ECLI:NL:TADRSGR:2012:YA3852 Raad van Discipline 's-Gravenhage R. 3858/11.261
ECLI: | ECLI:NL:TADRSGR:2012:YA3852 |
---|---|
Datum uitspraak: | 10-12-2013 |
Datum publicatie: | 02-03-2013 |
Zaaknummer(s): | R. 3858/11.261 |
Onderwerp: |
|
Beslissingen: | Waarschuwing |
Inhoudsindicatie: | Gelet op de ernst van de gevolgen heeft verweerder niet voldoende gedaan om de belangen van klager veilig te stellen door een brief van de rechtbank en de uitspraak niet toe te zenden en na uitblijven van een reactie op eerdere brieven, geen contact op te nemen. De klacht is gegrond. Maatregel: een enkele waarschuwing. |
1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Bij brief aan de raad van 19 december 2011 met kenmerk K259 2010/2011 ij, door de raad ontvangen op 19 december 2011, heeft de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden de klacht ter kennis van de raad gebracht.
1.2 De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 8 oktober 2012 in aanwezigheid van klager en verweerder. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.
1.3 De raad heeft kennis genomen van de stukken die op grond van het bepaalde in artikel 49 lid 2 van de Advocatenwet ten kantore van de griffier ter inzage hebben gelegen.
2 FEITEN
Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.
2.1 Verweerder heeft in 2010 namens klager een tweetal bezwaarprocedures met betrekking tot bijstandsuitkeringen tegen de gemeente Delft gevoerd.
2.2 Tegen de beslissingen in de bezwaarprocedures wenste klager in beroep te gaan bij de rechtbank Den Haag. Hij heeft verweerder verzocht namens hem beroep in te stellen.
2.3 Bij brieven van 16 augustus 2010 heeft verweerder tegen de besluiten in kwestie beroep ingesteld.
2.4 Verweerder is er door de griffier bij brief van 29 september 2010 op gewezen dat voor deze beroepen griffiegeld verschuldigd is.
2.5 Het verschuldigde griffiegeld is niet binnen de gestelde termijn door de rechtbank ontvangen.
2.6 Bij uitspraak d.d. 29 december 2010 zijn de beroepen van klager niet-ontvankelijk verklaard.
2.7 Bij e-mailbericht met bijlagen van 8 augustus 2011 heeft klager zich bij de deken beklaagd over verweerder.
3 KLACHT
3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder heeft gehandeld in strijd met de tuchtrechtelijke norm van artikel 46 Advocatenwet.
3.2 Meer in het bijzonder verwijt klager verweerder dat hij heeft verzuimd zijn belangen naar behoren te behartigen en heeft verzuimd aan hem, klager te berichten dat zijn beroep niet-ontvankelijk zou worden verklaard indien het griffierecht niet werd voldaan. Klager stelt meerdere malen tevergeefs te hebben getracht contact op te nemen met verweerder. Pas nadat klager zelf de rechtbank benaderde om de stand van zaken te vernemen, hoorde hij dat hij niet-ontvankelijk was verklaard. Dat was na het verstrijken van de verzettermijn zodat er geen rechtsgang meer openstond.
4 VERWEER
4.1 Verweerder heeft verweer gevoerd. Volgens hem hadden de beroepen een slechts zeer geringe kans van slagen. Niettemin heeft hij ze voor klager ingesteld. Bij brief van 21 augustus 2010 stelt verweerder klager te hebben verzocht de in de toevoeging vastgestelde eigen bijdrage en de opgelegde griffierechten te voldoen. Op 27 augustus 2010 heeft verweerder klager daaraan herinnerd en daarbij geschreven wat de gevolgen zouden zijn van het niet betalen van de griffierechten (te weten de niet-ontvankelijkheid van de beroepen). Hij ontving reactie noch betaling.
5 BEOORDELING
5.1 Vooropgesteld wordt dat een advocaat zijn cliënt op de hoogte dient te brengen van belangrijke informatie, feiten en afspraken. Waar nodig ter voorkoming van misverstand, onzekerheid of geschil dient de advocaat belangrijke informatie en afspraken schriftelijk te bevestigen.
5.2 Vast staat dat verweerder klager tweemaal heeft aangeschreven over de betaling van de eigen bijdrage en het griffierecht. Hij heeft daarbij ook gewezen op de gevolgen van het niet betaling van het griffierecht. Vast staat voorts dat eigen bijdrage noch griffierecht door klager is voldaan. Vast staat verder dat verweer heeft nagelaten de brief van de (griffier van de) rechtbank d.d. 29 september 2010 en de uitspraak d.d. 29 december 2010 tijdig aan verweerder toe te zenden. Tot slot staat vast dat klager vanwege het niet betalen van het griffierecht niet ontvankelijk is verklaard in zijn beroep.
5.3 De raad is van oordeel dat onder de gegeven omstandigheden door verweerder onvoldoende zorgvuldigheid jegens klager in acht is genomen. Verweerder heeft niet voldoende gedaan om de belangen van klager veilig te stellen. Het had op de weg van verweerder gelegen om in elk geval de brief van de rechtbank d.d. 29 september 2010 en de uitspraak d.d. 29 december 2010 toe te zenden. Voorst had het op de weg van verweerder gelegen om vanwege het uitblijven van een reactie op zijn brieven van 21 en 27 augustus 2010, met klager contact op te nemen. Dat is niet gebeurd. De raad kan op basis van de stukken in het dossier niet vaststellen of klager die twee brieven heeft ontvangen. Verweerder heeft desgevraagd verklaard na de brief van 27 augustus 2010 richting klager geen enkele actie te hebben ondernomen. Gelet op de ernst van de gevolgen van het niet voldoen van de griffierechten, had het op de weg van verweerder gelegen om gelet op het uitblijven van een (adequate) reactie zijdens klager, bij klager te verifiëren of zijn brieven door klager waren ontvangen en om klager (nogmaals) op de gevolgen van niet voldoening van de griffierechten te wijzen.
5.4 De raad acht de klacht gegrond.
6 MAATREGEL
Gelet op de aard en de ernst van de begane overtreding acht de raad de hierna te melden maatregel passend en geboden.
7 BESLISSING
De raad van discipline:
- verklaart de klacht gegrond;
- legt aan verweerder de maatregel van enkele waarschuwing op.
Aldus gewezen door mr. A.F.L. Geerdes, voorzitter, mrs. W.P. Brussaard. L.P.M. Eenens, P.C.M. van Schijndel en A.J.N. van Stigt, leden, bijgestaan door mr. M.M.C. van der Sanden als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 10 december 2012.
griffier voorzitter
Deze beslissing is in afschrift op 11 december 2012 per aangetekende brief verzonden aan:
- klager
- verweerder
- de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden
- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.
Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:
- verweerder
- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten
Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.
De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.
Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:
a. Per post
Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:
Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek
b. Bezorging
De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.
Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u telefonisch contact op te nemen met de griffie van het hof.
c. Per fax
Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.
Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof
076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl
Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl