ECLI:NL:TADRSGR:2012:YA3850 Raad van Discipline 's-Gravenhage R. 3998/12.132

ECLI: ECLI:NL:TADRSGR:2012:YA3850
Datum uitspraak: 10-12-2012
Datum publicatie: 02-03-2013
Zaaknummer(s): R. 3998/12.132
Onderwerp: Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Financiën
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Het verschil tussen het aanvankelijk gedeclareerde totaalbedrag en het uiteindelijk betaalde bedrag is zodanig dat daarin geen aanwijzing wordt gezien dat sprake is van excessief declareren. Klacht ongegrond.

1    VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1    Bij brief aan de raad van 3 juli 2012 met kenmerk K227 2011/2012 ew/nw, door de raad ontvangen op 6 juli 2012, heeft de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden een ambtshalve klacht tegen verweerder ingediend.

1.2    De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 8 oktober 2012 in aanwezigheid van klager en verweerder. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3    De raad heeft kennis genomen van de stukken die op grond van het bepaalde in artikel 49 lid 2 van de Advocatenwet ten kantore van de griffier ter inzage hebben gelegen.

2    FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

2.1    In 2011 heeft mr. Y. zich tot verweerder gewend met het verzoek hem bij te staan in een geschil met een van zijn huurders.

2.2    Verweerder heeft voor mr. Y. de conclusie van antwoord opgesteld.

2.3    Op 17 november 2011 heeft verweerder aan mr. Y. een declaratie gezonden ten bedrage van € 12.416,96.

2.4    Bij e-mail van 21 november 2011 heeft mr. Y. aan verweerder laten weten bezwaren te hebben tegen de hoogte van de declaratie.

2.5    Op 23 november 2011 heeft mr. Y. aan verweerder verzocht een begrotingsprocedure te starten.

2.6    Verweerder heeft ter begroting drie declaraties ingediend:

-    de declaratie van 17 november 2011 ad € 12.416,96;

-    de declaratie van 24 november 2011 ad € 2.295,75;

-    de declaratie van 28 november 2011 ad € 90,81.

2.7    De Raad van Toezicht heeft de door verweerder gedeclareerde bedragen op meerdere punten gematigd en geconcludeerd dat op de volgende punten sprake was van excessief declareren:

-    de voor de conclusie van antwoord in rekening gebrachte tijd;

-    de voor de aanpassing van de concept conclusie van antwoord in rekening gebrachte tijd;

-    de voor het bestuderen van de dagvaarding in rekening gebrachte tijd;

-    de voor het verwerken van commentaar op de dagvaarding in rekening gebrachte tijd;

-    de voor bestudering van enkele stukken door verweerder in rekening gebrachte tijd.

2.8    De Raad van Toezicht heeft bij beslissing van 15 mei 2012 de voorgelegde declaraties als volgt begroot:

-    de declaratie van 17 november 2011 op € 6.280,20;

-    de declaratie van 24 november 2011 op € 860,91;

-    de declaratie van 28 november 2011 op € 90,81.

2.9    De totale matiging bedroeg 35 uren en 20 minuten op de totaal in rekening gebrachte tijd van 66 uren en 54 minuten.

2.10    Bij brief met bijlagen van 3 juli 2012, kenmerk K227 2011/2010 ew/nw, door de raad ontvangen op 6 juli 2012, heeft klager een ambtshalve klacht ingediend tegen verweerder.

2.11    Verweerder kon zich niet met de door de Raad van Toezicht vastgestelde begroting verenigen en heeft de Voorzieningenrechter verzocht de declaraties te begroten. Mr. Y. heeft daartegen verweer gevoerd. Op de zitting van 4 oktober 2012 hebben verweerder en mr. Y. een schikking bereikt inhoudende dat mr. Y. de declaraties zou voldoen als door de Raad van Toezicht begroot, vermeerderd met een bedrag van € 3.000,- ex BTW. Van die schikking is proces-verbaal opgemaakt. Dit proces-verbaal is aan het proces-verbaal van de zitting van 8 oktober 2012 gehecht.

3    KLACHT

3.1    De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder heeft gehandeld in strijd met de tuchtrechtelijke norm van artikel 46 Advocatenwet.

3.2    Meer in het bijzonder verwijt klager verweerder dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan excessief declareren.

4    VERWEER

4.1    Verweerder betwist dat sprake is van excessief declareren. De Raad van Toezicht heeft volgens hem bij het begroten van de declaraties ten onrechte als uitgangspunt genomen dat mr. Y. aan verweerder een uitvoerige concept conclusie van antwoord heeft gezonden die als basis voor het door verweerder op te stellen stuk zou dienen. Dat is niet het geval geweest. Verweerder stelt juist uitdrukkelijk als voorwaarde te hebben gesteld voor aanvaarding van de opdracht van mr. Y., dat hij zelf de regie zou hebben en zelf zijn stukken zou opstellen. De door hem aan het opstellen van de conclusie van antwoord bestede tijd acht verweerder redelijk gelet op de inhoud en omvang van de inleidende dagvaarding en de daarbij gevoegde producties, de aard van de zaak en het belang van mr. Y. bij deze zaak. Dat een andere advocaat wellicht (wat) sneller zou hebben gewerkt, kan nog niet het oordeel dragen dat sprake is van excessief declareren. Verweerder erkent wel dat door hem ten onrechte tijd (15 minuten) in rekening is gebracht voor het aanleggen van het dossier, aangezien die kosten al in de kantooropslag zijn verdisconteerd.

5    BEOORDELING

5.1    Op verzoek van de Raad van Discipline en met instemming van klager, heeft verweerder ter zitting zijn dossier achterlaten, opdat de Raad dat kon inzien. In dat dossier bevonden zich de dagvaarding en de conclusie van antwoord.

5.2    Op basis van de inhoud van dit dossier is de raad van oordeel dat van excessief declareren onvoldoende is gebleken. De inleidende dagvaarding beslaat 22 pagina’s tekst en meer dan 100 pagina’s aan producties. Die producties bevatten voor het overgrote deel tekst. Aannemelijk en ook redelijk is dat verweerder die producties heeft moeten lezen om die te kunnen beoordelen en daarop zonodig te kunnen reageren. Dat lezen kost vanzelfsprekend tijd.

5.3    De door verweerder opgestelde conclusie van antwoord telt 38 pagina’s tekst. Bij die conclusie is een aanzienlijke hoeveelheid producties gevoegd. Alleen al het verzamelen en selecteren van de producties moet naar het oordeel van de raad al aanzienlijk wat tijd hebben gekost. Wanneer daarbij dan nog wordt opgeteld het opstellen van de conclusie van antwoord als zodanig, komt de door verweerder daaraan bestede tijd de raad niet onredelijk laat staan excessief voor.

5.4    Bij het voorgaande komt nog het feit dat mr. Y. klaarblijkelijk bereid is om € 3.000,- ex BTW (€ 3.630,- incl. BTW) meer dan het door de Raad van Toezicht begrote bedrag te voldoen. Het verschil tussen het aanvankelijk gedeclareerde totaalbedrag ad € 14.803,52 en het door mr. Y. uiteindelijk betaalde bedrag ad € 10.861,92 bedraagt derhalve € 3.941,60. In die uiteindelijk resterende marge ziet de raad geen aanwijzing dat sprake is van excessief declareren. 

5.5    Op grond van het voorgaande acht de raad de klacht ongegrond.

7    BESLISSING

De raad van discipline:

- verklaart de klacht ongegrond.

Aldus gewezen door mr. A.F.L. Geerdes, voorzitter, mrs. W.P. Brussaard. L.P.M. Eenens, P.C.M. van Schijndel en A.J.N. van Stigt, leden, bijgestaan door mr. M.M.C. van der Sanden als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 10 december 2012.

griffier    voorzitter                           

Deze beslissing is in afschrift op 11 december 2012 per aangetekende brief verzonden aan:

-    klager

-    verweerder

-    de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

-    klager

-    de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.     Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek

b.     Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.

Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u telefonisch contact op te nemen met de griffie van het hof.

c.     Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl