ECLI:NL:TGZCTG:2012:YG1923 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2010.278

ECLI: ECLI:NL:TGZCTG:2012:YG1923
Datum uitspraak: 15-03-2012
Datum publicatie: 11-04-2012
Zaaknummer(s): c2010.278
Onderwerp: Geen of onvoldoende zorg
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Klaagster verwijt arts onder meer dat hij, toen zij de spoedeisende hulp bezocht met last van pijn in onderrug en dijbeen, medicatie heeft voorgeschreven (Arthrotec) die gelet op de zwangerschap van klaagster niet had mogen worden voorgeschreven. Het Regionale College wijst de klacht af. Het Centraal Tuchtcollege stelt voorop dat Arthrotec bij voorkeur niet dient te worden voorgeschreven aan vrouwen in de vruchtbare leeftijd. Indien een arts toch overweegt Arthrotec aan een vrouw in de vruchtbare leeftijd voor te schrijven, dient hij er zorgvuldig naar te informeren of de vrouw zwanger is en bij enige twijfel het middel niet voor te schrijven. In dit geval heeft de arts klaagster niet gevraagd of zij zwanger was en niet is gebleken dat de arts zich anderszins voldoende heeft laten informeren over een mogelijke zwangerschap van klaagster. Klachtonderdeel gegrond; waarschuwing.

C E N T R A A L T U C H T C O L L E G E

voor de Gezondheidszorg

Beslissing in de zaak onder nummer C2010.278 van:

A., wonende te B., appellante, klaagster in eerste aanleg,

gemachtigde: C,

tegen

D., arts, wonende te E., verweerder in beide instanties,

gemachtigde: mr. J.M. Hubers, advocaat te Rotterdam.

1. Verloop van de procedure

A. - hierna: klaagster - heeft op 15 april 2009 bij het Regionaal Tuchtcollege te

's-Gravenhage tegen D. - hierna: de arts - een klacht ingediend. Bij beslissing van 10 augustus 2010, onder kenmerk 2009O75 heeft dat College de klacht ongegrond verklaard. Klaagster is van die beslissing tijdig in hoger beroep gekomen. De arts heeft een verweer­schrift in hoger beroep ingediend. De zaak is in hoger beroep behandeld ter openbare terechtzitting van het Centraal Tucht­college van 15 december 2011, waar klaagster en de arts zijn verschenen, beiden bijgestaan door hun gemachtigde.

2. Beslissing in eerste aanleg

Het Regionaal Tuchtcollege heeft aan zijn voormelde beslissing de volgende overwegingen ten grondslag gelegd:

2. De feiten

Op 29 januari 2007 heeft klaagster de huisarts bezocht in verband met uitgebleven menstruatie. Een zwangerschapstest werd verricht en was positief.

Op 3 februari 2007 heeft klaagster zich gemeld bij de Spoedeisende Hulp van het F.. Zij klaagde over pijn in haar bil. De arts heeft klaagster een recept voorgeschreven, namelijk Arthrotec (een combinatie van 75 milligram Diclofenacnatrium met 200 microgram misoprostol). Klaagster heeft de tabletten ingenomen.

Op donderdag 8 februari 2007 werd klaagster in het G. opgenomen met klachten over bloedverlies, bloedplassen en buikpijn. Bij onderzoek werden een verhoogde bloedsuikerwaarde (18.7) en een duidelijk verhoogd gehalte aan zwangerschapshormoon (HCG 1922) gevonden. Op verdenking van buitenbaarmoederlijke zwangerschap werd er curettage verricht, waarbij zwangerschapsweefsel werd verkregen. Daarmee werd geconcludeerd dat sprake was van een ‘missed abortion’ en kwam er een vroegtijdig einde aan de zwangerschap van klaagster.

3. De klacht

Klaagster geeft aan dat zij de eerste hulp heeft bezocht wegens last van pijn in de onderrug en in het dijbeen, zodanig dat zij nauwelijks van de pijn kon zitten. Zij geeft aan dat zij de arts heeft gezegd dat zij zwanger was.

Klaagster verwijt de arts dat hij haar klachten niet serieus heeft genomen en dat van een behoorlijk onderzoek van haar c.q. haar rug geen sprake is geweest. Verder verwijt klaagster de arts dat deze had behoren te weten dat de medicatie die hij voorschreef, vanwege klaagsters zwangerschap niet aan haar had mogen worden voorgeschreven.

4. Het standpunt van de arts

Volgens de arts heeft klaagster bij de intake op de Spoedeisende Hulp verteld dat zij last had van pijn in de linkerheup en linkerbil. De temperatuur is opgenomen en bleek 36,7 Celsius te zijn. Daarna is klaagster in de behandelkamer opgevangen door de arts en een co-assistent. Aan de arts werd meegedeeld dat klaagster de voorafgaande dagen heftige menstruatie had gehad.

Vervolgens heeft de arts klaagster lichamelijk onderzocht en geen afwijkingen aan de rug gevonden. Er was geen drukpijn ter plaatse van de wervelkolom, en ook niet van slagpijn in de nierloges. Wel was sprake van drukpijn in de gluteus maximus regio links (linker grote bilspier). Bij nader bewegingsonderzoek (lopen en belasten) zag de arts geen bijzonderheden.

De arts beschikte over de informatie dat klaagster de voorafgaande dagen heftige menstruatie heeft gehad en heeft dat op het SEH-formulier vermeld. In de huisartsenbrief van 3 februari 2007 schreef de arts als diagnose ‘menstruatiepijn’. Als behandeling gaf de arts de pijnstiller Arthrotec en verder adviseerde hij te mobiliseren op geleide van pijn.

