ECLI:NL:TADRSHE:2012:YA3436 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch M177-2012
ECLI: | ECLI:NL:TADRSHE:2012:YA3436 |
---|---|
Datum uitspraak: | 08-10-2012 |
Datum publicatie: | 14-11-2012 |
Zaaknummer(s): | M177-2012 |
Onderwerp: | Tuchtprocesrecht, subonderwerp: Tul |
Beslissingen: | Onvoorwaardelijke schorsing |
Inhoudsindicatie: | Voor het einde van de proeftijd schuldig gemaakt aan in artikel 46 advocatenwet bedoelde gedragingen. Geen feiten of omstandigheden aangevoerd die de raad tot het oordeel zouden kunnen brengen dat afgezien moet worden van de bevoegdheid om de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde schorsing af te zien. Raad gelast tenuitvoerlegging voorwaardelijk opgelegde schorsing. |
Beslissing van 8 oktober 2012
in de zaak M 177 - 2012
Ambtshalve lastgeving ex artikel 57a juncto artikel 48e advocatenwet tot tenuitvoerlegging van de bij beslissing van de raad van 4 januari 2010 (bij de raad bekend onder referentienummer M 132-2009) voorwaardelijke opgelegde schorsing
aan
X
verweerder
1. Verloop van de procedure
1.1 De raad heeft verweerder en de deken van de orde van advocaten in het arrondissement M bij brieven van 22 juni 2012 op de hoogte gesteld van zijn voornemen ex artikel 48e advocatenwet ambtshalve last te geven tot tenuitvoerlegging van de bij beslissing van 4 januari 2010 aan verweerder voorwaardelijke opgelegde schorsing in de uitoefening van de praktijk voor de duur van 4 weken.
1.2 Het voornemen van de raad is behandeld ter zitting van de raad van 3 september 2012 in aanwezigheid van de deken van de orde van advocaten in het arrondissement M en verweerder . Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.
2. FEITEN
2.1 Door de raad van discipline, verder te noemen de raad, is bij beslissing van 4 januari 2010 (bij de raad bekend onder zaaknummer M 132-2009) aan verweerder de maatregel van schorsing in de uitoefening van de praktijk voor de duur van vier weken opgelegd, met de bepaling dat deze maatregel niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de raad later anders mocht bepalen op grond van het feit dat verweerder zich voor het einde van de proeftijd, die door de raad was vastgesteld op een periode van twee jaar, aan een in artikel 46 van de Advocatenwet bedoelde gedraging heeft schuldig gemaakt.
2.2 Het Hof van Discipline heeft voormelde beslissing van de raad bij beslissing van 13 september 2010 (bij het Hof van Discipline bekend onder zaaknummer 5707) bekrachtigd. Hiermee is de beslissing van de raad op voormelde datum onherroepelijk geworden. De door de raad bepaalde proeftijd van twee jaar is ingegaan per datum van de beslissing van het Hof van Discipline en duurt voort tot 13 september 2012.
2.3 Bij onherroepelijke beslissingen van de raad van 28 november 2011 (klachtzaken M 150 – 2011 en M 180 – 2011) zijn een aantal tegen verweerder ingediende klachten gegrond verklaard, ter zake waarvan aan verweerder de maatregel van berisping respectievelijke enkele waarschuwing is opgelegd.
In klachtzaak M 91 – 2011 heeft het Hof van Discipline bij beslissing van 22 juni 2012 de beslissing van de raad van discipline van 28 november 2011, waarbij aan mr. X een schorsing van twee weken is opgelegd, bekrachtigd.
Voorts is sprake van door de raad gegrond verklaarde klachten in de navolgende zaken:
- M 41 – 2012 : beslissing van 11 juni 2012; schorsing van 2 weken
- M 28 - 2012 : beslissing van 2 juli 2012; schorsing van drie maanden
Het door klager tegen deze beslissingen ingestelde appel is in behandeling bij het Hof van Discipline
3. VERWEER
Sedert 2006 is er een constante stroom aan klachten van dezelfde cliënten tegen verweerder. Verweerder heeft hierover zijn eigen oordeel. Verweerder is het niet eens met het oordeel van de raad en van het Hof van Discipline in de diverse klachtzaken tegen verweerder. Verweerder betreurt het indien de aan hem voorwaardelijke opgelegde schorsing ten uitvoer wordt gelegd.
4. Overwegingen van de raad
4.1 Uit bovenvermelde beslissingen van de raad en van het Hof van Discipline is gebleken dat verweerder zich voor het einde van de krachtens de beslissing van het Hof van Discipline van 13 september 2010 voor hem geldende proeftijd heeft schuldig gemaakt aan in artikel 46 advocatenwet bedoelde gedragingen. Dat verweerder zich niet kan verenigen met de uitspraken van de raad en het Hof van Discipline maakt dit niet anders.
4.2 Indien een advocaat aan wie een voorwaardelijke schorsing is opgelegd zich gedurende de voor hem geldende proeftijd heeft schuldig gemaakt aan in artikel 46 advocatenwet bedoelde gedragingen, kan de raad, last geven tot tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde schorsing. Door verweerder zijn ter zitting geen feiten of omstandigheden aangevoerd die de raad tot het oordeel zouden kunnen brengen, dat in het onderhavige geval van hantering van deze bevoegdheid afgezien zou moeten worden. De raad zal dan ook tenuitvoerlegging gelasten van de bij beslissing van het Hof van Discipline van 13 september 2010 aan verweerder opgelegde voorwaardelijke schorsing in de uitoefening van de praktijk voor de duur van vier weken.
BESLISSING
De raad van discipline:
- gelast ingevolge artikel 57a juncto 48e van de Advocatenwet de tenuitvoerlegging van de door de raad bij beslissing van de raad van 4 januari 2010 (zaaknummer M 132-2009), welke beslissing is bekrachtigd door het Hof van Discipline (zaaknummer 5707) bij beslissing van 13 september 2010, voorwaardelijke opgelegde schorsing in de uitoefening van de praktijk voor de duur van vier weken;
- bepaalt dat de schorsing ingaat op maandag 5 november 2012.
Aldus gewezen door mr. J.K.B. van Daalen, voorzitter, mrs. L.R.G.M. Spronken, J.J.M. Goumans, J.F.E. Kikken en A.J. Sol , leden, bijgestaan door mr. I.J.M. Huysmans-van Opstal, als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 8 oktober 2012.
griffier voorzitter
Deze beslissing is in afschrift op 9 oktober 2012
per aangetekende brief verzonden aan:
- verweerder
- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement
M
- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.