ECLI:NL:TADRSGR:2012:YA3159 Raad van Discipline 's-Gravenhage R. 3995/12.129

ECLI: ECLI:NL:TADRSGR:2012:YA3159
Datum uitspraak: 11-07-2012
Datum publicatie: 22-08-2012
Zaaknummer(s): R. 3995/12.129
Onderwerp: Wat een behoorlijk advocaat betaamt, subonderwerp: Handelen van een deken, lid R.v.T, R.v.D, Hof
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Optreden van de deken. Verweerder heeft de zaak van klager op goede gronden niet in behandeling genomen, omdat klager – ook na herhaald verzoek – geen machtiging, dat namens de heer B. werd geklaagd, heeft overgelegd en het verweerder vrijstond om een dergelijke machtiging te vragen.   Klacht kennelijk ongegrond.

De voorzitter van de Raad van Discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennis genomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden d.d. 28 juni 2012, door de raad ontvangen op 29 juni 2012, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

1    FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht kan, gelet op de stukken, van het volgende worden uitgegaan.

1.1    Klager treedt op namens de heer B. in een klachtzaak tegen mr. S.

1.2    Verweerder heeft klager bij brief van 30 december 2011 verzocht een schriftelijke machtiging van de heer B. over te leggen, waaruit blijkt dat de heer B. klager heeft gemachtigd voor het indienen van een klacht namens hem.

1.3    Op 19 januari 2012 heeft verweerder genoemd verzoek herhaald en klager bericht dat – indien klager in gebreke blijft – de klacht niet-ontvankelijk zal worden verklaard. Tevens heeft verweerder klager gevraagd om een kopie legitimatiebewijs van klager en de heer B.

1.4    Klager heeft op 7 februari 2012 een klacht tegen verweerder ingediend.

2    KLACHT

2.1    De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet.

2.2    Meer in het bijzonder verwijt klager verweerder dat hij hem heeft verplicht een machtiging en een kopie van zijn legitimatiebewijs en dat van de heer B. te overleggen. Voorts verwijt klager verweerder dat hij heeft geweigerd het dossier door te sturen naar de Raad van Discipline. Voorts is verweerder in gebreke gebleven door de klacht tegen mr. S. niet ambtshalve te onderzoeken.

3    BEOORDELING

3.1    De aard van de functie van deken brengt mee dat bij de tuchtrechtelijke controle, waaraan ook het optreden van een deken is onderworpen, terughoudendheid dient te worden betracht vanwege de beleidsvrijheid die een advocaat in die functie toekomt.

3.2    Verweerder heeft de zaak van klager op goede gronden niet in behandeling genomen, omdat klager – ook na herhaald verzoek – geen machtiging, dat namens de heer B. werd geklaagd, heeft overgelegd en het verweerder vrijstond om een dergelijke machtiging te vragen. Op basis van de stukken kan niet worden vastgesteld dat verweerder de voortgang van de klachtzaak tegen de heer B. heeft gefrustreerd. Ten slotte is het slechts aan verweerder en niet aan klager om te beslissen of het noodzakelijk is een ambtshalve klacht tegen een advocaat in te dienen. Dit laatste valt onder de beleidsvrijheid van verweerder. Niet is gebleken dat verweerder door zijn handelen/nalaten het vertrouwen in de advocatuur heeft geschaad.

3.3    Gelet op het voorgaande dient de klacht kennelijk ongegrond te worden verklaard.

4    BESLISSING

Wijst de klacht als kennelijk ongegrond af.

Aldus gewezen door mr. A.F.L. Geerdes, voorzitter, met bijstand van mr. M. Boender-Radder als griffier op 11 juli 2012.

griffier                                                                         voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 12 juli 2012 per aangetekende post verzonden aan:

-    klager

-    verweerder

-    de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden.

Ingevolge artikel 46h van de Advocatenwet kunnen klager en de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden binnen veertien dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort ‘s-Gravenhage, Postbus 85850, 2508 CN ’s-Gravenhage (faxnummer: 070-350 10 24). Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift (in tweevoud), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven. De termijn van 14 dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de veertiende dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de Raad van Discipline. Verlenging van de termijn van 14 dagen is niet moge¬lijk.