ECLI:NL:TADRSHE:2012:YA2711 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch H 239 - 2011

ECLI: ECLI:NL:TADRSHE:2012:YA2711
Datum uitspraak: 23-04-2012
Datum publicatie: 14-05-2012
Zaaknummer(s): H 239 - 2011
Onderwerp: Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Rechtsmaatregelen binnen de sommatietermijn
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Noch een enkele sommatie noch een dreigement met executie kan  als daad van executie worden aangemerkt. Voorts hebben de betaling van klager en het exploot van de deurwaarder elkaar min of meer gekruist en heeft de aangekondigde executie ook niet plaatsgevonden. Klacht ongegrond.

Beslissing van 23 april 2012

in de zaak H 239 - 2011

naar aanleiding van de klacht van:

de heer X.

gemachtigde: mr. Y,

klager

tegen:

mw mr Z.

advocaat

verweerster

1                Verloop van de procedure

1.1          Bij brief aan de raad van 6 december 2011, met kenmerk 201101127K, door de raad ontvangen op 7 december 2011, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement ‘s-Hertogenbosch de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2          De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 5 maart 2012 in aanwezigheid van klager, vergezeld van  zijn gemachtigde en in aanwezigheid van verweerster. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3          De raad heeft kennis genomen van:

-          de onder 1.1 genoemde brief van de deken van 6 december 2011 met bijlagen,

-          de brief van de gemachtigde van klager van 30 januari 2012 met bijlagen.

2                FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan:

2.1          Verweerster heeft de echtgenote van klager in een echtscheidingsprocedure bijgestaan. Het ging om een langdurige procedure, waarin drie mondelinge behandelingen, een wijziging van voorlopige voorzieningen, en een kort geding hebben plaatsgevonden. De echtscheidingsbeschikking dateert van 22 december 2010.

2.2          Klager is lijdende aan kanker en heeft tijdens de procedure in verband daarmede diverse behandelingen moeten ondergaan.

2.3          Bij brief (met bijlagen) van 14 november 2011 van de gemachtigde van klager heeft deze zich bij de deken beklaagd over verweerster.

3                KLACHT

3.1          De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet immers:

a)             Verweerster is met betrekking tot de echtscheidingsbeschikking van 22 december 2010 ten onrechte en zonder noodzaak overgegaan tot het treffen van executiemaatregelen.

4                VERWEER

4.1          Verweerster heeft zich tegen de klacht als volgt verweerd:

a)             Verweerster heeft betwist dat zij executiemaatregelen zou hebben getroffen. Op 28 september 2011 – ruim negen maanden ná de echtscheidingsbeschikking – heeft zij namens haar cliënte een sommatie laten uitbrengen door de deurwaarder. Naar aanleiding van deze sommatie heeft klager op 25 oktober 2011 (gedeeltelijk) aan zijn betalingsverplichtingen voldaan. Vervolgens heeft de deurwaarder op 3 november 2011 nog een exploot van betekening uitgebracht.

5                BEOORDELING

5.1          Kort gezegd komt het verwijt van klager aan verweerster er op neer dat zij zonder noodzaak is overgegaan tot het treffen van executiemaatregelen. Bij de beoordeling van deze klacht zal de raad als uitgangspunt hanteren dat een advocaat een ruime mate van vrijheid geniet om de belangen van zijn cliënt te behartigen op de wijze die hem goeddunkt en dat deze vrijheid niet in het kader van het tuchtrecht mag worden beknot.

5.2          Ervan uitgaande dat de echtscheidingsbeschikking dateert van 22 december 2010, de betekening van deze beschikking plaatsvond op 3 mei 2011, klager op 10 mei 2011 een bedrag heeft betaald van € 214,97, verweerster op 28 september 2011 een sommatie heeft laten uitgaan, klager vervolgens op 25 oktober 2011 nog een bedrag van € 20.294,09 heeft voldaan, waarna de deurwaarder bij exploot van 3 november 2011 met executie heeft gedreigd, kan de raad klager in zijn klacht niet volgen. Immers  een enkele sommatie tot betaling noch een dreigement van executie kan als daad van executie worden aangemerkt. Het is naar de mening van de raad duidelijk dat de betaling van klager van 25 oktober 2011 en het exploot van de deurwaarder van 3 november 2011 elkaar min of meer hebben gekruist en de aangekondigde executie vervolgens ook niet heeft plaatsgevonden. Onder deze omstandigheden valt verweerster terzake geen verwijt te maken. De raad zal de klacht dan ook ongegrond verklaren.

          BESLISSING

De raad van discipline:

Verklaart de klacht ongegrond.

Aldus gewezen door :  mr G.J.E. Poerink, voorzitter, mrs mw E.J.P.J.M.          Kneepkens, mw Th. Kremers, mw A.A. Freriks en A.A.J. Maat, leden, bijgestaan door mr C.M. van Lanschot als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 23 april 2012.

griffier                                                                         voorzitter                                     

Deze beslissing is in afschrift op  24 april 2012 per aangetekende brief  verzonden aan:

-            klager

-            verweerder

-            de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement ‘s-Hertogenbosch

-            de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

-            klager

-            verweerder

-            de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement ‘s-Hertogenbosch

-            de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.    Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek

b.    Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.

Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u telefonisch contact op te nemen met de griffie van het hof.

c.    Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl