ECLI:NL:TDIVTC:2012:YF0449 Veterinair Tuchtcollege 's-Gravenhage 2012/33

ECLI: ECLI:NL:TDIVTC:2012:YF0449
Datum uitspraak: 09-08-2012
Datum publicatie: 09-11-2012
Zaaknummer(s): 2012/33
Onderwerp: Honden
Beslissingen: Niet ontvankelijk
Inhoudsindicatie:     Klager verwijt beklaagde zijn hond zonder medische noodzaak te hebben geëuthanaseerd. Het college gaat er op basis van de stukken vanuit dat beklaagde ten tijde van het bewuste consult echter geen eigenaar meer van de hond was en dus geen belanghebbende in de zin van artikel 29 lid 1 van de WUD. Niet ontvankelijk.

X,    klager

tegen

Y,    beklaagde

1.  PROCEDURE

Het college heeft kennisgenomen van de klacht en het verweerschrift.

2. DE KLACHT

Klager stelt dat beklaagde zijn hond zonder medische noodzaak heeft geëuthanaseerd.

3. DE VOORGESCHIEDENIS

Het gaat in deze zaak om de hond XXXXX, een Rottweiler (teef). De hond werd op 5 januari 2012 op het spreekuur van beklaagde door de ex-echtgenote van klager aangeboden. Uit de patiëntenkaart volgt dat uit de anamnese en het klinisch onderzoek naar voren kwam dat de hond reeds een aantal maanden in huis haar ontlasting deed, schraal was en een slechte vacht had. Ook staat daarin vermeld dat de hond agressief zou zijn naar anderen, in welk verband de politie al meerdere keren aan de deur was geweest. In overleg tussen beklaagde en de ex-echtgenote is besloten tot euthanasie.

4. HET VERWEER

Beklaagde heeft verweer gevoerd, waarop hierna zal worden ingegaan.

5. DE BEOORDELING

5.1. Het college stelt voorop dat naar vaste jurisprudentie alleen particuliere klachten kunnen worden ingediend door eigenaren c.q. houders van een dier, als zijnde belanghebbenden in de zin van artikel 29 lid 1 van de Wet op de Uitoefening van de diergeneeskunde.

5.2. In dat kader heeft beklaagde in verweer aangevoerd dat klager ten tijde van het bewuste consult geen eigenaar van de hond meer was, hetgeen zij heeft afgeleid uit de stukken die zij van de ex-echtgenote van klager heeft ontvangen en die in de onderhavige procedure in het geding zijn gebracht. Die stukken zien op de gerechtelijke procedure inzake de verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap tussen klager en zijn ex-echtgenote, met inbegrip van de tussen hen gewezen beschikking van de rechtbank te Rotterdam d.d. 15 juli 2011.

5.3. Het college heeft de ingebrachte stukken bestudeerd. Naar aanleiding hiervan is aan klager bij brief d.d. 4 april 2012 bericht dat hij op basis van die stukken naar de voorlopige conclusie van het college geen eigenaar c.q. houder van de hond was op het moment dat het bewuste consult plaatsvond. Klager is in de gelegenheid gesteld schriftelijk op deze voorlopige conclusie te reageren, echter van zijn kant is binnen de daarbij gestelde termijn geen schriftelijke reactie ontvangen. Klager heeft nog wel telefonisch contact met het secretariaat opgenomen en daarbij -met zoveel woorden- aangegeven de zienswijze van het college te formeel te vinden.

5.4. Het college heeft gemeend deze klachtzaak zonder zitting af te kunnen doen. Op grond van de stukken en bij gebreke van een toereikende betwisting daarvan door klager, houdt het college het ervoor dat hij ten tijde van het bewuste consult geen eigenaar of houder van de hond (meer) was. Dit brengt mee dat hij door het college in zijn klacht niet-ontvankelijk zal worden verklaard. Aldus wordt niet toegekomen aan de inhoudelijke beoordeling van de vraag of beklaagde bij het bewuste consult veterinair nalatig heeft gehandeld.

5.5. Het vorenstaande leidt tot de volgende beslissing.

6. DE BESLISSING

Het College:

verklaart klager in zijn klacht niet-ontvankelijk.

Aldus vastgesteld te 's-Gravenhage door mr. G.J. van Muijen, voorzitter en door de leden drs. Th.A.M. Witjes, drs. J. Hilvering, drs. J.A.M. van Gils en drs. M. Lockhorst, in  tegenwoordigheid van mr. J.B.M. Keijzers, secretaris.

Uitgesproken in het openbaar op 9 augustus 2012 door mr. G.J. van Muijen, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. J.B.M. Keijzers, secretaris.