ECLI:NL:TDIVTC:2012:YF0409 Veterinair Tuchtcollege 's-Gravenhage 2011/43

ECLI: ECLI:NL:TDIVTC:2012:YF0409
Datum uitspraak: 26-01-2012
Datum publicatie: 30-03-2012
Zaaknummer(s): 2011/43
Onderwerp: Honden
Beslissingen: Ongegrond
Inhoudsindicatie: Beklaagde wordt verweten dat zij een met klaagster gemaakte afspraak om haar hond thuis te euthanaseren niet is nagekomen. Praktijkomstandigheden lieten dit niet toe en beklaagde stelt te hebben aangeboden naar de praktijk te komen. Ongegrond.

X , klaagster

tegen

Y , beklaagde

1. DE PROCEDURE

Het college heeft kennisgenomen van de klacht, het verweer, de repliek en de dupliek. De mondelinge behandeling vond plaats op 15 december 2011. Alleen beklaagde is daarbij verschenen. Klaagster heeft zich voor de zitting afgemeld.

2. DE KLACHT

Beklaagde wordt verweten dat zij een met klaagster gemaakte afspraak om haar hond bij klaagster thuis te euthanaseren niet is nagekomen, waardoor het dier onnodig heeft geleden.

3. DE FEITEN

3.1. Het gaat in deze zaak om de hond van klaagster, een Shih Tzu met de naam XXXXX, geboren 28 augustus 1994. De hond was al vaker ziek geweest en had onder andere een tumor in zijn bek, die bij consulten in april en mei 2011 bleek te zijn gegroeid. Klaagster had met beklaagde de afspraak gemaakt dat, als de hond op enig moment zou verslechteren en ernstig ziek zou worden, beklaagde de hond dan bij klaagster thuis zou euthanaseren.

3.2. Op 19 mei 2011 heeft klaagster de praktijk van beklaagde telefonisch gemeld dat haar hond erg ziek was geworden en heeft zij beklaagde gevraagd om de hond bij haar thuis te komen euthanaseren. De lezingen lopen uiteen over de vraag hoe laat er precies is gebeld, of de assistente op dat moment wel of niet op de praktijk aanwezig was en wat er tijdens dit telefoongesprek over de gesteldheid van de hond precies is gezegd. Beklaagde heeft laten weten dat zij op dat moment niet weg kon en later die middag zou kunnen langskomen. Enige tijd na dit telefoongesprek –naar het college heeft begrepen ongeveer een uur nadien- heeft klaagster de praktijk telefonisch laten weten dat haar hond was overleden.

4. HET VERWEER

Beklaagde heeft gemotiveerd verweer gevoerd. Op dit verweer zal hierna, voor zover nodig, worden ingegaan.

5. DE BEOORDELING

5.1. In geding is de vraag of beklaagde te kort is geschoten in de zorg die zij als dierenarts had behoren te betrachten ten opzichte van de hond van klaagster, met betrekking tot welk dier haar hulp was ingeroepen.

5.2. Het college stelt voorop dat het in de veterinaire praktijk niet vanzelfsprekend is dat euthanasie van een dier in de thuisomgeving plaats vindt en dat de tussen partijen gemaakte afspraak in die zin dus een bijzondere extra service van beklaagde betrof, die niet door iedere dierenartsenpraktijk wordt geboden.

5.3. Dat beklaagde de intentie had om de afspraak na te komen blijkt naar het oordeel van het college reeds uit haar aanbod om de hond later die middag bij klaagster thuis te euthanaseren. Verder is evident dat er zich altijd onvoorziene omstandigheden kunnen voordoen waardoor afspraken niet terstond kunnen worden nagekomen, zeker bij een kleine praktijk als die van beklaagde. Dat de praktijk tussen de middag gesloten zou zijn en dat beklaagde eenvoudigweg geen zin zou hebben gehad om direct te komen acht het college tegenover de betwisting daarvan door beklaagde niet aannemelijk geworden. Het zelfde geldt voor de bewering dat er een assistente op de praktijk aanwezig was, nu beklaagde dit heeft betwist en heeft gesteld dat de assistente juist op weg naar een lunchafspraak was, op het moment dat klaagster belde. Het college heeft onvoldoende concrete aanwijzingen om te twijfelen aan het verweer van beklaagde dat zij niet direct kon komen. Ook de genoemde redenen komen het college niet ongeloofwaardig voor, te weten dat de assistente pauze had, haar collega op locatie aan het werk was en er op de praktijk dieren in opname verbleven die nog onder narcose waren en er daarnaast afspraken stonden gepland. Het college gaat er dan ook vanuit dat beklaagde wel bereid is geweest, maar niet in de mogelijkheid verkeerde om die middag onmiddellijk aan het verzoek van klaagster gevolg te geven, hetgeen in de genoemde omstandigheden tuchtrechtelijk niet verwijtbaar kan worden geacht.

5.4. Er van uitgaande dat beklaagde niet direct heeft kunnen komen, is het de vraag of zij met het aanbod om later op de dag langs te komen mocht volstaan en of niet ook andere alternatieven hadden moeten aangereikt. Het antwoord op die vraag hangt samen met de conditie en gesteldheid van de hond ten tijde van het bewuste telefoongesprek. Dienaangaande lopen de lezingen van partijen uiteen en is niet duidelijk wat er tijdens het telefoongesprek over en weer is gemeld en gevraagd. K laagster stelt dat zij nadrukkelijk heeft verteld dat haar hond al enkele dagen niet meer at, ontlasting liet lopen en uit de bek bloedde, waar beklaagde heeft gesteld dat klaagster haar heeft verteld dat de hond die ochtend was verslechterd, maar op het moment van het telefoongesprek rustig op de bank lag en niet benauwd was of bloedde. Beklaagde heeft voorts gesteld dat zij klaagster heeft aangeboden met de hond direct naar de praktijk te komen om de euthanasie aldaar uit te voeren, hetgeen klaagster echter niet wilde.

5.5. Door de tegenstrijdige lezingen is niet duidelijk hoe de gesteldheid van de hond was ten tijde van het bewuste telefoongesprek en of euthanasie nog enige uren kon worden uitgesteld. Ook echter als de hond er zo slecht aan toe was als door klaagster geschetst, staat daar tegenover dat beklaagde stellig heeft beweerd dat zij klaagster ook heeft aangeboden om direct naar de praktijk te komen om de hond aldaar te euthanaseren, waarvoor steun is te vinden in de patiëntenkaart. Beklaagde heeft voorts gesteld dat klaagster dit niet wilde. Bij deze stand van zaken en bij gebrek aan bewijs dat een dergelijk aanbod niet aan klaagster zou zijn gedaan, kan naar het oordeel van het college niet worden geconcludeerd dat beklaagde heeft geweigerd tijdig noodzakelijke hulp aan de hond te verlenen. Aldus is niet komen vast te staan dat beklaagde veterinair nalatig en tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. De klacht zal daarom ongegrond worden verklaard.

6. DE BESLISSING

Het College:

verklaart de klacht ongegrond.

Aldus vastgesteld te ‘s- Gravenhage door mr. G.J. van Muijen, voorzitter, en door de leden drs. Th.A.M. Witjes, drs. J. Hilvering, drs. J.A.M. van Gils en drs. M. Lockhorst, in tegenwoordigheid van mr. J.B.M. Keijzers, secretaris.

Uitgesproken in het openbaar op 26 januari 2012 door mr. G.J. van Muijen, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. J.B.M. Keijzers, secretaris.

mr. J.B.M. Keijzers                                  mr. G.J. van Muijen