ECLI:NL:TDIVTC:2012:YF0464 Veterinair Tuchtcollege 's-Gravenhage 2011/67

ECLI: ECLI:NL:TDIVTC:2012:YF0464
Datum uitspraak: 04-10-2012
Datum publicatie: 15-11-2012
Zaaknummer(s): 2011/67
Onderwerp: Overige diersoorten
Beslissingen: Ongegrond
Inhoudsindicatie:     Niet gebleken dat beklaagde terzake de behandeling van het gebroken pootje van de vogel nalatig heeft gehandeld. Ook zijn advies om met de handicap te leren leven was in de gegeven situatie verdedigbaar, temeer ook omdat een vervolgconsult ter evaluatie is voorgesteld. Ongegrond.

X,       klager

tegen

Y,    beklaagde

1. DE PROCEDURE

Het college heeft kennis genomen van de klacht, het verweer, de repliek en de dupliek. De mondelinge behandeling vond plaats op 9 augustus 2012. Klager is niet verschenen. Beklaagde is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde, mr. Z.

2. DE KLACHT

Beklaagde wordt veterinair nalatig handelen verweten ten aanzien van het gebroken pootje van de valkparkiet van klager.

3. DE VOORGESCHIEDENIS

3.1. Het gaat in deze zaak om de valkparkiet van klager met de naam Rakker.

3.2. Op 14 juni 2011 is de klager op consult geweest bij beklaagde, in verband met een vermeend gebroken pootje bij zijn valkparkiet. Beklaagde heeft een röntgenfoto van het pootje gemaakt, waarop een fractuur te zien was. Beklaagde heeft het pootje vastgezet en spalkverband aangebracht met ondersteunende pin, en medicatie (Marbocyl en Metacam) voorgeschreven.

3.3. Bij een controleafspraak op 18 juni 2011 heeft beklaagde geconcludeerd dat het pootje in een correcte positie stond en dat het goed met de vogel ging.

3.4. Op 2 juli 2011 is klager bij een waarnemend collega van beklaagde op consult geweest, die constateerde dat het pootje inmiddels in een verkeerde positie stond en 90 graden was gedraaid. De vogel kon het pootje niet gebruiken c.q. belasten. Deze collega dierenarts heeft geadviseerd de situatie eerst twee weken aan te zien en daarna zonodig een nieuwe externe fixatie te creëren.

3.5. Beklaagde, die vernam dat klager bij zijn collega op consult was geweest, heeft klager verzocht om op 4 juli 2011 met de vogel langs te komen om de ontstane scheefstand van de poot ook zelf te kunnen beoordelen. Bij dat consult heeft beklaagde in een gesprek klager geadviseerd om de valkparkiet met de handicap c.q. scheefstaande poot te leren functioneren. Daarbij heeft beklaagde opgemerkt althans gerefereerd aan het feit dat klager, die als gevolg van een auto-ongeluk aan zijn arm is verlamd, ook heeft geleerd om goed met zijn handicap om te gaan. Er is een controleconsult afgesproken voor 14 dagen later en er is pijnstillende medicatie meegegeven.

3.6. Klager heeft zich een dag later, op 5 juli 2012, tot een andere dierenarts gewend. Aldaar is de valkparkiet aan zijn pootje geopereerd met een, naar het college heeft begrepen, gunstig resultaat.

4. HET VERWEER

Beklaagde heeft gemotiveerd verweer gevoerd. Op dit verweer zal hierna, voor zover nodig, worden ingegaan.

5. DE BEOORDELING

5.1. In geding is of beklaagde te kort geschoten is in de zorg die hij als dierenarts had behoren te betrachten ten opzichte van de valkparkiet van klager, met betrekking tot welk dier zijn hulp was ingeroepen.

5.2. Het college stelt voorop dat het onderdeel van de klacht dat ziet op de opmerking die beklaagde heeft gemaakt over het leren leven met een handicap en zijn verwijzing daarbij naar de eigen handicap van klager, de bejegening van een diereigenaar door een dierenarts betreft. Volgens vaste jurisprudentie valt de bejegening van diereigenaren echter niet onder het diergeneeskundig handelen als bedoeld in artikel 14 van de WUD. Dit onderdeel van de klacht wordt dan ook buiten beschouwing gelaten, waar beklaagde het college er overigens ter zitting voldoende van heeft kunnen overtuigen dat de opmerking goed en niet kwetsend was bedoeld.

Terzake het veterinair handelen van beklaagde wordt het volgende overwogen.

5.3. Het college gaat er vanuit dat tijdens het controleconsult op 18 juni 2011 door beklaagde is geconstateerd dat het pootje in de goede positie stond, nu er geen aanwijzingen voor het tegendeel zijn. Op 2 juli 2011, derhalve ongeveer 14 dagen later, heeft een collega voor het eerst geconstateerd dat het pootje 90 graden gedraaid stond. Gelet op het verstreken tijdsverloop kan niet worden geconcludeerd dat de verdraaiing van het pootje het gevolg is geweest van een onjuist door beklaagde uitgevoerde behandeling op 14 juni 2011. Het is zeer wel mogelijk althans kan niet worden uitgesloten dat de verdraaiing van het pootje in de periode tussen de consulten op 18 juni 2011 en 2 juli 2011 is ontstaan en een andere onbekende oorzaak heeft gehad. 

5.4. In de omstandigheden van het geval acht het college verder verdedigbaar dat beklaagde bij het consult op 4 juli 2011 klager eerstens heeft geadviseerd om de vogel met het betreffende pootje te leren leven. Daarbij wordt in aanmerking genomen dat een hersteloperatie, waarbij het pootje opnieuw zou moeten worden gebroken, mede gelet op de leeftijd van de vogel (circa 21 jaar), erg belastend en niet geheel zonder risico’s zou zijn. Gelet op de betwisting daarvan door beklaagde is verder onvoldoende kunnen blijken dat de vogel op dat moment in zodanig slechte conditie verkeerde althans zodanig pijn leed dat onmiddellijk operatief of anderszins ingrijpen geboden was. Ter zitting heeft beklaagde aangegeven dat de vogel door middel van bijv. een ladder had kunnen oefenen om met slechts één functionerende poot te leren lopen. Beklaagde heeft ook pijnstillende medicatie meegegeven, met name om het lopen te vergemakkelijken en de vogel aldus beter en sneller te laten wennen aan de nieuwe situatie.

5.5. Beklaagde heeft voorts voldoende aannemelijk gemaakt dat zijn voorstel een voorlopig karakter had en dat hij tegenover klager heeft aangegeven dat, als het leren omgaan met de handicap niet zou lukken, er alsnog geopereerd kon worden. Zulks staat ook vermeld in de patiëntenkaart, waarin tevens staat vermeld dat een (gratis) controle is voorgesteld voor 14 dagen later. Voor zover de conditie van de vogel een dag na het consult op 4 juli 2011 is verslechterd en de vogel mogelijk meer pijn heeft gekregen, geldt dat klager beklaagde niet meer heeft benaderd, zodat deze geen kans meer heeft gekregen om een andere behandelwijze toe te passen.

5.6. Indien uit het klaagschrift zou moeten worden begrepen dat klager van beklaagde een financiële tegemoetkoming wenst, geldt dat in een procedure als de onderhavige alleen kan worden geklaagd over een onjuiste of onzorgvuldige diergeneeskundige behandeling van een dier. Het college neemt in beginsel geen beslissingen over vorderingen tot schadevergoeding en bijzondere omstandigheden om van deze hoofdregel af te wijken zijn hier niet gebleken.

5.7. De conclusie is dan dat niet is komen vast te staan dat beklaagde terzake de behandeling van het gebroken pootje van de vogel nalatig heeft gehandeld. Ook zijn advies om met de handicap te leren leven was in de gegeven situatie verdedigbaar althans veterinair niet onjuist, temeer niet nu een vervolgconsult ter evaluatie is voorgesteld. Voorts is niet gebleken dat tijdens het bewuste consult sprake is geweest van omstandigheden die tot direct operatief ingrijpen noopten en heeft beklaagde nadien ook niet meer de kans gekregen om een andere behandeloptie toe te passen. De conclusie uit al het voorgaande is dat de klacht  ongegrond zal worden verklaard.

 6. DE BESLISSING

Het College:

verklaart de klacht ongegrond.

Aldus vastgesteld te ’s-Gravenhage door mr. G.J. van Muijen, voorzitter en door de leden drs. Th.A.M. Witjes, drs. B. Austie, drs. J.A.A.M. van Erp, en drs. M. L

Lockhorst, in  tegenwoordigheid van mr. J.B.M. Keijzers, secretaris.

Uitgesproken in het openbaar op 4 oktober 2011 door mr. G.J. van Muijen, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. J.B.M. Keijzers, secretaris.