aan het Centraal Tuchtcollege voor te leggen en concludeert - impliciet - tot gegrond verklaring van het beroep.

4.2       De arts heeft gemotiveerd verweer gevoerd en concludeert tot verwerping van het beroep.

4.3       De behandeling van de zaak in hoger beroep heeft het Centraal Tuchtcollege geen aanleiding gegeven tot de vaststelling van andere feiten en tot andere beschouwingen en beslissingen dan die van het Regionaal Tuchtcollege in eerste aanleg, zodat het beroep moet worden verworpen.

5.         Beslissing

Het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg:

verwerpt het beroep.

Deze beslissing is gegeven door: mr. A.H.A. Scholten, voorzitter, mr. H.C. Cusell en

mr. G.P.M. van den Dungen, leden-juristen en dr. G.J. Clevers en prof.dr. J.B.L. Hoekstra, leden-beroepsgenoten en mr. M.D. Barendrecht-Deelen, secretaris, en uitgesproken ter openbare zitting van 30 augustus 2012.

                                   Voorzitter   w.g.                     Secretaris  w.g.