ECLI:NL:TDIVBC:2012:4 Veterinair Beroepscollege 's-Gravenhage VB 2011/09

ECLI: ECLI:NL:TDIVBC:2012:4
Datum uitspraak: 14-02-2012
Datum publicatie: 22-01-2014
Zaaknummer(s): VB 2011/09
Onderwerp: Paarden
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Behandeling paard, merrie, geboren op 6 april 1997, wegens darmverstopping. Kissing spines.

Veterinair Beroepscollege

Uitspraak van

in de zaak VB 11/08 van

 X, dierenarts te A                                ,

beklaagde  in eerste aanleg, appellant van een uitspraak

van 21 april 2011 van het Veterinair Tuchtcollege (2009/104),

hierna te noemen: dierenarts,

tegen

 Y, gevestigd te B,

klaagster in eerste aanleg, verweerster in hoger beroep,

hierna te noemen: klaagster.                        .

1      Het geding

Bij beroepschrift gedateerd 17 juni 2011, bij het Veterinair Beroepscollege ingekomen op 29 juni 2011, is de dierenarts in beroep gekomen tegen de uitspraak van het Veterinair Tuchtcollege van 21 april 2011, waarbij de klacht tegen hem deels gegrond is verklaard en hem de maatregel van een berisping als bedoeld in artikel 16 lid 1 sub b van de Wet op de Uitoefening van de diergeneeskunde 1990 is opgelegd.

Namens klaagster heeft mevr. Z hierop schriftelijk gereageerd.

De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden ter zitting van het Veterinair Beroepscollege, gehouden op 20 december 2011, waar de dierenarts en mevr. Z namens klaagster aanwezig waren.

Hierna is de uitspraak bepaald.

2     De beoordeling van het beroep

2.1  Op grond van artikel 37, eerste lid, van de Wet op de uitoefening van de diergeneeskunde 1990 (hierna: WUD) kan beroep worden ingesteld tegen een beslissing van het Veterinair Tuchtcollege aangaande een ingediende klacht binnen twee maanden na de dag van verzending van de aangetekende brief  waarbij de desbetreffende beslissing is verzonden.

2.2  Bij aangetekend schrijven van 22 april 2011 is aan de dierenarts een afschrift van de door hem bestreden beslissing van het Veterinair Tuchtcollege gezonden, waarbij melding is gemaakt van de mogelijkheid beroep in te stellen bij het Veterinair Beroepscollege binnen twee maanden na de verzenddatum van dat schrijven. Een afschrift van de relevante artikelen uit de WUD was ingesloten.

De uiterste datum voor indiening van beroep was dan ook 22 juni 2011. Daar deze dag een woensdag betrof en geen zaterdag, zondag of feestdag, is er geen verlenging van rechtswege van de beroepstermijn op grond van de Algemene Termijnenwet.

2.3  Het beroepschrift van de dierenarts, gedateerd 17 juni 2011, is bij faxbericht van

29 juni 2011 bij het Veterinair Beroepscollege ingekomen. Het Veterinair Beroepscollege oordeelt beroepschriften overeenkomstig artikel 6:9 van de Algemene wet bestuursrecht als tijdig ingediend indien deze voor het einde van de beroepstermijn hetzij zijn ontvangen, hetzij met correcte adressering ter post zijn bezorgd en niet later dan een week na afloop van de termijn zijn ontvangen. Als bewijs dat tijdig ter post is bezorgd, geldt de datumstempel van het postkantoor.

2.4  Omdat de dierenarts er ten tijde van de verzending van genoemd faxbericht van 29 juni 2011 melding van had gemaakt, dat het beroepschrift reeds eerder bij aangetekende brief aan het Veterinair Beroepscollege was toegezonden, heeft de secretaris van het Veterinair Beroepscollege de dierenarts bij brief van 9 augustus 2011 verzocht gedocumenteerd aan te geven dat bedoelde aangetekende brief het beroepschrift heeft betroffen en aan wie deze brief was geadresseerd. Uit de hierop door de dierenarts toegezonden documentatie blijkt, dat bedoelde aangetekende brief op 20 juni 2011 bij TNT Post is aangeboden met als adressering postbus 90427, 2500 LK ’s-Gravenhage.

2.5  Uit genoemd aangetekend schrijven van 22 april 2011, waarbij aan de dierenarts een afschrift van de door hem bestreden beslissing van het Veterinair Tuchtcollege is gezonden, blijkt duidelijk dat de door de dierenarts te vermelden postcode niet 2500 LK maar 2509 LK had moeten zijn.

De omstandigheid, dat de aangetekende brief met het beroepschrift door bedoelde onjuiste adressering niet is bezorgd, komt naar het oordeel van het Veterinair Beroepscollege voor rekening en risico van de dierenarts.

Derhalve moet het beroepschrift, dat het Veterinair Beroepscollege pas op 29 juni 2011 bij faxbericht heeft bereikt, als te laat ingediend worden beschouwd.

2.6 Gelet op het voorgaande, komt het Veterinair Beroepscollege niet toe aan een inhoudelijke beoordeling van de grieven van de dierenarts en dient hij niet-ontvankelijk te worden verklaard in zijn beroep.

3      De beslissing

Het Veterinair Beroepscollege

verklaart appellant in zijn beroep niet-ontvankelijk.

Aldus gewezen door mr. W. Sorgdrager, voorzitter en de leden mr. I.M. Davids,

mr. J.M. Willink, drs. M.A. van Messel (dierenarts) en drs. N.H. Lieben (dierenarts), in tegenwoordigheid van mr. C.M. Lubbers, secretaris, en in het openbaar uitgesproken door de voorzitter te Den Haag op 14 februari 2012 in tegenwoordigheid van de secretaris.

w.g. secretaris                                                                        w.g. voorzitter

Voor eensluidend afschrift,

secretaris