ECLI:NL:TDIVTC:2012:YF0451 Veterinair Tuchtcollege 's-Gravenhage 2011/64

ECLI: ECLI:NL:TDIVTC:2012:YF0451
Datum uitspraak: 09-08-2012
Datum publicatie: 09-11-2012
Zaaknummer(s): 2011/64
Onderwerp: Overige diersoorten
Beslissingen: Gegrond met waarschuwing
Inhoudsindicatie:     Beklaagde knipt snavel en nagels van een ara onder narcose. Ongeveer 2 weken later constateert opvolgend dierenarts dat de vleugels van de ara zijn gebroken en moeten  worden geamputeerd. Niet bewezen hoe en wanneer de fracturen zijn ontstaan. Wel verwijtbaar dat beklaagde de vogel mee naar huis heeft gegeven, terwijl het dier nog niet volledig uit de narcose was ontwaakt. Waarschuwing.  (Tegen deze uitspraak is beroep ingesteld)

X,    klaagster

tegen

Y,   beklaagde

1.  DE PROCEDURE

Het college heeft kennisgenomen van de klacht, het verweer, de repliek en de dupliek. De mondelinge behandeling vond plaats op 28 juni 2012. Alleen beklaagde is daarbij verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde, mr. Z..  

2. DE KLACHT

De klacht houdt in, samengevat en zakelijk weergegeven, dat beklaagde veterinair onjuist en nalatig heeft gehandeld ten aanzien van de ara van klaagster. 

3. DE VOORGESCHIEDENIS

3.1. De zaak heeft betrekking op de papegaai van klaagster, een blauwgele ara met de naam XXXXX, die ongeveer twintig jaar oud was ten tijde van de gebeurtenissen die tot de onderhavige klacht hebben geleid.

3.2. Partijen hadden met elkaar de afspraak gemaakt dat de snavel van de ara zou worden geknipt c.q. geslepen. Beklaagde is daartoe op 28 juni 2011 bij klaagster thuis gekomen, waar de ara met een net is gevangen en onder sedatie is gebracht middels een intramusculaire injectie in de borstspier. De ara is vervolgens eerst in de eigen kooi gezet en na enige tijd overgeplaatst in een speciale verduisterde bench en door beklaagde mee naar zijn praktijk genomen om de behandeling uit te voeren.

3.3. Naar beklaagde stelt en ook in de patiëntenkaart staat vermeld is qua narcose 0,4 ml Ketamine en 0,4 ml Sedazine toegediend. Vervolgens zijn de snavel alsmede zijn de nagels van de ara geknipt c.q. geslepen en is de vogel in de verduisterde bench terug geplaatst.

3.4. Klaagster is in de loop van de ochtend gebeld om de ara op te komen halen. Toen zij op de praktijk arriveerde was de ara onrustig en enigszins in paniek. Beklaagde heeft de vogel overgezet van de verduisterde bench in de eigen kooi en klaagster geadviseerd deze met een doek te verduisteren. Uit de stukken is gebleken dat de ara nog niet geheel wakker was toen de vogel met klaagster mee naar huis is gegaan.

3.5. Enige tijd na thuiskomst heeft klaagster beklaagde telefonisch gemeld dat er bloed op de schouder c.q. vleugel van de vogel zat. Blijkens haar eigen stellingen in haar klaagschrift had de vogel zich in de schouder gebeten. Beklaagde is naar klaagster thuis gegaan, en heeft geconstateerd dat er bloed op de kop van de ara zat, dat afkomstig leek te zijn van een wondje in de schouderregio. Beklaagde heeft de situatie niet als verontrustend ingeschat en is vertrokken, in de veronderstelling dat het wondje vanzelf zou genezen. Klaagster is geadviseerd contact op te nemen bij problemen.

3.6. Op 1 juli 2011 heeft klaagster telefonisch contact opgenomen met de praktijk van beklaagde en gemeld dat de ara niet voldoende at, waarschijnlijk ten gevolge van stress en dat de rechtervleugel wat zou afhangen. Een collega van beklaagde heeft geadviseerd om de vogel een homeopathisch drankje tegen stress te geven.

3.7. Op 8 juli 2011 heeft klaagster telefonisch contact opgenomen met de praktijk van beklaagde en aan de assistente gemeld dat de ara stil was en dat het niet goed met de vogel ging. Klaagster heeft de assistente gevraagd of beklaagde haar wilde terugbellen. Beklaagde heeft dit verschillende keren tevergeefs getracht.

3.8. Tijdens het avondspreekuur (op 8 juli 2011) heeft klaagster opnieuw met de praktijk gebeld en tegen de assistente verteld dat zij intussen een andere dierenarts had geraadpleegd en dat de ara een gekneusde of gebroken vleugel kon hebben. Beklaagde betwist dat tijdens de telefoongesprekken die dag met de assistente door klaagster zou zijn gezegd dat er een stukje bot door de vleugel stak.

3.9. Uit de stukken blijkt dat klaagster zich tot een dierenarts in België heeft gewend, alwaar op 12 juli 2012 een consult heeft plaatsgevonden. Uit het medisch verslag van deze dierenarts volgt dat deze heeft geconstateerd dat er een stuk bot van 2 cm lang  dorsaal door de veren stak en dat na verder onderzoek sprake bleek te zijn van fracturen aan beide vleugels, waarna deze zijn geamputeerd.

3.10. Klaagster stelt zich op het standpunt dat beklaagde verantwoordelijk is voor het ontstaan van de fracturen. Er heeft nog een telefoongesprek op 19 juli 2011 tussen partijen plaatsgevonden, maar dit gesprek heeft niet tot een vergelijk geleid, waarna klaagster de onderhavige tuchtprocedure is gestart.

4. HET VERWEER

Beklaagde heeft gemotiveerd verweer gevoerd. Op dit verweer zal hierna, voor zover nodig, worden ingegaan.

5. DE BEOORDELING

5.1. In het geding is of beklaagde tekort is geschoten in de zorg die hij als dierenarts had behoren te betrachten ten opzichte van de ara van klaagster, met betrekking tot welk dier haar hulp was ingeroepen.

5.2. In zijn algemeenheid wordt door het college overwogen dat niet valt in te zien dat een vogel altijd onder narcose zou moeten worden gebracht voor een op zichzelf niet invasieve ingreep als het knippen c.q. slijpen van de snavel. In dat verband dient een dierenarts er ook steeds op bedacht te zijn dat een lange vergroeide snavel op een onderliggende ziekte kan duiden en narcose in een dergelijke situatie risicovol kan zijn. In het onderhavige specifieke geval acht het college echter verdedigbaar en niet verwijtbaar dat de ara onder narcose is gebracht, nu voldoende aannemelijk is geworden dat deze vogel erg moeilijk hanteerbaar was en anders niet naar de praktijk te vervoeren zou zijn geweest.

5.3. Met betrekking tot het onder narcose brengen van vogels in het algemeen geldt dat gasanesthesie en het gebruik van Isofluraan zonder meer de voorkeur heeft als zijnde de veiligste en meest optimale anesthesiemethode. Daarmee is echter niet gezegd dat de door beklaagde toegepaste injectieanesthesie als veterinair onjuist zou moeten worden gekwalificeerd, waar er ook geregistreerde middelen in acceptabele doseringen zijn gebruikt. Aldus ziet het college ook op dit punt niet voldoende aanleiding om beklaagde een tuchtrechtelijk verwijt te maken.

 5.4. Op basis van de stukken en het verhandelde ter zitting kan niet met zekerheid worden vastgesteld op welke wijze en wanneer precies de fracturen aan vleugels bij de ara zijn ontstaan. Dat dit reeds het geval was op de dag van de ingreep, nadat klaagster telefonisch had gemeld dat er bloed op de vleugel c.q. schouder zat, acht het college onvoldoende vast komen staan. Beklaagde heeft ter zitting verklaard dat hij de vogel later op de dag bij klaagster thuis heeft geïnspecteerd en toen geen fractuur of ernstige beschadiging aan de vleugels heeft kunnen vaststellen, maar slechts een klein wondje. Beklaagde heeft gesteld dat hij ervan uitging dat de vogel zichzelf tijdens de recovery in de vleugel had gebeten en later met zijn kop langs het wondje is geschuurd. Beklaagde heeft ook uitdrukkelijk betwist dat klaagster zijn assistente tijdens de telefoongesprekken op 8 juli 2011 of bij andere contacten met hem zou hebben verteld dat er een botje uit de vleugel stak en aangevoerd dat hij die informatie eerst kreeg nadat klaagster bij de opvolgend dierenarts was geweest en beklaagde diens rapport las. Op grond van het voorgaande is niet komen vast te staan wanneer en waardoor de fracturen aan de vleugels bij de ara zijn ontstaan, noch dat beklaagde kan worden verweten dat hij ten onrechte een ernstige beschadiging aan de vleugels niet zou hebben opgemerkt.

5.5. Wat beklaagde naar het oordeel van het college wel kan worden verweten is dat hij de ara na de ingreep aan klaagster mee naar huis heeft gegeven, terwijl door hem is erkend dat de vogel nog niet geheel was bijgekomen uit de narcose en erg onrustig en angstig was. Dit was niet in overeenstemming met de zorgvuldige beroepsuitoefening, nu van een dierenarts mag worden verwacht eerst een dier mee naar huis te laten gaan als het volledig uit de narcose is ontwaakt. Het college is van oordeel dat beklaagde in zoverre veterinair onjuist heeft gehandeld en acht een waarschuwing op zijn plaats.

5.6. Het college beveelt beklaagde voorts aan om in overweging te nemen een onder narcose gebrachte vogel, zeker een ara, na een ingreep in een handdoek te wikkelen. Uit de door beklaagde zelf overgelegde literatuur kan worden afgeleid dat met betrekking tot de anesthesie het gebruik van een combinatie van Ketamine en Sedazine een onrustige recovery kan veroorzaken. Als de vleugels middels een omwikkelde handdoek zijn gefixeerd, wordt de kans op verwondingen bij het ontwaken zoveel mogelijk uitgesloten. Herhaald zij overigens dat niet is komen vast te staan hoe en wanneer de fracturen zijn ontstaan.

5.7. Voor zover klaagster om toekenning van een schadevergoeding heeft verzocht geldt dat zulks in een tuchtprocedure als de onderhavige in beginsel niet mogelijk is. Bijzondere omstandigheden om van deze hoofdregel af te wijken zijn niet gebleken.

5.8. Het vorenstaande leidt tot de volgende beslissing.

6. DE BESLISSING

Het College:

verklaart de klacht gegrond, in voege als hiervoor onder rov. 5.5 overwogen;

geeft beklaagde een waarschuwing, als bedoeld in artikel 16 lid 1 sub a van de Wet op de uitoefening van de diergeneeskunde 1990.

Aldus vastgesteld te ’s-Gravenhage door mr. G.J. van Muijen, voorzitter en door de leden drs. Th.A.M. Witjes, drs. J. Hilvering, drs. M. Lockhorst en drs. B.J.A.Langhorst-Mak, in  tegenwoordigheid van mr. J.B.M. Keijzers, secretaris.

Uitgesproken in het openbaar op 9 augustus 2012 door mr. G.J. van Muijen, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. J.B.M. Keijzers, secretaris.