5. De beoordeling

5.1 Kern van de klacht is dat de arts klaagster een medicijn heeft verstrekt dat mogelijk heeft geleid tot afbreking van haar zwangerschap. Dit verwijt zou op kunnen gaan indien als vaststaand kan worden aangenomen dat de arts bij zijn onderzoek wist dat klaagster zwanger was. Het College heeft dit echter niet kunnen vaststellen.

Klaagster stelt dit te hebben meegedeeld, de arts heeft dit weersproken en naar voren gebracht te hebben begrepen dat klaagster de afgelopen dagen heftige menstruatie had gehad. Dit laatste verdraagt zich niet met de gestelde zwangerschap.

Het College beschikt niet over aanwijzingen op grond waarvan het de lezing van klaagster zou moeten volgen en die van de arts niet. Een en ander leidt tot de conclusie dat niet vast staat dat de arts aanwijzingen had op grond waarvan hij het medicijn, dat hij voorschreef, niet had mogen voorschrijven.

Dit deel van de klacht is ongegrond.

5.2 Dat de arts klaagster niet serieus heeft genomen en geen behoorlijk lichamelijk onderzoek heeft verricht heeft het College niet kunnen vaststellen. De uitleg van de arts over het lichamelijk onderzoek dat hij heeft verricht is beschreven in het medisch dossier en op grond van deze beschrijving is het College van oordeel dat dit volledig is geweest gelet op de klachten die klaagster presenteerde. Van enig verwijtbaar handelen is ook hier geen sprake.

5.3 Op grond van het voorgaande dient de klacht in zijn geheel ongegrond te worden verklaard.”

3. Vaststaande feiten en omstandigheden

Voor de beoordeling van het hoger beroep gaat het Centraal Tuchtcollege uit van de feiten en omstandigheden zoals weergegeven onder “2. De feiten” van de bestreden beslissing.

4. Beoordeling van het hoger beroep

4.1 Klaagster heeft in hoger beroep haar klacht herhaald en nader toegelicht. Voorts heeft zij een aantal formele punten aangevoerd.

4.2 De arts heeft gemotiveerd verweer gevoerd.

4.3 Het geschil spitst zich ook in hoger beroep toe op de vraag of de arts tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld door klaagster Arthrotec voor te schrijven. 4.4 Het Centraal Tuchtcollege stelt bij de beantwoording van deze vraag voorop dat Arthrotec, gelet op het feit dat dit middel een weeënopwekkende werking kan hebben en schade kan toebrengen aan een ongeboren kind, bij voorkeur niet dient te worden voorgeschreven aan vrouwen in de vruchtbare leeftijd. Indien een arts toch overweegt Arthrotec aan een vrouw in de vruchtbare leeftijd voor te schrijven, dient hij er zorgvuldig naar te informeren of de vrouw zwanger is en bij enige twijfel omtrent het antwoord op de vraag of patiënte zwanger is, het middel niet voor te schrijven.

4.5 In het aan de orde zijnde geval heeft de arts klaagster niet gevraagd of zij zwanger was en is niet gebleken dat de arts zich anderszins voldoende heeft laten informeren over een mogelijke zwangerschap van klaagster. Ten aanzien van de stelling dat de arts beschikte over de informatie dat klaagster “wel heftige menstruatie” had gehad overweegt het Centraal Tuchtcollege dat uit die informatie niet blijkt wanneer die menstruatie had plaatsgevonden. Reeds hierom kan deze stelling niet leiden tot de conclusie dat de arts niet nader bij klaagster behoefde te informeren naar een mogelijke zwangerschap. Deze informatie sluit immers niet uit dat klaagster op het moment dat zij zich tot de arts wendde, zwanger was. Ook overigens zijn geen feiten of omstandigheden aangevoerd of gebleken die meebrengen dat de arts bij klaagster niet behoefde te informeren of zij zwanger was. Naar het oordeel van het Centraal Tuchtcollege is het de arts dan ook tuchtrechtelijk te verwijten dat hij aan klaagster Arthrotec heeft voorgeschreven zonder te hebben geïnformeerd naar het al dan niet zwanger zijn van klaagster. Dit voert tot de slotsom dat de klacht op dit onderdeel gegrond is.

4.6 Voor het overige heeft de behandeling in hoger beroep het Centraal Tuchtcollege niet geleid tot de vaststelling van andere feiten en tot andere beschouwingen en beslissingen dan die van het College in eerste aanleg, zodat het beroep voor het overige moet worden verworpen.

4.7 Ter zake van het gegronde klachtonderdeel acht het Centraal Tuchtcollege het opleggen van de maatregel van waarschuwing passend en geboden. Dit leidt tot de volgende beslissing.

4.8 Om redenen aan het algemeen belang ontleend zal publicatie van deze beslissing worden gelast.

5. Beslissing

Het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg:

vernietigt de beslissing waarvan hoger beroep voor zover deze betrekking heeft op het voorschrijven van Arthrotec door de huisarts;

verklaart de klacht in zoverre gegrond;

legt aan de arts de maatregel van waarschuwing op;

bepaalt dat deze beslissing op de voet van artikel 71 Wet BIG zal worden bekendgemaakt in de Nederlandse Staatscourant, en zal worden aangeboden aan het Tijdschrift voor Gezondheids-recht, Gezondheidszorg Jurisprudentie en Medisch Contact met het verzoek tot plaatsing.

Deze beslissing is gegeven door: mr. A.D.R.M. Boumans, voorzitter,

mrs. W.P.C.M. Bruinsma en R. Veldhuisen, leden-juristen en dr. J.C.M. Van Huisseling en M.A.P.E. Bulder-van Beers, leden-beroepsgenoten en mr. M.H. Van Gool, secretaris en uitgesproken ter openbare zitting van 15 maart 2012.

Voorzitter w.g.

Secretaris w.g.