ECLI:NL:TAHVD:2012:YA3360 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 6140

ECLI: ECLI:NL:TAHVD:2012:YA3360
Datum uitspraak: 02-04-2012
Datum publicatie: 18-10-2012
Zaaknummer(s): 6140
Onderwerp: Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Vrijheid van handelen
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Klachten over optreden van verweerder als advocaat van de wederpartij ongegrond.

Beslissing van 2 april 2012

in de zaak 6140

naar aanleiding van het hoger beroep van:

klaagster

tegen:

verweerder

1    HET GEDING IN EERSTE AANLEG

Het hof verwijst naar de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort ’s Hertogenbosch (verder: de raad) van 20 juni 2011, onder nummer M251-2010, aan partijen toegezonden op 21 juni 2011, waarbij van een klacht van klaagster tegen verweerder alle klachtonderdelen ongegrond zijn verklaard.

2    HET GEDING IN HOGER BEROEP

2.1    De memorie waarbij klaagster van deze beslissing in hoger beroep is gekomen, is op 4 juli 2011 ter griffie van het hof ontvangen.

2.2    Het hof heeft voorts kennis genomen van:

-    de stukken van de eerste aanleg;

-    de antwoordmemorie van verweerder.

2.3    Het hof heeft de zaak mondeling behandeld ter openbare zitting van 6 februari 2012, waar klaagster, samen met haar echtgenoot, en verweerder zijn verschenen. Klaagster heeft gepleit aan de hand van een pleitnota.

3    KLACHT

De klacht houdt in:

Verweerder optredend voor de wederpartij, heeft nodeloos de belangen van klaagster geschaad doordat hij:

-    klaagster bestookte met intimiderende brieven, waardoor zij op hoge kosten werd gejaagd;

-    bewust de afwikkeling van de v.o.f., waarvan zijn cliënt en klaagster de vennoten waren, heeft tegengehouden;

-    beslag heeft gelegd op klaagsters bezittingen, welk beslag vervolgens is opgeheven zonder dat klaagster de kosten daarvan verhaald kreeg;

-    misbruik heeft gemaakt van kennis, kunde en bevoegdheden.

4    FEITEN

    In overweging 2. heeft de raad vastgesteld van welke feiten in deze procedure wordt uitgegaan. De door de raad vastgestelde feiten, welke niet zijn betwist, vormen ook in hoger beroep het uitgangspunt.

5    BEOORDELING

5.1    Het onderzoek in hoger beroep heeft niet geleid tot andere beschouwingen en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de raad, waarmee het hof zich verenigt.

5.2    De grieven van klaagster tegen de beslissing van de raad worden verworpen. De beslissing van de raad dient te worden bekrachtigd.

    BESLISSING

Het Hof van Discipline:

bekrachtigt de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort ’s Hertogenbosch van 20 juni 2011, gewezen onder nummer M251-2010.

Aldus gewezen door mr. W.H.B. den Hartog Jager, voorzitter, mrs. A. Beker, P.M.A. de Groot-van Dijken, J.C. van Oven en C.A.M.J. Raymakers, leden, in tegenwoordigheid van mr. I.F. Schouwink, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 2 april 2012.