ECLI:NL:TADRSHE:2012:YA2710 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch H 33 - 2012

ECLI: ECLI:NL:TADRSHE:2012:YA2710
Datum uitspraak: 23-04-2012
Datum publicatie: 14-05-2012
Zaaknummer(s): H 33 - 2012
Onderwerp:
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt, subonderwerp: Wat in het algemeen niet betaamt
  • Ontvankelijkheid van de klacht, subonderwerp: Klachten waarop al eerder is beslist
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Klacht tav verrekening van declaraties met derdengelden niet -ontvankelijk nu hierop al eerder door de raad is beslist. Niet komen vast te staan dat verweerder stukken achteraf en dus valselijk heeft opgemaakt.  Klacht ongegrond.

Beslissing van 23 april 2012

in de zaak H 33 - 2012

naar aanleiding van de klacht van:

de heer X.

gemachtigde: Y.

klager

tegen:

mr Z.

advocaat

verweerder

1                Verloop van de procedure

1.1          Bij brief aan de raad van 24 januari 2012 met kenmerk 201101126K, door de raad ontvangen op 25 januari 2012 heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement ’s-Hertogenbosch de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2          De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 5 maart 2012 in aanwezigheid van klager, vergezeld van zijn gemachtigde, en verweerder. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3          De raad heeft kennis genomen van:

-          de onder 1.1 genoemde brief van de deken van 24 januari 2012 met bijlagen,

-          de brief van verweerder van 16 februari 2012 met bijlagen.

2                FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan:

2.1          Verweerder heeft klager bijgestaan in een echtscheidingsprocedure. Hij is  een kantoorgenote die zijn kantoor verliet, opgevolgd. Het ging om een langdurige procedure, waarin drie mondelinge behandelingen,  een wijziging van voorlopige voorzieningen en een kort geding hebben plaatsgevonden. De echtscheidingsbeschikking dateert van 22 december 2010.

2.2          Klager is lijdende aan kanker en heeft tijdens de procedure in verband daarmede diverse behandelingen moeten ondergaan.

2.3          Bij brief van 15 november 2011 met bijlagen van de gemachtigde van klager heeft deze zich bij de deken beklaagd.

3                KLACHT

3.1          De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder te kort geschoten is in de zorgverlening ten onzichte van klager, immers:

a)             Verweerder heeft op 9 augustus 2010 zichzelf voldaan door middel van verrekening met het tegoed van klager op zijn derdenrekening.

b)             Pas bij zijn reactie op de klacht van klager legt verweerder een brief over van hem aan klager van 4 augustus 2010; deze brief is klager onbekend en valselijk door verweerder opgemaakt om zijn tekortkomingen te verdoezelen.

c)             Het aan klager toegezonden concept beroepschrift is ook valselijk opgemaakt, want dit stuk heeft klager nimmer ontvangen.

4                VERWEER

4.1          Verweerder heeft zich tegen de klacht als volgt verweerd:

a)             Omtrent dit onderdeel van de klacht verwijst verweerder naar zijn brief aan de deken van 5 oktober 2011 in de klachtzaak H 225 – 2011.

b)             Verweerder stelt dat klager zijn brief van 4 augustus 2010 wel heeft ontvangen. Immers gaat hij in op de door verweerder daarin gestelde vraag of hij wenst dat een nieuwe voorlopige voorzieningenprocedure namens hem zou worden gestart in zijn e-mailbericht van 6 augustus 2010.

c)             Verweerder ontkent ten stelligste dat het concept beroepschrift door hem achteraf zou zijn opgesteld.

5                BEOORDELING

5.1          Met betrekking tot het eerste onderdeel van de klacht oordeelt de raad dat dit handelen van verweerder deel uitmaakt van de door klager in zijn brief van 18 augustus 2011 ingediende klacht, waarover in de procedure H 225 – 2011 door de raad heden wordt beslist, zodat klager in dit onderdeel niet ontvankelijk wordt verklaard.

5.2          In beide andere onderdelen van de klacht verwijt klager aan verweerder dat deze een brief aan hem van 4 augustus 2010 en een concept beroepschrift valselijk zou hebben opgemaakt. Ter zitting heeft klager dit aldus toegelicht dat deze stukken door verweerder achteraf zouden zijn opgesteld. Verweerder heeft dit uitdrukkelijk ontkend. Nu bewijs van de stelling van klager ontbreekt en uit de stukken geen aanknopingspunten van het gelijk van klager te vinden zijn wordt zijn klacht op deze onderdelen als feitelijk ongegrond afgewezen.

BESLISSING

De raad van discipline:

Verklaart klager in het eerste onderdeel van zijn klacht niet ontvankelijk en verklaart de klacht- onderdelen twee en drie ongegrond.

Aldus gewezen door :  mr G.J.E. Poerink, voorzitter, mrs mw E.J.P.J.M.          Kneepkens, mw Th. Kremers, mw A.A. Freriks en A.A.J. Maat, leden, bijgestaan door mr C.M. van Lanschot als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 23 april 2012.

griffier                                                                         voorzitter                                     

Deze beslissing is in afschrift op  24 april 2012 per aangetekende brief  verzonden aan:

-            klager

-            verweerder

-            de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement ‘s-Hertogenbosch

-            de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

-            klager

-            verweerder

-            de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement ‘s-Hertogenbosch

-            de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.    Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek

b.    Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.

Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u telefonisch contact op te nemen met de griffie van het hof.

c.    Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl