ECLI:NL:TGZCTG:2012:YG2254 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2011.262

ECLI: ECLI:NL:TGZCTG:2012:YG2254
Datum uitspraak: 24-07-2012
Datum publicatie: 24-07-2012
Zaaknummer(s): c2011.262
Onderwerp: Onjuiste behandeling/verkeerde diagnose
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Klaagster verwijt de psychiater dat hij ten onrechte niet heeft vastgesteld dat er sprake was van een bipolaire stemmingsstoornis bij klaagster waardoor klaagster niet de noodzakelijke zorg is geboden. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep.

C E N T R A A L  T U C H T C O L L E G E

voor de Gezondheidszorg

Beslissing in de zaak onder nummer C2011.262 van:

A., wonende te B., appellante, klaagster in eerste aanleg,

tegen

C., psychiater, wonende te D., verweerder in beide instanties,

gemachtigde: mr. J.M. Hubers, advocaat te Rotterdam.

1.         Verloop van de procedure

A. - hierna klaagster - heeft op 2 november 2010 bij het Regionaal Tuchtcollege te

‘s-Gravenhage tegen C. - hierna de psychiater - een klacht ingediend. Bij beslissing van

17 mei 2011, onder nummer 2010-215 heeft dat College de klacht afgewezen.

Klaagster is van die beslissing tijdig in hoger beroep gekomen.

De psychiater heeft een verweerschrift in hoger beroep ingediend.

De zaak is in hoger beroep behandeld ter openbare terechtzitting van het Centraal Tuchtcollege van 31 mei 2012, waar zijn verschenen de psychiater, bijgestaan door

mr. Hubers voornoemd. Klaagster is, hoewel op juiste wijze uitgenodigd, niet ter terechtzitting verschenen. Mr. Hubers heeft een pleitnota overgelegd.

2.         Beslissing in eerste aanleg

Het Regionaal Tuchtcollege heeft aan zijn beslissing de volgende feiten en overwegingen ten grondslag gelegd.

            “ 2. De feiten

Klaagster is in de periode 16 tot en met 22 januari 2001 opgenomen geweest in de kliniek GGZ-E., afdeling Sociale Psychiatrie, waar de arts werkzaam was. Uiteindelijk is zij op vrijwillige basis opgenomen op grond van een sociale indicatie ter observatie en om tot rust te komen.

            3. De klacht

            De klacht komt, kort gezegd op het volgende neer:

1.                  De arts heeft ten onrechte niet vastgesteld dat er sprake was van een bipolaire

            stemmingsstoornis bij klaagster;

2.                  Door de onjuiste dan wel gemiste diagnose is aan klaagster niet de

noodzakelijke zorg geboden. Ook in de nazorg aan klaagster is de arts tekortgeschoten.

            4. Het standpunt van de arts

            De arts heeft verweer gevoerd. Daarop wordt zo nodig hieronder ingegaan.        

5. De beoordeling

5.1 De arts heeft opgemerkt dat inderdaad een bipolaire stoornis niet was vastgesteld, maar daarvoor als verklaring gegeven dat de onderzoeksperiode te kort was om daartoe te kunnen besluiten. Het College is van oordeel dat gelet op dit, gemotiveerde, verweer van de arts en de stukken in het dossier voldoende aannemelijk is geworden dat de arts geen verwijt te maken is. Van een onjuiste behandeling of een ander tekortschieten van de arts in de behandeling van klaagster is ook overigens niet gebleken.

5.2 Het College heeft ook geen aanwijzingen dat de arts tekort is geschoten in de aan klaagster geboden nazorg noch heeft het kunnen vaststellen dat er sprake is van enig causaal verband tussen het handelen en het door de arts gevoerde behandelbeleid enerzijds en de (onfortuinlijke) levensloop van klaagster anderzijds. De klacht zal daarom in al haar onderdelen worden afgewezen”.

3.         Beoordeling van het hoger beroep

3.1              In hoger beroep heeft klaagster haar klacht herhaald en nader toegelicht.

3.2              De psychiater heeft gemotiveerd verweer gevoerd en geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

3.3              De behandeling van de zaak in hoger beroep heeft het Centraal Tuchtcollege geen aanleiding gegeven tot de vaststelling van andere feiten en tot andere beschouwingen en beslissingen dan die van het Regionaal Tuchtcollege in eerste aanleg, zodat het beroep moet worden verworpen.

4.         Beslissing

Het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg:

verwerpt het beroep.

Deze beslissing is gegeven door: mr. A.H.A. Scholten, voorzitter,

mr. G.P.M. van den Dungen en mr. A. Smeeïng-van Hees, leden-juristen en  

drs. A.C.L. Allertz en prof.dr. P.P.G. Hodiamont, leden-beroepsgenoten en mr. D. Brommer, secretaris, en uitgesproken ter openbare zitting van 24 juli 2012.

                                   Voorzitter   w.g.                     Secretaris  w.g.