ECLI:NL:TAHVD:2012:YA3323 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 6184

ECLI: ECLI:NL:TAHVD:2012:YA3323
Datum uitspraak: 12-03-2012
Datum publicatie: 27-09-2012
Zaaknummer(s): 6184
Onderwerp: Tuchtprocesrecht, subonderwerp: Wraking
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Wrakingsverzoek afgewezen. Voorzitter had voorafgaand aan de zitting laten berichten dat verzoeker tot wraking geen video-opname mocht maken. Geen vooringenomenheid. Wrakingsverzoek tegen griffier niet-ontvankelijk.

Beslissing Van 12 maart 2012

in de zaak 6184

naar aanleiding van het wrakingsverzoek van:

verzoeker

tegen:

mrs. W.H.B. den Hartog Jager, A. Beker,

P.M.A. de Groot-van Dijken, J.C. van Oven,

C.A.M.J. Raymakers en I.F. Schouwink

leden van het Hof van Discipline

verweerders

1 DE PROCEDURE

1.1 Bij beslissing van 27 juli 2011 heeft de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam (verder: de raad), onder nummer 10-094H, aan partijen toegezonden op 27 juli 2011, een klacht van X. tegen verzoeker gegrond verklaard en de maatregel van voorwaardelijke schorsing in de uitoefening van de praktijk voor de duur van één maand opgelegd.

1.2 Tegen deze beslissing van de raad is verzoeker in hoger beroep gekomen bij het Hof van Discipline (verder: het hof). De inhoudelijke behandeling van de zaak was gepland ter zitting van het hof van 6 februari 2012 door mr. W.H.B. den Hartog Jager (verder: de voorzitter), mrs. A. Beker, P.M.A. de Groot-van Dijken, J.C. van Oven en C.A.M.J. Raymakers (verder: de leden) en mr. I.F. Schouwink (verder: de griffier).

1.3 Per brief van 21 november 2011 heeft verzoeker de voorzitter, de leden en de griffier gewraakt.

1.4 De voorzitter heeft mede namens de leden van de kamer belast met de behandeling van het hoger beroep het hof op 21 december 2011 bericht dat niet wordt berust in het verzoek tot wraking.

1.5 Het hof heeft het wrakingverzoek behandeld in zijn zitting van 17 februari 2012, waar verzoeker is verschenen. Verweerders hebben het hof voorafgaand aan de zitting bericht niet te zullen verschijnen.

1.6 Verzoeker heeft aan de hand van aan het hof overgelegde pleitnotities het wrakingsverzoek toegelicht. 

1.7 Het hof heeft bij zijn beslissing acht geslagen op de stukken die op de zaak betrekking hebben alsmede op hetgeen ter zitting te berde is gebracht door verzoeker.

2 BEOORDELING

2.1 Ingevolge het bepaalde in artikel 56 lid 6 van de Advocatenwet in verbinding met artikel 512 van het Wetboek van Strafvordering is wraking van een lid van het hof mogelijk op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.

2.2 Vast staat dat de griffier niet kan worden aangemerkt als een lid van het hof. Het wrakingsverzoek is dus ten aanzien van de griffier niet ontvankelijk.

2.3 Het hof heeft te onderzoeken of ten aanzien van verweerders, leden van het hof, er feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden op grond waarvan de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.

2.4 Uitgangspunt daarbij is dat een lid van het hof moet worden vermoed uit hoofde van zijn benoeming/verkiezing onpartijdig te zijn, tenzij zich uitzonderlijke omstandigheden voordoen die een zwaarwegende aanwijzing opleveren voor het oordeel dat het lid jegens de verzoeker een vooringenomenheid koestert, althans dat de bij de verzoeker dienaangaande vrees objectief gerechtvaardigd is.

