ECLI:NL:TADRSHE:2012:YA2391 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch H 70 - 2011

ECLI: ECLI:NL:TADRSHE:2012:YA2391
Datum uitspraak: 09-01-2012
Datum publicatie: 07-02-2012
Zaaknummer(s): H 70 - 2011
Onderwerp: Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
Beslissingen:
Inhoudsindicatie:   Een advocaat heeft een verplichting zich in te spannen voor een zo gunstig mogelijk resultaat voor zijn cliënt. Niet gebleken dat verweerder bij de behandeling van de zaak van klager niet die zorgvuldigheid heeft betracht, die van hem als behoorlijk advocaat verwacht mocht worden. Klacht ongegrond

H 70 - 2011

Raad van Discipline

in het ressort ’s - Hertogenbosch

Beslissing

inzake

de klacht van

klagers

tegen

verweerder

1. Verloop van de procedure

1.1       Bij brief van 25 maart 2011 heeft de deken van de orde van advocaten in het arrondissement ’s-Hertogenbosch de door klagers op 15 februari 2011 ingediende klacht toegezonden aan de raad, samen met de in de inventarislijst genoemde stukken.

1.2       De raad heeft voorts kennis genomen van de brief van klagers dd. 18 oktober 2011, door de raad ontvangen op 19 oktober 2011.

1.3       De klacht is behandeld ter openbare zitting van de raad van 7 november 2011.

Ter zitting zijn klagers en verweerder verschenen.

2. De feiten

            Verweerder heeft klagers bijgestaan in een erfafscheidingsgeschil.

De rechtbank heeft bij vonnis dd. 23 augustus 2006 de vordering van klagers tot verwijdering van het tuinhuis en van de poortpaal afgewezen op grond van respectievelijk verjaring en misbruik van recht. Het gerechtshof heeft het vonnis van de rechtbank bij arrest dd. 8 juni 2010 vernietigd, de vordering tot verwijdering van het tuinhuis toegewezen en de vordering tot verwijdering van de poortpaal afgewezen.

3. De klacht

3.1       De klacht luidt als volgt:

Verweerder is te kort geschoten in de kwaliteit van de dienstverlening tijdens een civiele procedure die hij voor klagers voerde.

Ter toelichting van de klacht is door klagers het navolgende aangevoerd:

3.2       Het verwijt betreft een opeenstapeling van kleine fouten. Klagers wilden per se een aanwijzing door het kadaster Verweerder had een expert moeten inschakelen.

Het ging klagers om de volgende drie zaken:

1.                  tuinhuisje

2.                  poortpaal (dit kwam er door toedoen van het kadaster per toeval bij)

3.                  waterput

Verweerder heeft klagers geadviseerd om de kwestie van de waterput te laten rusten. Dit was een onjuist advies. Klagers hebben uiteindelijk alleen gelijk gekregen in de zaak ten aanzien van het tuinhuis, niet ten aanzien van de poortpaal.

3.3.      Klagers bestrijden niet de kennis van verweerder wèl vinden zij, dat verweerder hun  onvoldoende steun gaf, wat mede resulteerde in een onnodig lange procedure van een simpele “wiskundige en meetkundige”zaak.

4. Het verweer

4.1       Het is verweerder onduidelijk wat hem precies verweten wordt.

            De “k(l)anttekeningen “ van klagers hebben nauwelijks betrekking op gedragingen van verweerder.

4.2.      Het kan zijn dat verweerder niet steeds bereikbaar is geweest. Verweerder kon klagers ook niet altijd bereiken. Verweerder heeft klagers niet bewust een kleurenkopie van foto’s van de wederpartij onthouden.

4.3.      De brief dd. 20 april 2005 bevatte inderdaad een misslag, maar heeft geen enkele effect gehad op de procedure.

4.4.      Verweerder heeft inderdaad geadviseerd de kwestie van de waterput te laten rusten. Ruim vijf jaar later verneemt verweerder dat klagers dit een onjuist advies vinden.

5. Ontvankelijkheid van de klacht

            Hoewel het merendeel van de verweten gedragingen in de periode 2005-2006 hebben plaatsgevonden, hebben de laatste “k(l)anttekeningen” van klagers betrekking op de procedure in hoger beroep in de periode 2009-2010. De raad ziet hierin aanleiding klagers ontvankelijk te verklaren in hun klacht.

6. Beoordeling van de klacht

6.1.      De raad stelt voorop dat een advocaat voor het –in overleg met zijn cliënt- te voeren beleid  een ruime mate van vrijheid toekomt en dat in het algemeen een tuchtrechtelijke maatregel eerst geïndiceerd kan zijn indien de advocaat bij de behandeling van de zaak kennelijk onjuist optreedt of adviseert en de belangen van de cliënt daardoor worden geschaad of kunnen worden geschaad. De tuchtrechter toetst in volle omvang, maar hij zal bij zijn beoordeling rekening houden met de vrijheid die de advocaat dient te hebben met betrekking tot de wijze waarop hij een zaak behandelt, alsmede met de keuzes waarvoor de advocaat bij de behandeling van een zaak kan komen te staan. De raad zal de klacht beoordelen met inachtneming van dit uitgangspunt.

6.2.      Klagers hebben in 26 k(l)anttekeningen hun ervaringen betreffende het verloop van de civiele procedure in een erfafscheidingsgeschil beschreven. Deze “k(l)anttekeningen “ hebben slechts gedeeltelijk betrekking op gedragingen van verweerder en spelen zich grotendeels een groot aantal jaren geleden af.

6.3.      Klagers hebben zowel in hun klachtbrief dd. 15 februari 2011, als ter zitting, onvoldoende concreet aangevoerd, welke gedraging verweerder wordt verweten. Ter zitting hebben klagers desgevraagd gesteld dat het een opeenstapeling van kleine fouten betreft, die aan verweerder wordt verweten.

6.4.      De raad overweegt dat, hoewel klagers thans stellen niet tevreden te zijn over het optreden van verweerder tijdens de procedure bij de rechtbank, zij zich destijds in de appelprocedure opnieuw door verweerder hebben laten bijstaan.

6.5.      De raad acht het begrijpelijk dat klagers een appelprocedure van bijna vier jaar als (te) lang hebben ervaren. Klagers hebben echter geen concrete feiten aangevoerd, waaruit blijkt dat verweerder hiervan een tuchtrechtelijk verwijt te maken valt.

6.6.      Voor zover de klacht betrekking heeft op het negatief advies van verweerder ten aanzien van de waterput in 2005, houdt de raad aan klagers voor dat het op hun weg had gelegen om op dat moment aan verweerder kenbaar te maken dat zij het niet eens waren met zijn advies. Nu klagers dit achterwege hebben gelaten en zij zich ook nadien in de appelprocedure opnieuw tot verweerder hebben gewend, mocht verweerder ervan uitgaan dat klagers instemden met het advies van verweerder ten aanzien van de waterpunt.

6.7.      Een advocaat heeft een verplichting zich in te spannen voor een zo gunstig mogelijk

resultaat voor zijn cliënt. Het gerechtshof heeft klagers uiteindelijk bij arrest dd. 8 juni 2010 grotendeels in het gelijk gesteld. Dat de vorderingen van klagers in eerste instantie door de rechtbank geheel en in appel door het gerechtshof gedeeltelijk zijn afgewezen valt verweerder tuchtrechtelijk niet aan te rekenen. Noch uit de aan de raad overgelegde stukken, noch uit hetgeen ter zitting naar voren is gebracht is gebleken dat verweerder bij de behandeling van de zaak van klager niet die zorgvuldigheid heeft betracht, die van hem als behoorlijk advocaat verwacht mocht worden.

7. Beslissing

De raad:

verklaart klagers ontvankelijk in hun klacht;

verklaart de klacht ongegrond.

Aldus gegeven door mr. G.J.E. Poerink, voorzitter,en mrs. A.A.J. Maat, Th. Kremers, A.A. Freriks en I.E.M. Sutorius, leden, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. I.J.M. Huysmans-van Opstal, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 9 januari 2012.

Griffier                                                voorzitter

Verzonden op: 10 januari 2012

Van deze beslissing kan binnen 30 dagen na verzending van het afschrift hoger beroep worden ingesteld bij het Hof van Discipline.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van het afschrift. Uiterlijk op de dertigste dag dient Uw appelmemorie in het bezit te zijn van de griffier van het Hof van Discipline. Het gaat mitsdien niet om tijdige verzending van de appelmemorie, maar om tijdige ontvangst door de griffier van het Hof van Discipline. U dient er rekening mee te houden dat verlenging van deze termijn niet tot de mogelijkheden behoort. Beroep dient te worden ingesteld door middel van een memorie, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien.

De memorie dient in zevenvoud te worden ingediend en vergezeld te zijn van zes kopieën van de beslissing waartegen beroep wordt ingesteld.

De appelmemorie kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

  1. Per post.

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is: postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek.

  1. Bezorging.

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC te Prinsenbeek. Bezorging kan uitsluitend plaatsvinden op de gebruikelijke werkdagen tijdens de gebruikelijke kantooruren.

  1. Per fax.

Het faxnummer van het Hof van Discipline is : 076 – 5484608.

Tegelijkertijd met de indiening per fax dienen de originele stukken per post te worden toegezonden aan de griffie van het Hof in het vereiste aantal.

Voor het inwinnen van informatie : het telefoonnummer van het Hof van Discipline is : 076 - 5484607.