ECLI:NL:TGZCTG:2012:YG2102 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2011.314

ECLI: ECLI:NL:TGZCTG:2012:YG2102
Datum uitspraak: 07-06-2012
Datum publicatie: 07-06-2012
Zaaknummer(s): c2011.314
Onderwerp: Onjuiste behandeling/verkeerde diagnose
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: De aangeklaagde huisarts is werkzaam bij de medische dienst van de Penitentiaire Inrichting  waarnaar klager recentelijk was overgeplaatst. De arts heeft een staande afspraak van klager voor het uitvoeren van een neustussenschotcorrectie in een regulier ziekenhuis geannuleerd omdat volgens PI-beleid deze ingreep in het Penitentiair ziekenhuis dient te worden verricht. De klacht houdt in dat verweerder zonder toestemming van klager zijn afspraak voor een neusoperatie in het ziekenhuis heeft geannuleerd. Het RTG heeft de klacht als kennelijk ongegrond zonder verder onderzoek in raadkamer afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege heeft het beroep van klager afgewezen.

C E N T R A A L  T U C H T C O L L E G E

voor de Gezondheidszorg

Beslissing in de zaak onder nummer C2011.314 van:

A., verblijvende in de Penitentiaire Inrichting te B. (C),

appellant, klager in eerste aanleg,

tegen

D., huisarts, werkzaam te E., verweerder in beide instanties.

1.         Verloop van de procedure

A. - hierna klager - heeft op 31 augustus 2009 bij het Regionaal Tuchtcollege te ‘s-Gravenhage tegen huisarts D. - hierna de arts - een klacht ingediend. De zaak is doorgestuurd naar het bevoegde Regionaal Tuchtcollege te Amsterdam. Bij beslissing van 31 mei 2011, onder nummer 10/249 heeft dat College de klacht als kennelijk ongegrond en zonder verder onderzoek in raadkamer afgewezen.

Klager is van die beslissing tijdig in hoger beroep gekomen. De arts heeft een verweerschrift in hoger beroep ingediend.

De zaak is in hoger beroep behandeld ter openbare terechtzitting van het Centraal Tuchtcollege van 19 april 2012, waar  alleen de arts, bijgestaan door de heer F. (als arts verbonden aan de G. te H.) is verschenen. Klager heeft het Centraal Tuchtcollege bij faxbericht van 17 april 2012 laten weten niet ter terechtzitting te zullen verschijnen.

2.         Beslissing in eerste aanleg

2.1       De in eerste aanleg vastgestelde feiten.

“2. De feiten.

Op grond van de stukken kan van het volgende worden uitgegaan:

In de periode van 11 juli 2008 tot 18 augustus 2009 verbleef klager in de P.I.-I.., waarna hij is overgeplaatst naar de P.I.-E. . Verweerder is werkzaam bij de Medische Dienst van de P.I.-E..

Tijdens zijn verblijf in de P.I.-I.  heeft de Medische Dienst van die instelling klager naar het reguliere ziekenhuis J.-Ziekenhuis te I. (hierna: J.-Ziekenhuis) verwezen voor een neustussenschotcorrectie. Klager is daar voor deze ingreep op de wachtlijst geplaatst.

Verweerder heeft de afspraak voor het uitvoeren van deze ingreep in het J.- Ziekenhuis in september 2009 geannuleerd.”

2.2       De in eerste aanleg ingediende klacht en het daartegen gevoerde verweer houden het volgende in.

“3. De klacht en het standpunt van klager.

De klacht houdt zakelijk weergegeven in dat verweerder zonder toestemming van klager zijn afspraak voor een neusoperatie in het J.- Ziekenhuis heeft geannuleerd. Volgens klager heeft door toedoen van verweerder de ingreep nog niet plaatsgevonden, waardoor hij het bij het ademen door zijn neus nog steeds benauwd heeft. 

4. Het standpunt van verweerder.

Verweerder heeft de klacht en de daaraan ten grondslag gelegde stellingen bestreden.     Voor zover nodig wordt daarop hieronder ingegaan.”

2.3       Het Regionaal Tuchtcollege heeft aan zijn beslissing de volgende overwegingen ten grondslag gelegd.

“5. De overwegingen van het college.

Naar het oordeel van het College heeft verweerder met het annuleren van de in het J.- Ziekenhuis geplande ingreep niet tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld. Daarbij is in aanmerking genomen dat volgens beleid binnen het gevangeniswezen electieve ingrepen zonder spoedeisend karakter, waaronder een neustussenschotcorrectie valt, in het Penitentiaire Ziekenhuis worden uitgevoerd. De omstandigheid dat de P.I.-I.  dit beleid niet heeft gevolgd maar klager naar een regulier ziekenhuis heeft verwezen, maakt niet dat verweerder, op het moment dat klager onder zijn medische verantwoordelijkheid viel, dit van het beleid afwijkende traject had moeten blijven volgen. Hij heeft dit traject op goede gronden afgebroken en dit is geschied, zo volgt uit een door verweerder ingebrachte brief van het Hoofd Medische dienst van de P.I.-E.  van 21 oktober 2009,  in overleg met de verpleegkundige en de KNO-arts van het J.- Ziekenhuis. Er zijn geen aanwijzingen dat het met de beslissing van verweerder gepaard gaande uitstel van de operatie medisch niet verantwoord was. Er bestaat geen aanleiding om te veronderstellen dat het Penitentiaire Ziekenhuis niet in staat is om de ingreep adequaat uit te voeren. De weigering van klager om zich in het Penitentiaire Ziekenhuis te laten behandelen op de grond dat hij daar slechte ervaringen heeft, is, wat daarvan ook zij, onvoldoende voor een ander oordeel.

De conclusie van het voorgaande is dat de klacht kennelijk ongegrond is en zonder verder onderzoek in raadkamer zal worden afgewezen.

Verweerder kan met betrekking tot de klacht geen verwijt als bedoeld in artikel 47 lid 1 van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg worden gemaakt.”

3.         Vaststaande feiten en omstandigheden

Voor de beoordeling van het hoger beroep gaat het Centraal Tuchtcollege uit van de feiten en omstandigheden zoals weergegeven in de beslissing in eerste aanleg, welke weergave in hoger beroep niet is bestreden.

4.         Beoordeling van het hoger beroep

  Procedure.

4.1 Klager beoogt de zaak in volle omvang aan het Centraal Tuchtcollege ter beoordeling voor te leggen. Hetgeen hij daartoe heeft aangevoerd komt in essentie neer op een herhaling van de stellingen die hij reeds in eerste aanleg heeft geuit. Hij concludeert (impliciet) tot vernietiging van de bestreden beslissing en tot gegrond verklaring van zijn klacht in hoger beroep.

4.2 De arts heeft in hoger beroep gemotiveerd verweer gevoerd. Hij concludeert – zakelijk weergegeven – tot ongegrond verklaring van de klacht in alle onderdelen.

Beoordeling.

4.3 De behandeling in hoger beroep heeft het Centraal Tuchtcollege niet geleid tot de vaststelling van andere feiten en tot andere beschouwingen en beslissingen dan die van het College in eerste aanleg, zodat het beroep moet worden verworpen.

5.         Beslissing

Het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg:

verwerpt het beroep.

Deze beslissing is gegeven door: mr. A.D.R.M. Boumans, voorzitter, mr. H.C. Cusell en

mr. J.M.T. van der Hoeven-Oud, leden-juristen en M.A.P.E. Bulder van Beers en

M.G.M Smid-Oostendorp, leden-beroepsgenoten en mr. H.J. Lutgert, secretaris, en uitgesproken ter openbare zitting van 7 juni 2012.          Voorzitter   w.g.         Secretaris   w.g.