ECLI:NL:TAHVD:2012:YA3369 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 6142

ECLI: ECLI:NL:TAHVD:2012:YA3369
Datum uitspraak: 16-04-2012
Datum publicatie: 18-10-2012
Zaaknummer(s): 6142
Onderwerp: Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Nadat klaagster over verweerder klaagde, legde verweerder opdracht neer, hetgeen niet verwijtbaar was. Overige klachten over kwaliteit van de dienstverlening ook ongegrond.

Beslissing van 16 april 2012

in de zaak 6142

naar aanleiding van het hoger beroep van:

klaagster

tegen:

verweerder

1    HET GEDING IN EERSTE AANLEG

Het hof verwijst naar de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam (verder: de raad) van 6 juni 2011, onder nummer 10-394U, aan partijen toegezonden op 6 juni 2011, waarbij van een klacht van klaagster tegen verweerder de onderdelen a, b en c ongegrond zijn verklaard.

2    HET GEDING IN HOGER BEROEP

2.1    De memorie waarbij klaagster van deze beslissing in hoger beroep is gekomen, is op 6 juli 2011 ter griffie van het hof ontvangen.

2.2    Het hof heeft voorts kennis genomen van:

-    de stukken van de eerste aanleg;

-    de antwoordmemorie van verweerder.

2.3    Het hof heeft de zaak mondeling behandeld ter openbare zitting van 13 februari 2012, waar klaagster en verweerder zijn verschenen.

3    KLACHT

3.1    De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder de norm neergelegd in artikel 46 Advocatenwet heeft geschonden en heeft gehandeld op een wijze die een behoorlijk advocaat niet betaamt, door:

a.    te kennen te geven dat geen van de advocaten van zijn kantoor nog voor haar kan optreden wegens het indienen van een klacht bij de deken door klaagster jegens kantoorgenoot van verweerder mr. J.;

b.    de belangenbehartiging terstond te beëindigen in procedures die dat op dat moment niet toelieten;

c.     onvoldoende resultaten te bereiken in de procedures voor klaagster.

4    FEITEN

    In overweging 3. heeft de raad vastgesteld van welke feiten in deze procedure wordt uitgegaan. De door de raad vastgestelde feiten, welke niet zijn betwist, vormen ook in hoger beroep het uitgangspunt.

5    BEOORDELING

5.1    Het onderzoek in hoger beroep heeft niet geleid tot andere beschouwingen en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de raad, waarmee het hof zich verenigt.

5.2    De grieven van klaagster tegen de beslissing van de raad worden verworpen. De beslissing van de raad dient te worden bekrachtigd.

    BESLISSING

Het Hof van Discipline:

bekrachtigt de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam van 6 juni 2011, gewezen onder nummer 10-394 U.

Aldus gewezen door mr. J.H.C. Schouten, voorzitter, mrs. J.S.W. Holtrop, G.J. Niezink, W.K. van Duren en W.J. van Andel, leden, in tegenwoordigheid van mr. I.F. Schouwink, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 16 april 2012.