ECLI:NL:TADRSHE:2012:YA3446 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch X84-2012

ECLI: ECLI:NL:TADRSHE:2012:YA3446
Datum uitspraak: 29-10-2012
Datum publicatie: 14-11-2012
Zaaknummer(s): X84-2012
Onderwerp:
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Vereiste communicatie met de cliënt
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Financiën
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Financiën
Beslissingen: Berisping
Inhoudsindicatie: Kosten rechtsbijstand werden tot een bedrag van € 12.5000,- gedragen door rechtsbijstandsverzekeraar. Verweerder heeft declaraties gestuurd aan rechtsbijstandsverzekeraar zonder klager tussentijds op de hoogte te houden van oplopende kosten en feit dat de door hem geschatte kosten fors werden overschreden. Schending gedragsregel 26. Excessief gedeclareerd. Klacht gegrond; berisping.

Beslissing van 29 oktober 2012

     in de zaak X 84-2012

naar aanleiding van de klacht van:

de heer A.

klager

                                        tegen:

                                                    mr. J.

                                                verweerder

1                Verloop van de procedure

1.1         Bij brief aan de raad van 14 maart 2012 heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement R de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2         De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 10 september 2012 in aanwezigheid van klager en verweerder.

1.3         De raad heeft kennis genomen van:

-          De brief van de deken d.d. 14 maart 2012 en de daarbij gevoegde stukken.

2        FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan:

2.1      Klager heeft zich in juli 2009 gewend tot verweerder voor advies inzake het instellen van een vordering tegen een derde. Klager was verzekerd bij S en deze had ermee ingestemd dat verweerder klager zou bijstaan. S zou de met de bijstand gemoeide kosten dragen tot een maximum van € 12.500,--.  Verweerder heeft vervolgens namens klager en de heer V. medio 2010 een verzoek tot het houden van een voorlopig getuigenverhoor ingediend en daarna getuigen doen horen. Voor de in dat kader door verweerder verrichte werkzaamheden heeft verweerders kantoor vanaf 5 februari 2010 aan klagers S en aan de heer V. declaraties verzonden.

3         KLACHT

3.1     De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in:    

1.         Verweerder heeft het viervoudige van het afgesproken honorarium gedeclareerd.

2.         Verweerder heeft klager tussentijds niet op de hoogte gesteld van het oplopen van de declaraties.

3.         De declaraties zijn te hoog in relatie tot de aard van de zaak.

4               VERWEER

4.1     Een prijsafspraak is niet gemaakt. In het intakegesprek is hoogstens gesproken over een inschatting van de kosten, maar dat had niet het karakter van een prijsafspraak. De declaraties zijn op verzoek van klager aan S verzonden. Klager heeft nooit gevraagd hem kopieën toe te sturen. Tijdens het gesprek ten kantore van verweerder op 5 februari 2010 was niet alleen klager maar ook de heer V. aanwezig. De heer V. zou als mede-verzoeker optreden van het verzoek tot het houden van een voorlopig getuigenverhoor en de kosten moesten in het vervolg worden gedeeld door klager en de heer V.

4.2     De werkzaamheden zijn omvangrijker geworden dan aanvankelijk was ingeschat. In reactie op de mailwisseling over het door verweerder gedeclareerde bedrag van ruim € 20.000,-- heeft verweerder aan klager een voorstel gedaan voor het vervolgtraject, doch klager is hiermee niet akkoord gegaan.

4.3     De hoogte van de declaraties is gezien de omvang en de aard van de werkzaamheden redelijk. De declaraties werden gematigd als het aantal uren niet in verhouding stond tot het werk. S heeft steeds specificaties ontvangen.

