ECLI:NL:TDIVTC:2012:YF0471 Veterinair Tuchtcollege 's-Gravenhage 2011/65

ECLI: ECLI:NL:TDIVTC:2012:YF0471
Datum uitspraak: 01-11-2012
Datum publicatie: 22-11-2012
Zaaknummer(s): 2011/65
Onderwerp: Overige diersoorten
Beslissingen: Ongegrond
Inhoudsindicatie: Klager verwijt beklaagde dat zij tegen de afspraak in de nagels van haar papegaai niet heeft geknipt. Ongegrond.

X,     klaagster

tegen

Y,    beklaagde

1.  PROCEDURE

Het college heeft kennisgenomen van het klaagschrift, het verweer, de repliek en de dupliek en de stukken die daarna nog door klaagster zijn ingediend. De klacht is op 4 oktober 2012 ter zitting behandeld. Klaagster was daarbij aanwezig, evenals beklaagde, die werd vergezeld door Z.

2. DE KLACHT

De klacht komt erop neer dat beklaagde, werkzaam bij de afdeling Vogels en bijzondere dieren van de universiteitskliniek voor gezelschapsdieren in Utrecht, veterinair nalatig heeft gehandeld met betrekking tot de papegaai van klaagster. In het bijzonder wordt beklaagde in het klaagschrift verweten dat zij klaagster tijdens een consult te lang heeft laten wachten en tegen de afspraak in bij dat consult de nagels van de papegaai niet heeft geknipt.

3. DE VOORGESCHIEDENIS

3.1. Het gaat in deze zaak om de papegaai van klaagster genaamd XXXXX, geboren 11 maart 1995.

3.2. Op 1 april 2011 is de papagaai door een collega van beklaagde op de universiteitskliniek behandeld voor pododermatitis (voetkussen ontsteking). De aandoening was bij een eerder consult in maart 2011 gediagnosticeerd en behandeld, echter zonder gewenst resultaat. De betreffende collega van beklaagde heeft de wonden op 1 april 2012 onder narcose behandeld c.q. schoongemaakt en verband aangebracht.

3.3. Op 7 april 2011 is klaagster met haar papegaai voor controle bij beklaagde geweest.  Die ochtend had beklaagde echter te maken met twee spoedgevallen, waardoor klaagster niet op het afgesproken tijdstip (11:00 uur) kon worden geholpen en enkele uren heeft moeten wachten. Klaagster is toen opgevangen door een co-assistent (dierenarts in opleiding). Na het afronden van de spoedgevallen heeft beklaagde de vogel van klaagster alsnog onderzocht.

3.4. Tijdens het consult hebben partijen over een bultje op de vleugel besproken, dat bij een eerder consult al was onderzocht. Beklaagde heeft klaagster medegedeeld dat het bultje een onschuldige follikelcyste betrof en zij heeft het verband verwijderd en vastgesteld dat de pododermatitis aan het genezen was. Beklaagde vond het aanleggen van nieuw verband niet meer nodig en zij heeft klaagster tijdens het consult onder meer nog een voedingsadvies gegeven.

3.5. Klaagster heeft nadien geweigerd om de volledige rekening van het consult te betalen en daarop op eigen initiatief een bedrag van € 35,-- in mindering gebracht, stellende dat dit redelijk was omdat zij bij het consult onnodig lang heeft moeten wachten en bij het consult tegen de afspraken in de nagels van de vogel niet waren geknipt. Er is hierover over en weer gecorrespondeerd.

3.6. Uit de stukken heeft het college begrepen dat de papegaai omstreeks 4 oktober 2011 door klaagster bij een opvangverblijf is ondergebracht en op 23 oktober 2011 is overleden tengevolge van nierfalen. Na dupliek heeft klaagster nog diverse brieven naar het college gestuurd, waarbij onder meer ook wordt geschreven over de nierproblemen van haar papegaai en daarmee samenhangende verwijten richting de universiteitskliniek.

4. HET VERWEER

Beklaagde heeft gemotiveerd verweer gevoerd. Op dat verweer zal hierna, voor zover nodig, worden ingegaan.

5. DE BEOORDELING

5.1. In geding is of beklaagde te kort geschoten is in de zorg die zij als dierenarts had behoren te betrachten ten opzichte van de papegaai van klaagster, met betrekking tot welk dier haar hulp was ingeroepen.

5.2. Bij de beantwoording van die vraag neemt het college tot uitgangspunt dat in het veterinair tuchtrecht een dierenarts in beginsel alleen op zijn of haar eigen diergeneeskundige handelingen kan worden aangesproken. Dit brengt mee dat beklaagde niet verantwoordelijk kan worden gehouden voor de diergeneeskundige handelingen die niet door haarzelf, maar door collegae zijn uitgevoerd. Voorts kan in een procedure als de onderhavige niet worden geklaagd over de nota van een dierenarts. De geuite bezwaren tegen de factuur van de universiteitskliniek vallen dus buiten de reikwijdte van het veterinair tuchtrecht en kunnen niet in behandeling worden genomen. Ten overvloede wordt overwogen dat onvoldoende is gebleken dat terzake de nota van het consult bij beklaagde op 7 april 2011, een bedrag voor het knippen van de nagels inbegrepen is en bij klaagster in rekening zou zijn gebracht.

5.3. De papegaai is in maart en april 2011 door beklaagde en andere collega’s van beklaagde gezien en behandeld en daarnaast hebben diverse telefonische gesprekken met medewerkers van de afdeling plaatsgevonden. Een collega van beklaagde heeft op 11 maart en 1 april 2011 een behandeling ingezet in verband met pododermatitis. Bij laatstgenoemd consult heeft onder narcose wondbehandeling plaatsgevonden en is speciaal verband aangebracht. In aansluiting daarop heeft op 7 april 2011 een consult ter controle bij beklaagde plaatsgevonden. Op basis van het klaagschrift moet worden geconstateerd dat de klacht zich tegen beklaagde persoonlijk richt en betrekking heeft op haar handelen tijdens laatstgenoemd consult, meer in het bijzonder op het feit dat zij klaagster te lang heeft laten wachten en tegen de afspraken in de nagels van de papegaai niet heeft geknipt.

5.4. Het college overweegt dat genoegzaam is gebleken dat het consult op 7 april 2011 in de eerste plaats was bedoeld voor controle van de door de collega van beklaagde ingestelde behandeling van de pododermatitis. Dat het verband door beklaagde niet met de betrachten voorzichtigheid zou zijn verwijderd is niet komen vast te staan en beklaagde heeft gesteld te hebben geconstateerd dat de aandoening aan het genezen was en de wonden aan de voetzolen er goed uitzagen, met aan beide kanten een nieuwe, mooi gesloten huid, zonder bloedingen. Ze heeft blijkens de stukken besloten dat het niet nodig was opnieuw verband aan te leggen en gaf het advies om de vogel op een zachte, droge ondergrond te laten zitten. Omdat klaagster zich daarover zorgen maakte, heeft beklaagde blijkens de stukken voorts uitgelegd dat de vogel gezond was en dat pododermatitis tijd nodig heeft om te genezen. Beklaagde stelt dat zij klaagster heeft moeten gerust stellen omdat zij elke beweging die de vogel maakte afwijkend vond en dat zij klaagster heeft aangegeven dat het gedrag van de vogel normaal was en dat de vogel een gezonde indruk maakte. Verder heeft beklaagde voedingsadvies gegeven en nog eens gekeken naar een bultje op de vleugel, dat blijkens eerder onderzoek een onschuldige follikelcyste betrof en aan klaagster is een restje vetrap meegegeven om de zitstok in de kooi van de papagaai mee te omwikkelen. Op grond van het voorgaande is niet gebleken dat terzake de controle van de pododermatitis door beklaagde in veterinair zin verwijten zouden kunnen worden gemaakt, waar overigens ook niet is gebleken dat terzake deze aandoening nadien nog complicaties zijn opgetreden.

5.5. De vraag is of beklaagde kan worden verweten dat zij tijdens het consult de nagels van de vogel niet heeft geknipt. Volgens klaagster had ze die dag om 11:00 uur een afspraak en was tevoren afgesproken dat ook de nagels geknipt zouden worden. Omdat er die ochtend twee spoedgevallen tussen zijn gekomen, is ze eerst veel later door beklaagde geholpen en is van het knippen niets meer terechtgekomen. Klaagster stelt dat zij dit bij thuiskomst bemerkte en daarover vervolgens contact heeft opgenomen met de universiteitskliniek, die hebben aangeboden de nagels bij het eerstvolgende consult gratis te knippen, waarmee zij echter niet akkoord is gegaan, omdat dat te lang kon gaan duren.

5.6. Het college overweegt dat niet altijd kan worden voorkomen dat een consult geen of niet op het afgesproken tijdstip doorgang kan vinden vanwege de tussenkomst van een spoedgeval. Nu niet is gebleken dat de papagaai van klaagster eveneens spoedhulp behoefde, ziet het college onvoldoende aanleiding om beklaagde in tuchtrechtelijke zin tegen te werpen dat klaagster die ochtend enkele uren heeft moeten wachten, alvorens haar papagaai kon worden onderzocht. Hierbij geldt overigens dat een co-assistent in die wachtperiode een vooronderzoek heeft verricht en een anamnese heeft afgenomen en uitvoerig met klaagster heeft gesproken, onder meer over de voeding. Daarbij zijn ook haar vragen omtrent het gedrag van de papagaai beantwoord en is zij meegenomen naar een afdeling met vogels, om haar te laten zien dat het gedrag van haar vogel normaal was en dat er geen reden was voor ongerustheid. Beklaagde heeft voorts gesteld niet bekend te zijn geweest met een afspraak om de nagels te knippen en dat klaagster haar dat bij het consult ook niet heeft gevraagd, waar beklaagde bij de controle van de pootjes overigens ook geen bijzonderheden aan de nagels zijn opgevallen.

5.7. Gelet op de tegenstrijdige lezingen die hierover door partijen zijn gegeven, is onvoldoende vast komen te staan dat tevoren was afgesproken dat beklaagde de nagels van de papegaai zou knippen, noch dat dit op dat moment strikt noodzakelijk was. Beklaagde heeft er op gewezen dat in het door haar collega terzake het consult op 1 april 2011 gemaakte verslag weliswaar staat vermeld dat de nagels geknipt moesten worden, maar tevens dat deze op die datum door hem zijn gevijld. Voor zover de bedoelde afspraak toch zou zijn gemaakt, moet het er naar het oordeel van het college voor worden gehouden dat deze door een misverstand of communicatieprobleem niet is nagekomen en heeft te gelden dat klaagster niet tijdens het consult zelf maar eerst daarna haar ongenoegen hieromtrent kenbaar heeft gemaakt, waar van de zijde van de universiteitskliniek bovendien is aangeboden de nagels van de vogel bij het eerstvolgende consult gratis te knippen. Dat klaagster van dat aanbod om haar moverende redenen geen gebruik heeft gemaakt stond haar vrij, maar het college ziet in de geschetste omstandigheden geen aanleiding te oordelen dat beklaagde hier zodanig in gebreke zou zijn gebleven dat dit tuchtrechtelijk verwijtbaar is. De klacht wordt daarom ongegrond verklaard.

5.8. De overige verwijten zijn eerst na dupliek geformuleerd en zien op het nierfalen dat bij de papagaai enige maanden nadien, medio oktober 2011, door een andere dierenarts is vastgesteld en als gevolg waarvan de vogel op 23 oktober 2011 is overleden. Voor zover daarbij een collega van beklaagde wordt verweten dat deze ten onrechte aan klaagster zou hebben medegedeeld dat de nierfunctie van de vogel in orde was, geldt dat beklaagde in tuchtrechtelijke zin niet verantwoordelijk kan worden gehouden voor het handelen van een collega en dat zij in deze klachtzaak slechts terecht stond terzake de vermeende weigering om de nagels van de papagaai te knippen. Ten overvloede wordt overwogen dat uit de stukken is gebleken dat er op 21 maart 2011 een bloedonderzoek op de universiteitskliniek is uitgevoerd dat geen aanwijzingen opleverde voor een nierprobleem. Voor zover in de brieven van klaagster nog andere verwijten worden gemaakt, zijn deze naar het oordeel van het college te onbepaald en niet specifiek genoeg geformuleerd om in behandeling te kunnen worden genomen, althans hebben ze betrekking op de wijze waarop met klaagster is gecommuniceerd. In dat verband geldt naar vaste jurisprudentie dat klachten over de wijze waarop

eigenaren van dieren door een diergeneeskundige worden bejegend buiten de reikwijdte van het veterinair tuchtrecht vallen.

5.9. Het vorenstaande brengt mee dat het college geen aanleiding ziet om beklaagde in deze veterinair nalatig handelen te verwijten en dat de klacht jegens haar daarom ongegrond zal worden verklaard.

6. DE BESLISSING

Het College:

verklaart de klacht ongegrond.

Aldus vastgesteld te ‘s- Gravenhage door mr. G.J. van Muijen, voorzitter, en door de leden drs. Th.A.M. Witjes, drs. J. Hilvering, drs. J.A.M. van Gils en drs. M. Lockhorst, in  tegenwoordigheid van mr. J.B.M. Keijzers, secretaris.

Uitgesproken in het openbaar op 1 november 2012 door mr. G.J. van Muijen, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. J.B.M. Keijzers, secretaris.