ECLI:NL:TGZCTG:2012:YG1753 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2011.090

ECLI: ECLI:NL:TGZCTG:2012:YG1753
Datum uitspraak: 17-01-2012
Datum publicatie: 02-02-2012
Zaaknummer(s): c2011.090
Onderwerp: Onjuiste verklaring of rapport
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Klager is veroordeeld tot een gevangenisstraf met oplegging van TBS met dwangverpleging. Klager opgenomen in de Oostvaarderskliniek (Utrecht) van waaruit hij is overgeplaatst naar Amsterdam. Klager heeft geen medewerking verleend aan de onderzoeken. Bij briefrapport mede ondertekend door de gz-psycholoog, is namens de Oostvaarderskliniek verzocht om klager te herselecteren. Klager verwijt de gz-psycholoog dat het verzoek tot herselectie niet aan de daaraan te stellen eisen voldoet.  Het RTG heeft de klacht als kennelijk ongegrond en zonder verder onderzoek in raadkamer afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege heeft het beroep van klager verworpen.

C E N T R A A L  T U C H T C O L L E G E

voor de Gezondheidszorg

Beslissing in de zaak onder nummer C2011.090 van:

A., voorheen verblijvende te B., wonende te C., appellant, klager in eerste aanleg, gemachtigde: mr. A. Rittersma, advocaat te Lochem,

tegen

I., gezondheidszorg-psycholoog, werkzaam te E.,

verweerster in beide instanties,

gemachtigde: mr. E.J.C. de Jong, advocaat te Utrecht.

1.         Verloop van de procedure

A. - hierna klager - heeft op 20 november 2009 bij het Regionaal Tuchtcollege te Amsterdam tegen gezondheidszorg-psycholoog I. - hierna de gz-psycholoog - een klacht ingediend. Bij beslissing van 19 oktober 2010, onder nummer 09/389 Gzp heeft dat College de klacht als kennelijk ongegrond en zonder verder onderzoek in raadkamer afgewezen. Klager is van die beslissing tijdig in hoger beroep gekomen. De gz-psycholoog heeft een verweerschrift in hoger beroep ingediend. Klager heeft een door psycholoog F. opgesteld deskundigenrapport van 16 november 2011 overgelegd.

De zaak is in hoger beroep tegelijkertijd maar niet gevoegd met de zaken A. / D., gz-psycholoog (C2010.141), A. / G., psychiater (C2010.143), A. / H., gz-psycholoog (C2010.144), A. / J., psychiater (C2010.152) en A. / I., gz-psycholoog (C2010.149) behandeld ter openbare terechtzitting van het Centraal Tuchtcollege van 1 december 2011, waar zijn verschenen klager bijgestaan door mr. A. Rittersma voornoemd alsmede de gz-psycholoog, bijgestaan door mr. E.J.C. de Jong voornoemd.

De zaak is over en weer bepleit. Mr. A. Rittersma heeft dat gedaan aan de hand van een pleitnota die hij aan het Centraal Tuchtcollege heeft overgelegd.

2.         Beslissing in eerste aanleg

2.1       De in eerste aanleg vastgestelde feiten.

“2. De feiten.

Op grond van de stukken kan van het volgende worden uitgegaan:

Verweerster is als gezondheidszorgpsycholoog werkzaam in de L., een tbs-instelling.

Klager is op 2 november 2004 veroordeeld tot een langdurige gevangenisstraf met oplegging van de maatregel van tbs met dwangverpleging.

De tbs is op 3 mei 2006 aangevangen. Op 2 april 2007 werd klager opgenomen in de L. (locatie N.), van waaruit hij op 21 juni 2007 is overgeplaatst naar P.. Bij briefrapport van 9 januari 2009, ondertekend door verweerster en anderen, is namens de L. verzocht klager te herselecteren.

Het briefrapport bevat onder BESCHOUWING het volgende:

“Betrokkene is een thans 47 jarige man die sinds 2 april 2007 opgenomen is in de L.. De behandeling komt niet voldoende van de grond omdat betrokkene een ieder die uitgaat van de gegevens zoals die onder andere door zijn netwerk en de politie Q. worden aangedragen tuchtrechtelijk aanklaagt. Gezien het feit dat betrokkene in een aantal zaken ten dele in het gelijk is gesteld door de tuchtrechtcommissie (weliswaar niet over de heteroanamnese maar over de vorm van het rapport) is het niet mogelijk gebleken te komen tot een voldoende gewaarborgde vorm van diagnostiek. Om die reden is betrokkene door de rechtbank verwezen naar het V. om opnieuw onderzoek te doen. Ook daar heeft betrokkene zijn medewerking geweigerd. De onderzoekers van het V. verklaren dat zij door zijn opstelling evenmin kunnen komen tot een diagnostisch oordeel. In het rapport staat aangegeven dat betrokkene heeft gezegd dat hij ook de psycholoog van het V. tuchtrechtelijk zal aanklagen omdat zij in het rapport de bevindingen van het milieuonderzoek dat door het V. is uitgevoerd noemt. Voor de L. was de opname en het beoogde onderzoek in het V. een laatste poging om tot een basis voor de behandeling te komen. Nu dit niet gelukt is, bieden wij betrokkene ter herselectie aan.”

Overeenkomstig dit aanbod tot herselectie is klager daarna overgeplaatst, en wel naar B..

2.2       De in eerste aanleg ingediende klacht en het daartegen gevoerde verweer houden het volgende in.

“3. Het standpunt van klager en de klacht.

Bij antwoord heeft verweerster de klacht aldus begrepen, dat haar wordt verweten dat het herselectieverzoek van 9 januari 2009 niet aan de daaraan te stellen eisen voldoet.

Nu klager bij repliek geen bewaar heeft gemaakt tegen deze formulering van de klacht gaat het college bij de beoordeling ervan uit dat de omschrijving de juiste is.

4. Het standpunt van verweerster.

Verweerster heeft primair gesteld dat klager niet kan worden ontvangen in zijn klacht daar deze geen betrekking heeft op individuele gezondheidszorg maar slechts een verzoek tot overplaatsing betreft. Subsidiair heeft zij de klacht en de daaraan ten grondslag gelegde stellingen bestreden. Voor zover nodig wordt daarop hieronder ingegaan.”

2.3       Het Regionaal Tuchtcollege heeft aan zijn beslissing de volgende overwegingen ten grondslag gelegd.

“5. De overwegingen van het college.

Voorop dient te worden gesteld dat het niet-ontvankelijkheidsverweer niet kan slagen. Verweerster heeft (mede) haar handtekening gezet in haar hoedanigheid van hoofd behandeling onder een stuk waarin onder meer een beoordeling is gegeven over de (geestelijke) gezondheidstoestand van klager. Zij heeft daarmee zich medeverantwoordelijk gemaakt voor een handeling die volgens de begripsbepaling zoals neergelegd in artikel 1 Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg (Wet BIG) dient te worden aangemerkt als een handeling op het gebied van de individuele gezondheidszorg.

Met betrekking tot de inhoud van de klacht overweegt het college als volgt.

Klager is kennelijk van mening dat het briefrapport van 9 januari 2009, dat door verweerster is ondertekend, op onzorgvuldige en onprofessionele wijze tot stand is gekomen. Het college kan dit standpunt van klager niet onderschrijven. Rekening houdend met de ingevolge vaste tuchtrechtelijke jurisprudentie geldende vereisten voor een medische rapportage als hier aan de orde en de specifieke setting van de rapportage binnen de wettelijke kaders voor de verlenging van TBS, is het college van oordeel dat de rapportage in voldoende mate vakkundig en zorgvuldig is. De rapportage vermeldt voldoende duidelijk en consistent op welke gronden is gekomen tot de conclusies en adviezen. Voorts vinden de in de rapportage uiteengezette gronden aantoonbaar steun in de feiten, omstandigheden en bevindingen van het rapport en kunnen die gronden de getrokken conclusies rechtvaardigen.

Daarbij merkt het college nog op dat voor verweerster en de (overige) behandelaars de ingewikkelde situatie was ontstaan dat klager niet meer wenste mee te werken aan enig onderzoek naar zijn psyche. In zo’n situatie dient een rapportage in het algemeen zeer terughoudend te zijn ten aanzien van eventuele conclusies over of kanttekeningen bij de psychische gesteldheid van de betrokkene, omdat gemotiveerde en verantwoorde conclusies dan doorgaans niet goed mogelijk zijn. Het college is van oordeel dat de rapportage van 9 januari 2009 voldoet aan deze uitgangspunten. Het bevat immers hoofdzakelijk een beschrijving van feiten en diagnosen zoals die reeds in eerdere rapporten zijn vermeld, waarbij duidelijk is aangegeven uit welke stukken de informatie is overgenomen. Voorts is gesteld noch gebleken dat de rapportage is gebaseerd op onjuistheden van feitelijke aard.

De conclusie van het voorgaande is dat de klacht kennelijk ongegrond is en zonder verder onderzoek in raadkamer zal worden afgewezen.

Verweerster kan met betrekking tot de klacht geen verwijt als bedoeld in artikel 47 lid 1 van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg worden gemaakt.

De conclusie van het voorgaande is dat de klacht kennelijk ongegrond is en zonder verder onderzoek in raadkamer zal worden afgewezen.

Verweerster kan met betrekking tot de klacht geen verwijt als bedoeld in artikel 47 lid 1 van de worden gemaakt.”

3.         Vaststaande feiten en omstandigheden

Voor de beoordeling van het hoger beroep gaat het Centraal Tuchtcollege uit van de feiten en omstandigheden zoals deze zijn vastgesteld door het Regionaal Tuchtcollege en hiervoor onder 2.1 zijn weergegeven.

4.         Beoordeling van het hoger beroep

Procedure.

4.1 Klager beoogt de zaak in volle omvang aan het Centraal Tuchtcollege ter beoordeling voor te leggen. Hetgeen hij daartoe heeft aangevoerd komt in essentie neer op een herhaling van de stellingen die hij reeds in eerste aanleg heeft geuit. Hij concludeert - kort samengevat - tot vernietiging van de bestreden beslissing met de verklaring dat de gz-psycholoog verwijtbaar tekort is geschoten in de behandeling en de beoordeling van klager en tot de oplegging van een maatregel met publicatie.  

4.2 De gz-psycholoog heeft in hoger beroep gemotiveerd verweer gevoerd. Zij concludeert tot verwerping van het beroep.

Beoordeling

4.3 De behandeling in hoger beroep heeft het Centraal Tuchtcollege niet geleid tot de vaststelling van andere feiten en tot andere beschouwingen en beslissingen dan die van het College in eerste aanleg, zodat het beroep moet worden verworpen.

5.         Beslissing

Het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg:

verwerpt het beroep.

Deze beslissing is gegeven door: mr. E.J. van Sandick, voorzitter; mr. H.C. Cusell en

mr. R.A. van der Pol, leden-juristen en drs. G.L.G. Couturier en drs. R.M.H. Schmitz, leden- beroepsgenoten en mr. H.J. Lutgert, secretaris, en uitgesproken ter openbare zitting van

17 januari 2012.          Voorzitter   w.g.                     Secretaris  w.g.