5        BEOORDELING        

          Klachtonderdelen 1 en 2

5.1     Gelet op de samenhang tussen de klachtonderdelen 1 en 2 zal de raad deze gezamenlijk behandelen.

5.2     De raad overweegt dat wanneer een advocaat een opdracht aanvaardt, hij de financiële consequenties daarvan met de cliënt dient te bespreken. Meer algemeen is hij verplicht zijn cliënt op de hoogte te brengen van belangrijke informatie, feiten en afspraken. Voorts dient hij zijn cliënt op de hoogte te stellen zodra hij voorziet dat de declaratie aanmerkelijk hoger zal worden dan hij aanvankelijk tegenover zijn cliënt had geschat. Deze maatstaven zijn vastgelegd in gedragsregel 26. Het feit dat S de kosten (tot een maximum van € 12.500,--) zou dragen, ontslaat verweerder niet van de op basis van gedragsregel 26 op hem rustende verplichtingen.

5.3     Tijdens de mondelinge behandeling heeft verweerder desgevraagd verklaard dat hij zich weet te herinneren dat hij ter zake het verzoek tot het houden van een voorlopig getuigenverhoor een inschatting van de kosten heeft gemaakt en dat het mogelijk is dat daarbij een bedrag tussen € 4.000,-- en € 5.000,-- is genoemd.

5.4     Uit de aan de raad overgelegde stukken blijkt dat dit schattingsbedrag fors is overschreden. Voorts is komen vast te staan dat verweerder zijn declaraties steeds heeft verzonden aan S, zonder klager tussentijds op de hoogte te houden van het verder oplopen van de kosten en het overschrijden van het schattingsbedrag.

5.5     Aldus is verweerder de uit gedragsregel 26 voortvloeiende verplichtingen niet naar behoren nagekomen en heeft hij niet gehandeld zoals het een behoorlijk advocaat betaamt. De klachtonderdelen 1 en 2 zijn derhalve gegrond.

          Klachtonderdeel 3

5.6     De raad overweegt dat de tuchtrechter niet de bevoegdheid heeft om declaratiegeschillen te beslechten. Wel beoordeelt de tuchtrechter of er sprake is van excessief declareren.

5.7     Uit de aan de raad overgelegde stukken blijkt dat ter zake honorarium een bedrag van € 16.085,-- is gedeclareerd en dat een wisselend uurtarief is gehanteerd. Verweerder heeft tijdens de mondelinge behandeling verklaard dat er circa 80 uren zouden zijn gewerkt. Uitgaande van een uurtarief van € 180,-- betekent dit dat verweerder plusminus 90 uren in rekening heeft gebracht.

5.8     Gezien de aard en de omvang van de verrichte werkzaamheden – bestudering van het dossier, het opstellen van twee notities, het spreken met getuigen, het opstellen van een verzoekschrift en het bijwonen van een drietal getuigenverhoren – heeft verweerder naar het oordeel van de raad excessief gedeclareerd. Het schattingsbedrag van tussen € 4.000,-- en € 5.000,-- was reëel. Verweerder heeft niet inzichtelijk gemaakt waarom zoveel van dat bedrag is afgeweken. Derhalve heeft verweerder niet gehandeld zoals het een behoorlijk advocaat betaamt. Dit onderdeel van de klacht is dan ook gegrond.

6.       MAATREGEL

6.1.    Gezien de aard van de verweten gedragingen acht de raad de maatregel van berisping passend en geboden.

BESLISSING

De raad van discipline verklaart de klacht gegrond en legt aan verweerder op een berisping.

Aldus uitgesproken ter openbare zitting van 29 oktober 2012 door mr. M.I.J. Hegeman, voorzitter, mrs. E.J.P.J.M. Kneepkens, P.W.J.M. Theunissen, L.W.M. Caudri, A.J. Sol leden, bijgestaan door mr. Th.H.G. van de Langenberg als griffier.

griffier                                                                         voorzitter                                     

Deze beslissing is in afschrift op    30 oktober 2012  

per aangetekende brief verzonden aan:

-        klager

-        verweerder

-        de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement R

-         de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

-         verweerder

-         de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement R

-         de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.       Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek

b.       Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.

Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u telefonisch contact op te nemen met de griffie van het hof.

c.       Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl