ECLI:NL:TADRSHE:2012:YA2389 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch M 68 - 2011

ECLI: ECLI:NL:TADRSHE:2012:YA2389
Datum uitspraak: 09-01-2012
Datum publicatie: 03-02-2012
Zaaknummer(s): M 68 - 2011
Onderwerp: Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
Beslissingen:
Inhoudsindicatie:   Een advocaat schakelt een medisch adviseur in  om zich te laten voorzien van een advies over een medisch rapport; voor zover het medisch advies van de medisch adviseur en de opvatting van de cliënt tegenstrijdig zijn, is het aan de advocaat daarin standpunt te bepalen en aan zijn cliënt mogelijke verdere stappen voor te houden.  Hoewel van de advocaat een actievere rol in het proces had mogen worden verwacht, geen sprake van een dusdanig nodeloos lang ophouden van de zaak, dat hiervan een tuchtrechtelijk verwijt te maken valt. Klacht ongegrond

M 68 - 2011

Raad van Discipline

in het ressort `s-Hertogenbosch

Beslissing

inzake

de klacht van

klaagster

tegen

verweerster

1. Verloop van de procedure

1.1       Bij brief van 2 maart 2011, door de raad ontvangen op 3 maart 2011, heeft de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Maastricht de door klaagster op 13 november 2010 ingediende klacht toegezonden aan de raad, samen met de in de inventarislijst genoemde stukken.

1.2       De klacht is behandeld ter openbare zitting van de raad van 7 november 2011. Ter zitting is verweerster verschenen. Klaagster is, hoewel bij brief dd. 1 juli 2011 opgeroepen, niet verschenen.  

2. De feiten

2.1              Verweerster heeft een letselschadezaak van klaagster overgenomen van de voorgaande

advocaat van klaagster. Op 28 september 2009 heeft een gesprek plaatsgevonden op het kantoor van verweerster.

2.2.      In overleg met de wederpartij is radioloog A ingeschakeld om een deskundigenbericht te geven. Deze heeft vervolgens radioloog B ingeschakeld. De medisch adviseur van verweerster, verder te noemen X, ontving op 12 maart 2010 een deskundigenbericht van radioloog B.  X heeft verweerster bij brief dd. 19 maart 2010 bericht dat hij uit het deskundigenbericht concludeerde dat er geen sprake was van een medische misser. Verweerster heeft klaagster hiervan bij brief dd. 24 maart 2010 op de hoogte gesteld.

2.3.      Mevrouw Y, arts-radiologe en de partner van klaagster, heeft verweerster per email dd. 29 maart 2010 bericht dat in haar visie het deskundigenbericht van radioloog B juist gunstig was voor de zaak van klaagster. Verweerster heeft vervolgens bij brief dd. 29 maart 2010 het standpunt van mevrouw Y aan de medisch adviseur voorgehouden.

2.4.      X heeft verweerster bij brief dd. 21 mei 2010 bericht wel bereid te zijn om op grond van het rapport van radioloog B een volgende stap te zetten, maar dat dit zijns inziens een heilloze weg was. X verzocht om toezending van het medisch dossier. Verweerster heeft de bovenvermelde brief van X ter bespreking doorgezonden aan klaagster en mevrouw Y

Mevrouw Y verzocht verweerster per e-mail dd. 8 juli 2010 om de volgende stap in de procedure te zetten en X verder buiten de zaak te laten.

Verweerster heeft klaagster en mevrouw Y bij brief dd. 5 augustus 2010 verzocht of zij ermee in konden stemmen indien zij een niet beantwoorde vraag van radioloog B aan X zou voorleggen. Verweerster heeft bij brief dd. 13 september 2010 aan klaagster en mevrouw Y bericht dat zij, zoals telefonisch was afgesproken, de zaak opnieuw aan X heeft voorgelegd.

2.5.      X heeft bij brief dd. 16 september 2010 aan verweerster bericht dat hij van mening was dat de zaak gedoemd was om te stranden. Hij verklaarde zich opnieuw bereid om een deskundigenbericht “door een internist door te drijven”. X stuurde zijn declaratie voor zijn werkzaamheden vanaf 06-01-2003. Verweerster heeft klaagster bij brief dd. 1 oktober 2010 een afschrift van de brief van X dd. 16 september 2010, met declaratie, toegezonden. Zij verzocht klaagster contact op te nemen om de zaak te bespreken.

2.6.      Klaagster heeft per e-mail dd. 4 oktober 2010 bericht het niet eens te zijn met de gang van zaken. Zij kondigde aan een klacht bij de deken in te zullen dienen. Verweerster heeft hierop per e-mail dd. 4 oktober 2010 bericht ervan uit te gaan dat de opdracht aan haar hiermee was beëindigd.

2.7.      Op 25 oktober 2010 heeft een gesprek tussen klaagster, mevrouw Y, verweerster en een kantoorgenoot van verweerster plaatsgevonden. Afgesproken werd dat mevrouw Y op zoek zou gaan naar een andere medische adviseur. Verweerster heeft deze afspraak bij brief dd. 27 oktober 2010 bevestigd en stelde nader bericht af te zullen wachten. Verweerster heeft klaagster per email dd. 3 november 2010 bericht dat het haar niet lukte om telefonisch contact te krijgen met de aan haar doorgegeven radioloog-deskundige. Klaagster heeft de opdracht per e-mail dd. 6 november 2010 beëindigd en op 13 november 2010 een klacht bij de deken ingediend.

3. De klacht

3.1       De klacht luidt als volgt:

1.                  Verweerster heeft een dreigende ondertoon in haar brieven aan klaagster gehanteerd.

2.                  Verweerster ging af op de opinie van haar medisch adviseur, terwijl deze afweek van adviezen van twee experts op radiologisch gebied; hierdoor heeft verweerster de zaak tegen AZM verpest.

3.                  Verweerster heeft klaagster een hoge declaratie van haar medische deskundige laten betalen, terwijl dit advies ondeskundig was.

4. Het verweer

4.1       Verweerster heeft tijdens het eerste gesprek met klaagster op 28 september 2009 met klaagster afgesproken om X, arts en advocaat, als medisch adviseur in te schakelen.

Het betrof immers een medische aansprakelijkheidskwestie. Verweerster was niet kundig om in deze te adviseren. Door de voorgaande advocaat van klaagster was de heer Z ingeschakeld. Klaagster was hierover niet tevreden, vandaar dat besloten werd een andere medische adviseur in te schakelen.

4.2.      Verweerster is in een letselschadezaak als advocaat afhankelijk van het advies van haar medisch adviseur. Verweerster is niet kundig om een radiologisch rapport te beoordelen. Daarom wilde verweerster met klaagster en mevrouw Y, aangezien zij radiologe is, over het rapport overleggen. Klaagster heeft haar die kans helaas niet gegeven.

4.3.      Uiteindelijk is in overleg met klaagster besloten om een andere medische adviseur in te zullen schakelen. Zover is het niet meer gekomen, omdat klaagster de opdracht aan verweerster heeft beëindigd.

5. Beoordeling van de klacht

Ten aanzien van klachtonderdeel 1.

5.1       De raad is van oordeel dat in de brief dd. 11 november 2010 en de e-mailwisseling dd. 12 november 2010 betreffende de declaraties van de medische deskundige, hoewel deze door klaagster mogelijk als bedreigend is ervaren, qua taalgebruik of formulering geen dreigementen valt te lezen. Het eerste onderdeel van de klacht zal als ongegrond worden afgewezen.

Ten aanzien van klachtonderdeel 2.

5.2.      Verweerster heeft in de periode maart – september 2010 de standpunten van haar medische adviseur en de partner van klaagster bij herhaling aan elkaar voorgehouden. Verweerster heeft zich hierin lijdelijk opgesteld en geen standpunt bepaald over de te nemen stappen in de procedure. Voorop staat dat het de rol van een medisch adviseur is om een medisch rapport zodanig te vertalen, dat een advocaat in staat is om te bepalen welke juridische stappen gezet dienen te worden.

5.3.      In de zaak van klaagster ging het erom dat klaagster zich niet kon verenigen met het advies van X. Klaagster werd op haar beurt geadviseerd door haar partner, die radioloog is. Deze stelde dat het deskundigenbericht van radioloog B juist gunstig was voor de zaak van klaagster. Verweerster heeft zich aanvankelijk beperkt tot het doorsturen van de standpunten van (de partner) van klaagster en haar medisch adviseur. Verweerster heeft zich in die fase weinig actief opgesteld. Verweerster heeft niet gereageerd op de opmerking van X in zijn brief dd, 19 maart 2010 dat hij niet over het medisch dossier beschikte, terwijl zij ter zitting heeft gesteld het dossier wel aan hem te hebben toegestuurd. Het had op de weg van verweerster gelegen X hierover nader te bevragen.

5.4.      Het is juist dat een advocaat een medisch adviseur dient in te schakelen om zich te laten voorzien van een advies over een medisch rapport. Voor zover het medisch advies van de medisch adviseur van de advocaat en de opvatting van de cliënt tegenstrijdig zijn, is het aan de advocaat daarin standpunt te bepalen en aan zijn cliënt de mogelijke verdere stappen voor te houden. 

5.5.      Het is begrijpelijk dat verweerster in eerste instantie is uitgegaan van het advies van de door haar ingeschakelde medische adviseur. Toen bleek dat klaagster zich niet met dit advies kon verenigen had verweerster er beter aan gedaan eerder een gesprek met klaagster en haar partner te initiëren om de verdere stappen te bespreken in plaats van te volstaan met bij herhaling voorleggen van het standpunt van (de partner van) klaagster aan de medische adviseur.

5.6.      Hoewel van verweerster verwacht had mogen worden dat zij eerder een actievere rol in het proces had gespeeld, is de raad van oordeel dat er geen sprake is van een dusdanig nodeloos lang ophouden van de zaak, dat verweerster hiervan een tuchtrechtelijk verwijt valt te maken.

Ten aanzien van klachtonderdeel 3.

5.7.      Niet is komen vast te staan dat het medisch advies van de heer X onjuist was. De medische adviseur is in overleg met klaagster ingeschakeld. Het stond verweerster derhalve vrij de kosten van haar medisch adviseur door te belasten aan klaagster.

6. Beslissing

De raad:

verklaart de klacht in alle onderdelen ongegrond.

Aldus gegeven door mr. G.J.E. Poerink, voorzitter, en mrs. A.A.J. Maat, Th. Kremers, A.A. Freriks en I.E.M. Sutorius, leden, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. I.J.M. Huysmans-van Opstal, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 9 januari 2012.

griffier                                                   voorzitter

Verzonden op:10 januari 2012

Van deze beslissing kan binnen 30 dagen na verzending van het afschrift hoger beroep worden ingesteld bij het Hof van Discipline.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van het afschrift. Uiterlijk op de dertigste dag dient Uw appelmemorie in het bezit te zijn van de griffier van het Hof van Discipline. Het gaat mitsdien niet om tijdige verzending van de appelmemorie, maar om tijdige ontvangst door de griffier van het Hof van Discipline. U dient er rekening mee te houden dat verlenging van deze termijn niet tot de mogelijkheden behoort. Beroep dient te worden ingesteld door middel van een memorie, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien.

De memorie dient in zevenvoud te worden ingediend en vergezeld te zijn van zes kopieën van de beslissing waartegen beroep wordt ingesteld.

De appelmemorie kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

  1. Per post.

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is: postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek.

  1. Bezorging.

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC te Prinsenbeek. Bezorging kan uitsluitend plaatsvinden op de gebruikelijke werkdagen tijdens de gebruikelijke kantooruren.

  1. Per fax.

Het faxnummer van het Hof van Discipline is : 076 – 5484608.

Tegelijkertijd met de indiening per fax dienen de originele stukken per post te worden toegezonden aan de griffie van het Hof in het vereiste aantal.

Voor het inwinnen van informatie : het telefoonnummer van het Hof van Discipline is : 076 - 5484607.