ECLI:NL:TAHVD:2012:4 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 6404

ECLI: ECLI:NL:TAHVD:2012:4
Datum uitspraak: 26-11-2012
Datum publicatie: 07-01-2014
Zaaknummer(s): 6404
Onderwerp: Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Bekrachtiging uitspraak Raad over adequate dienstverlening.

beslissing van 26 november 2012

in de zaak 6404

naar aanleiding van het hoger beroep van:

klager

tegen:

verweerder

1 HET GEDING IN EERSTE AANLEG

Het hof verwijst naar de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort ‘s Hertogenbosch (verder: de raad) van 5 maart 2012, onder nummer M 148-2011, aan partijen toegezonden op 6 maart 2012, waarbij een klacht van klager tegen verweerder ongegrond is verklaard.

2 HET GEDING IN HOGER BEROEP

2.1 De memorie waarbij klager van deze beslissing in hoger beroep is gekomen, is op 4 april 2012 ter griffie van het hof ontvangen.

2.2 Het hof heeft voorts kennis genomen van:

- de stukken van de eerste aanleg;

- de brief van klager aan het hof van 10 april 2012;

- de antwoordmemorie van verweerder van 7 juni 2012;

- de brief van klager aan het hof van 1 oktober 2012;

- de brief van mevrouw X. namens klager aan het hof van 20 november 2012.

2.3 Het hof heeft de zaak mondeling behandeld ter openbare zitting van 26 november 2012, waar klager noch verweerder is verschenen.

3 KLACHT

3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

a) Hij zich onvoldoende heeft ingespannen in de zaken van klager en deze zaken zonder valide redenen neergelegd. Ook heeft hij de belangenbehartiging overgelaten aan een kantoorgenote.

b) Hij beroepstermijnen bij het Europese Hof voor de Rechten van de Mens heeft laten verlopen en heeft nagelaten de zaak aan een andere advocaat over te dragen.

c) Hij zijn eigen financiële belangen zwaarder heeft laten wegen dan de belangen van zijn cliënt.

4 FEITEN

De raad heeft vastgesteld van welke feiten in deze procedure wordt uitgegaan. De door de raad vastgestelde feiten, welke niet zijn betwist, vormen ook in hoger beroep het uitgangspunt.

De brief van mevrouw X. namens klager aan het hof van 20 november 2012 houdt in – naast de mededeling omtrent verhindering van klager om de zitting bij te wonen – het verzoek aan het hof om de ingezonden stukken nogmaals te onderzoeken en de zaak zo mogelijk aan te houden naar een later tijdstip.

5 BEOORDELING

5.1    Het hof acht geen termen aanwezig om de behandeling aan te houden. Klager heeft reeds schriftelijk gereageerd op de antwoordmemorie van verweerder en voor het overige heeft hij in zijn brieven aan de deken, aan de raad en aan het hof zijn standpunt duidelijk gemaakt. Bij de behandeling ter zitting van 26 november 2012 was verweerder evenmin aanwezig, zodat alstoen ook geen uitlatingen aan de zijde van verweerder gedaan kon worden waarop klager niet meer heeft kunnen reageren.

5.2 Het onderzoek in hoger beroep heeft niet geleid tot andere beschouwingen en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de raad, waarmee het hof zich verenigt.

5.3 De grieven van klager tegen de beslissing van de raad worden verworpen. De beslissing van de raad dient te worden bekrachtigd.

 BESLISSING

Het Hof van Discipline:

bekrachtigt de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort ‘s Hertogenbosch van 5 maart 2012, gewezen onder nummer M 148-2011.

Aldus gewezen door mr. C.J.J. van Maanen, voorzitter, mrs. P.M.A. de Groot-van Dijken, C.A.M.J. Raymakers, L. Ritzema en D.J. Markx, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.A.H. Holm-Robaard, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 26 november 2012.