ECLI:NL:TADRSGR:2012:YA3165 Raad van Discipline 's-Gravenhage R. 3994/12.128

ECLI: ECLI:NL:TADRSGR:2012:YA3165
Datum uitspraak: 10-07-2012
Datum publicatie: 22-08-2012
Zaaknummer(s): R. 3994/12.128
Onderwerp: Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Beleidsvrijheid
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: In casu stond het verweerder vrij zich aan de zaak te onttrekken. Verweerder heeft dit zorgvuldig en tijdig gedaan.   Klacht kennelijk ongegrond.

De plaatsvervangend voorzitter van de Raad van Discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennis genomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden d.d. 28 juni 2012, door de raad ontvangen op 28 juni 2012, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

1 FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht kan, gelet op de stukken, van het volgende worden uitgegaan.

1.1 Klagers zijn op 29 september 2011 door hun verhuurder gedagvaard tegen de zitting van de Kantonrechter van 20 oktober 2011.

1.2 Klagers hebben zich terzake op 7 oktober 2011 tot verweerder als opvolgend advocaat gewend.

1.3 Verweerder heeft op 30 november 2011 namens klagers de conclusie van antwoord ingediend.

1.4 De Kantonrechter heeft vervolgens een comparitie van partijen bepaald op 17 januari 2012.

1.5 Bij brief van 9 december 2011 hebben klagers sub 1 en 2 verweerder onder meer laten weten dat hij de indruk wekt meer achter de wederpartij te staan dan achter klagers.

1.6 De advocaat van de wederpartij heeft op 13 december 2011 om een nadere datum gevraagd voor de comparitie van partijen.

1.7 Bij brief van 15 december 2011 heeft verweerder, voor zover in deze relevant, aan klager sub 2 geschreven:

“..

Naar aanleiding van uw brief van 9 december jl., ontvangen 14 december jl., kan ik u als volgt berichten.

Ik heb u in deze zaak waarin ik mede uw moeder en uw broer bijsta, steeds aangeschreven, omdat u in ons eerste gesprek mijn bijstand vroeg mede namens hen, en zich als contactpersoon opwierp. Ook u schreef, en schrijft mij thans weer, mede namens uw moeder en uw broer. Dat u dit thans problematisch vindt, begrijp ik dan ook niet.

Na lezing van uw brief rest mij geen andere conclusie dan dat u geen vertrouwen heeft in mij. Dat spijt mij omdat ik naar eer en geweten de  belangen van u drieën heb geprobeerd te behartigen. Het is niet goed indien bij u de indruk is ontstaan dat ik méér achter de wederpartij (red.) sta dan achter u, onvoldoende middelen in de strijd zou hebben geworpen, en een proces niet heb kunnen afwenden, wat daarvan verder ook moge zijn. Ik constateer dat de noodzakelijke vertrouwensrelatie die tussen een advocaat en zijn klanten aanwezig hoort te zijn, niet meer bestaat. Gelet hierop kan ik u, uw broer en uw moeder niet langer bijstaan. Ik zal mij onttrekken als uw aller gemachtigde in de procedure bij de kantonrechter. Het is te adviseren met het oog op de komende mondelinge behandeling van de zaak door de kantonrechter, dat u op korte termijn een andere advocaat in de arm neemt. Weet u geen andere dan kunt u zich tot het Juridisch Loket wenden, uw el bekend. Gaarne verneem ik aan wie ik dit dossier kan overdragen.

..”

1.8 Verweerder heeft zich op 16 december 2011 onttrokken als gemachtigde.

1.9 Bij e-mail bericht van 19 december 2011 heeft verweerder aan klager sub 2 zijn beslissing, zich aan de zaak te onttrekken, nogmaals bevestigd en klager sub 2 er nogmaals op gewezen een andere advocaat in te schakelen.

1.10 De comparitie van partijen is nader bepaald op 15 maart 2012.

1.11 Klagers hebben bij brief van 21 december 2011 een klacht tegen verweerder ingediend bij de deken.

2 KLACHT

2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet.

2.2 Meer in het bijzonder verwijten klagers verweerder dat hij zich ontijdig heeft onttrokken aan de zaak en klagers daar schade mee heeft berokkend. Voorts verwijten klagers verweerder dat hij de zaak inhoudelijk niet goed heeft aangepakt.

3 BEOORDELING

3.1 Bij de advocatuur is het bestaan van wederzijds vertrouwen essentieel voor een behoorlijke beroepsuitoefening en dat brengt mee dat ieder van partijen de vrijheid moet hebben aan de relatie een einde te maken, zij het dat de advocaat zich niet op een ongelegen moment mag terugtrekken en zorgvuldig te werk moet gaan teneinde de belangen van de cliënt niet te schaden. Het staat een advocaat vrij de behandeling van een zaak neer te leggen wanneer hij van oordeel is dat de vertrouwensrelatie tussen hem en zijn cliënt is verbroken.

3.2 Het stond verweerder in casu vrij zich aan de zaak te onttrekken. Verweerder heeft dit zorgvuldig en tijdig gedaan. De gemotiveerde onttrekking van verweerder vond plaats drie maanden voordat de comparitie plaats zou vinden. Verweerder heeft klagers er twee maal op gewezen voordien een opvolgend advocaat in te schakelen.

3.3 Niet is gebleken dat verweerder als gevolg van zijn gedraging schade bij klagers heeft berokkend noch kan hem dit tuchtrechtelijk worden verweten.

3.4 Voor zover klagers verweerder verwijten dat hij de zaak onjuist heeft aangepakt, dienen zij zich te wenden tot de civiele rechter. De tuchtrechter is niet bevoegd de kwaliteit van de dienstverlening te beoordelen, tenzij aanstonds duidelijk is dat sprake is van evidente fouten. Dit laatste kan op basis van de stukken niet worden vastgesteld.

3.5 Gelet op het voorgaande dient de klacht kennelijk ongegrond te worden verklaard.

4 BESLISSING

Wijst de klacht als kennelijk ongegrond af.

Aldus gewezen door jhr. mr. A.W. Beelaerts van Blokland, plaatsvervangend voorzitter, met bijstand van mr. M. Boender-Radder als griffier op 10 juli 2012.

griffier                                                                         voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 11 juli 2012 per aangetekende post verzonden aan:

- klagers

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden.

Ingevolge artikel 46h van de Advocatenwet kunnen klagers en de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden binnen veertien dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort ‘s-Gravenhage, Postbus 85850, 2508 CN ’s-Gravenhage (faxnummer: 070-350 10 24). Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift (in tweevoud), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven. De termijn van 14 dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de veertiende dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de Raad van Discipline. Verlenging van de termijn van 14 dagen is niet moge¬lijk.