2.5 De grond van het wrakingsverzoek is de namens de voorzitter door de griffier op 18 november 2011 aan verzoeker gezonden brief. In deze brief is verzoeker meegedeeld dat de zaak op 6 februari 2012 in volle omvang zal worden behandeld en dat eerst na afloop, in raadkamer, zal worden beslist op het verzoek van verzoeker tot het horen van getuigen. Het verzoek om de behandeling van de zaak op video te mogen opnemen is door de voorzitter afgewezen omdat daarvoor geen gegronde redenen zijn opgegeven. Presentatie van elementen van digitale middelen zoals door verzoeker verzocht, is akkoord verklaard, met dien verstande dat verzoeker voorafgaand aan de zitting diende op te geven welke middelen hij bedoelde. Voorts is verzoeker meegedeeld dat het verzoek tot het houden van een pleidooi van 25 minuten akkoord is, ervan uitgaande dat genoemde 25 minuten inclusief de digitale presentatie is. Omdat verzoeker eerder het hof had bericht dat er van zijn zijde nog kanttekeningen te verwachten waren, waarover in de brief van 18 november 2011 overigens was meegedeeld dat deze aan het dossier zouden worden toegevoegd en op 6 februari 2012 ter beoordeling van de combinatie van die dag zouden liggen, heeft verzoeker de leden van het hof gewraakt. Verzoeker stelt dat de in de brief van 18 november 2011 vervatte beslissing niet op een voor hem kenbare wijze is afgewogen tegenover zijn rechten aanspraken en belangen in zin hoedanigheid van appellant, verweerder, gedaagde, verdachte, journalist en blogger. Hij stelt dat deze door de inhoud van de brief ernstig worden geschaad. Aldus heeft het hof bij hem de vrees en de schijn van niet-onpartijdigheid en niet-onafhankelijkheid gewekt.

2.6 De brief van 18 november 2011 is aan verzoeker door de griffier namens de voorzitter van de behandelende kamer van het hof, meegedeeld. Nu mrs A. Beker, P.M.A. de Groot-van Dijken, J.C. van Oven en C.A.M.J. Raymakers niet aan deze beslissing hebben deelgenomen, mist de wraking van deze leden feitelijke grondslag.

2.7 Voor zover de wraking is gericht tegen de voorzitter mr. W.H.B. den Hartog Jager, overweegt het hof dat de enkele omstandigheid dat hij als voorzitter aan verzoeker de brief van 18 november 2011 met de onder 2.5 omschreven inhoud heeft laten zenden,  geen grond oplevert voor het oordeel dat mr. Den Hartog Jager jegens verzoeker een vooringenomenheid koestert of dat bij de verzoeker de vrees daartoe objectief gerechtvaardigd is.

2.8 De beslissing van de voorzitter met betrekking tot de procesorde had immers geen verdere strekking dan dat de behandeling op 6 februari 2012 doorgang zou vinden. Niets stond verzoeker in de weg om tijdens die zitting met gebruikmaking van de in de brief van 18 november 2011 toegestane digitale middelen zijn hoger beroep toe te lichten, alsmede zijn verzoek tot het horen in een latere fase van de diverse door hem gewenste getuigen.

2.9 Het verzoek tot wraking van de voorzitter zal eveneens worden afgewezen.

 BESLISSING

Het Hof van Discipline:

- verklaart het wrakingsverzoek ten aanzien van I.F. Schouwink, griffier niet ontvankelijk;

- wijst af het wrakingsverzoek van 21 november 2011 van verzoeker, gericht tegen mrs. W.H.B. den Hartog Jager, A. Beker, P.M.A. de Groot-van Dijken, J.C. van Oven, C.A.M.J. Raymakers, leden van het Hof van Discipline.

Aldus gewezen door mr. G.J. Driessen-Poortvliet, voorzitter, mrs. J.H.J.M. Mertens-Steeghs, S.A. Boele, L. Ritzema en A.A.H. Zegers, leden, in tegenwoordigheid van mr. N.A.M. Sinjorgo, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 12 maart 2012.