ECLI:NL:TADRSGR:2012:YA3172 Raad van Discipline 's-Gravenhage R. 3847/11.249

ECLI: ECLI:NL:TADRSGR:2012:YA3172
Datum uitspraak: 04-06-2012
Datum publicatie: 22-08-2012
Zaaknummer(s): R. 3847/11.249
Onderwerp:
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt, subonderwerp: Wat in het algemeen niet betaamt
  • Maatregelen, subonderwerp: Schorsing
Beslissingen: Onvoorwaardelijke schorsing
Inhoudsindicatie: Vordering afgewezen vanwege overschrijding van de termijn voor instellen daarvan. Beroepsfout. Door niet te reageren op aansprakelijkstelling en overige brieven van klaagster, deken en raad van discipline is niet de zorg in acht genomen die een behoorlijk advocaat betaamt. Klacht gegrond. Schorsing voor de duur van een maand.

1    VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1    Bij brief aan de raad van 23 november 2011 met kenmerk R 11/12/17 ml, door de raad ontvangen op 24 november 2011, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2    De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 23 april 2012 in aanwezigheid van klaagster, haar raadsvrouwe mr. L. en een tolk. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3    De raad heeft kennis genomen van de stukken die op grond van het bepaalde in artikel 49 lid 2 van de Advocatenwet ten kantore van de griffier ter inzage hebben gelegen.

2    FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan:

2.1    Verweerder heeft klaagster vanaf 10 juni 2009 tot september 2010 bijgestaan in een arbeidszaak. De werkgever van klaagster had haar arbeidsovereenkomst wegens bedrijfseconomische redenen opgezegd per 1 oktober 2009. Klaagster kon zich daarmee niet verenigen, heeft zich op het standpunt gesteld dat het ontslag kennelijk onredelijk was en verweerder heeft namens haar de voormalig werkgever terzake gedagvaard tegen 8 juni 2010.

2.2    In september 2010 heeft verweerder de zaak overgedragen aan mr. K.

2.3    Op 28 september 2010 heeft verweerder zich wegens ziekte van het tableau laten schrappen.

2.4    Op 8 december 2010 is in de kennelijk onredelijk ontslagzaak uitspraak gedaan door de rechtbank Zwolle-Lelystad. Uit die uitspraak bleek dat verweerder de zaak te laat had aangebracht waardoor de vordering van klaagster was verjaard.

2.5    Bij brief van 25 februari 2011 heeft (de gemachtigde van) klaagster verweerder aansprakelijk gesteld voor de door klaagster geleden schade en hem gevraagd zijn beroepsaansprakelijkheidsverzekeraar daarvan op de hoogte te stellen. Verweerder heeft niet gereageerd.

2.6    Bij brief van 25 maart 2011 heeft (de gemachtigde van) klaagster gerappelleerd. Verweerder heeft niet gereageerd.

2.7    Bij brief met bijlagen van 11 juli 2011 heeft (de gemachtigde van) klaagster zich bij de deken beklaagd over verweerder.

3    KLACHT

3.1    De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder heeft gehandeld in strijd met de tuchtrechtelijke norm van artikel 46 Advocatenwet.

3.2    Meer in het bijzonder verwijt klaagster verweerder dat hij een beroepsfout heeft gemaakt door te laat de kennelijk onredelijk ontslagvordering aanhangig te maken en niet heeft gereageerd op de brieven die zij aan hem heeft gestuurd met betrekking tot de aansprakelijkstelling en het aanspreken van de beroepsaansprakelijkheidsverzekeraar.

4    VERWEER

4.1    Verweerder is in de gelegenheid gesteld zich tegen de klachten te verweren. Ondanks een rappel heeft hij dat niet gedaan.

5    BEOORDELING

5.1    De Raad stelt voorop dat een advocaat een grote mate van zorgvuldigheid dient te betrachten bij de behandeling van zijn zaak. Het bewaken van termijnen is daar onderdeel van. Het is echter onvermijdelijk dat fouten worden gemaakt. Volgens vaste jurisprudentie van het Hof van Discipline is niet iedere fout die wordt gemaakt ook tuchtrechtelijk verwijtbaar. De beoordeling van de verwijtbaarheid wordt onder andere beïnvloed door de wijze waarop door de advocaat in kwestie met de fout wordt omgegaan.

5.2    Vast staat dat verweerder niet binnen de daarvoor geldende termijn de vordering uit hoofde van kennelijk onredelijk ontslag namens klaagster aanhangig heeft gemaakt en dat die vordering om die reden is afgewezen. Daarmee staat vast dat verweerder een beroepsfout heeft gemaakt.

5.3    Voor de gemaakte beroepsfout is verweerder door klaagster aansprakelijk gesteld. Op die aansprakelijkstelling noch op het redelijke verzoek van de advocaat van klaagster bij brief van 25 februari 2011 zijn beroepsaansprakelijkheidsverzekeraar daarvan op de hoogte te stellen heeft verweerder gereageerd. Verweerder heeft zelfs op geen enkele van de door klaagster, haar raadsvrouwe, de deken en de raad aan hem gezonden brieven gereageerd. Daarmee heeft verweerder niet de zorg in acht genomen die een behoorlijk advocaat betaamt.

5.4    De klacht is gegrond.

6    MAATREGEL

    Gelet op de aard en de ernst van de begane overtreding en in aanmerking genomen het tuchtrechtelijk verleden van verweerder, acht de raad de

hierna te melden maatregel passend en geboden.

7    BESLISSING

De raad van discipline:

-    verklaart de klacht gegrond;

-    legt aan verweerder de maatregel op van schorsing in de praktijkuitoefening voor de duur van een maand;

-    bepaalt dat de schorsing ingaat 14 dagen na het in kracht van gewijsde gaan van deze beslissing, met dien verstande dat de schorsing niet ten uitvoer zal worden gelegd gedurende de tijd dat verweerder niet op het tableau staat ingeschreven.

Aldus gewezen door mr. P.H. Veling, voorzitter, mrs. W.J. Hengeveld, P.J.E.M. Nuiten, G.J. Schipper, C.A. de Weerdt, leden, bijgestaan door mr. M.M.C. van der Sanden als griffier. en uitgesproken ter openbare zitting van 4 juni 2012.

griffier    voorzitter                           

Deze beslissing is in afschrift op 5 juni 2012 per aangetekende brief verzonden aan:

-    klaagster

-    verweerder

-    de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam

-    de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

-    verweerder

-    de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.     Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek

b.     Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.

Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u telefonisch contact op te nemen met de griffie van het hof.

c.     Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl