ECLI:NL:TAHVD:2012:YA4405 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 6264

ECLI: ECLI:NL:TAHVD:2012:YA4405
Datum uitspraak: 21-12-2012
Datum publicatie: 08-06-2013
Zaaknummer(s): 6264
Onderwerp:
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
  • Ontvankelijkheid van de klacht, subonderwerp: Overige gronden
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Beroep op niet-ontvankelijkheid omdat geschil aan geschillencommissie is voorgelegd gepasseerd. KLacht over niet adequate dienstverlening ongegrond.

Beslissing                                    

van 21 december 2012

in de zaak 6264

naar aanleiding van het hoger beroep van:

klager

tegen:

verweerder

1    HET GEDING IN EERSTE AANLEG

Het hof verwijst naar de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam (verder: de raad) van 6 december 2011, onder nummer 11-118Alk, aan partijen toegezonden op 6 december 2011, waarbij een klacht van klager tegen verweerder ongegrond is verklaard.

2    HET GEDING IN HOGER BEROEP

2.1    De memorie waarbij klager van deze beslissing in hoger beroep is gekomen, is op 13 december 2011 ter griffie van het hof ontvangen.

2.2    Het hof heeft voorts kennis genomen van:

-    de stukken van de eerste aanleg;

-    de antwoordmemorie van klager;

-    de brief van klager aan het hof van 13 januari 2012;

-    de brief van verweerder aan het hof van 30 januari 2012;

-    de brief van klager aan het hof van 16 maart 2012;

-    de brief van klager aan het hof van 24 juli 2012.

2.3    Het hof heeft de zaak mondeling behandeld ter openbare zitting van 2 november 2012, waar klager, samen met zijn gemachtigde, en verweerder zijn verschenen.

3    KLACHT

3.1    De klacht jegens verweerder houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder in strijd met artikel 46 Advocatenwet heeft gehandeld, doordat hij;

a.    de zaak zonder een duidelijke kennisgeving en uitleg aan klager van mr. T. heeft overgenomen;

b.    de zaak zowel in de voorbereiding als ter zitting niet adequaat genoeg heeft bestudeerd, waardoor klager financiële schade heeft geleden;

c.    vragen van de kant van klager, ook na de uitspraak van de kantonrechter, niet of slechts beperkt heeft beantwoord;

d.    niet heeft gehandeld conform het klachtenreglement van zijn kantoor;

e.    klager niet heeft geïnformeerd over het feit dat de kosten veel hoger zijn opgelopen dan bij aanname van de zaak door mr. T. is voorgesteld;

f.    pas acht maanden nadat hij hiertoe bij bindend advies van de Geschillencommissie Advocatuur is veroordeeld de helft van het klachtengeld, derhalve een bedrag van € 37,50, aan klager heeft voldaan.

4    FEITEN

    In overweging 2. heeft de raad vastgesteld van welke feiten in deze procedure wordt uitgegaan. De door de raad vastgestelde feiten, welke niet zijn betwist, vormen ook in hoger beroep het uitgangspunt.

5    BEOORDELING

5.1    Verweerder heeft in appel zijn verweer herhaald met betrekking tot de ontvankelijkheid van klager. Verweerder stelt dat, omdat klager en verweerder hun geschil aan de geschillencommissie voorgelegd hebben, klager niet-ontvankelijk dient te worden verklaard. Dit verweer wordt door het hof gepasseerd. Advocaten zijn op grond van artikel 46 van de Advocatenwet aan tuchtrecht onderworpen. Als partijen, al dan niet op advies van de deken, hun geschil aan de geschillencommissie voorleggen en daarbij partijen daarbij niet tevens op grond van artikel 46 d lid 1 en 2 een, mede door de deken ondertekende, minnelijke schikking treffen, behoudt klager dat recht. Het hof merkt verder op dat de klacht zoals hiervoor omschreven en het door de geschillencommissie omschreven “ onderwerp van geschil”, ook niet gelijkluidend zijn.  Klager is dus terecht ontvankelijk verklaard in zijn klacht.

5.2    Het onderzoek in hoger beroep heeft niet geleid tot andere beschouwingen en gevolgtrekkingen dan die vervat in  de overwegingen 4.3 tot en met 4.10 van de beslissing van de raad, waarmee het hof zich verenigt.

5.3    De grieven van klager tegen de beslissing van de raad worden verworpen. De beslissing van de raad dient te worden bekrachtigd.

    BESLISSING

Het Hof van Discipline:

bekrachtigt de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam van 6 december 2011, gewezen onder nummer 11-118 Alk.

Aldus gewezen door mr. J.C. van Dijk, voorzitter, mrs. G.W.S. de Groot, P.H. Holthuis, W.F. van Zant en H.J. de Groot, leden, in tegenwoordigheid van mr. I.F. Schouwink, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 21 december 2012.