ECLI:NL:TADRSGR:2012:YA3156 Raad van Discipline 's-Gravenhage R. 3967/12.101b

ECLI: ECLI:NL:TADRSGR:2012:YA3156
Datum uitspraak: 29-05-2012
Datum publicatie: 22-08-2012
Zaaknummer(s): R. 3967/12.101b
Onderwerp: Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Vrijheid van handelen
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Handelen advocaat wederpartij. Geen sprake van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen. Klachtenonderdelen kennelijk ongegrond.

De (plaatsvervangend) voorzitter van de Raad van Discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam van 3 mei 2012, door de Raad ontvangen op 4 mei 2012, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

 1    FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht kan, gelet op de stukken, van het volgende worden uitgegaan.

1.1    Verweerster heeft met twee kantoorgenoten een kort geding procedure aanhangig gemaakt tegen klager en stichting H.

1.2    Verweerster en haar kantoorgenoten hebben op 28 september 2011 om een behandelingsdatum verzocht.

1.3    Verweerster heeft op verzoek van de rechtbank ’s-Hertogenbosch een verhinderdag opgegeven, waarna datum is bepaald voor behandeling van het kort geding op 27 oktober 2011.

1.4    Een kopie van de brief van 30 september 2011 van de rechtbank, waarin staat dat het kort geding zal plaatsvinden op 27 oktober 2011 om 11.00 uur is op 3 oktober 2011 per fax verzonden aan klager, stichting H. en de advocaat van klagers, mr. L.

1.5    Op 7 oktober 2011 is de dagvaarding aan klager betekend.

1.6    Bij faxbrief van 17 oktober 2011 heeft de advocaat van klager, mr. L., om aanhouding wegens verhindering van de gedaagde partijen verzocht.

1.7    Verweerster en haar kantoorgenoten hebben bezwaar gemaakt tegen de gevraagde aanhouding.

1.8    Op 27 oktober 2011 heeft de behandeling ter zitting bij de rechtbank ’s-Hertogenbosch plaatsgevonden. Klager is aldaar in persoon verschenen.

1.9    Klager heeft ter zitting een wrakingsverzoek ingediend.

1.10    De voorzieningenrechter heeft op 27 oktober 2011, bij wijze van ordemaatregel in afwachting van verdere afdoening van het kort geding, vonnis gewezen.

1.11    Bij faxbrief van 31 oktober 2011 aan de rechtbank ’s-Hertogenbosch, Administratie kort geding, heeft een kantoorgenoot van verweerster verzocht om herstel/aanpassing van het vonnis van 27 oktober 2011 vanwege kennelijke verschrijvingen. Een kopie van deze faxbrief is aan de advocaat van klager gezonden.

1.12    Op 31 oktober 2011 is er een herstelvonnis gewezen.

1.13    In opdracht van verweerster en haar kantoorgenoten zijn de vonnissen voornoemd aan klager en stichting H. betekend.

1.14    Bij beschikking van 29 november 2011 van de wrakingskamer van de rechtbank ’s-Hertogenbosch is het wrakingsverzoek van klager toegewezen voor zover de voorzieningenrechter een ordemaatregel heeft gegeven nadat zij was gewraakt. De wrakingskamer heeft zich onbevoegd verklaard ten aanzien van het verzoek van klager om de vonnissen van 27 oktober en 31 oktober 2011 te vernietigen.

1.15    De voortgezette behandeling van het kort geding heeft plaatsgevonden op 17 januari 2012, ten overstaan van een andere voorzieningenrechter.

1.16    Bij vonnis in kort geding van 31 januari 2012 zijn de vorderingen van verweerster en haar kantoorgenoten grotendeels toegewezen met veroordeling van klager en stichting H. in de kosten van de procedure.

1.17    Klager heeft hoger beroep ingesteld tegen voornoemd vonnis.

1.18    Bij brief van 21 november 2012 hebben klagers een klacht ingediend tegen verweerster.

2    KLACHT

2.1    De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet.

2.2    Klager verwijt verweerster dat zij:

a.    op het laatste moment een verhinderdatum heeft laten vallen, zodat de advocaat van klager niet bij de behandeling van het kort geding aanwezig kon zijn;

b.    ten onrechte een kopie van de faxbrief van 31 oktober 2011 aan de advocaat van klager heeft doen toekomen en niet aan klager zelf, nu de advocaat van klager niet zijn advocaat was in die kwestie. Klager is van mening dat verweerster de betreffende faxbrief aan de rechtbank gelijktijdig aan klager had moeten doen toekomen en om klagers toestemming moeten vragen zich tot de rechter te mogen wenden;

c.    een verzoek tot verbetering/herstel van het vonnis van 27 oktober 2011 heeft gericht aan de administratie kort geding in plaats van aan de voorzieningenrechter;

d.    een valse hoedanigheid heeft aangenomen door de faxbrief van 31 oktober 2011 met het verzoek tot verbetering/herstel van het vonnis te tekenen met “i/o”. Deze ondertekening vermeldt niet wie het heeft ondertekend en is daardoor niet traceerbaar noch verifieerbaar;

e.    het oogmerk heeft het herstelvonnis als echt en onvervalst te gebruiken dan wel te laten gebruiken, terwijl klager van mening is dat het herstelvonnis alle kenmerken vertoont van gekwalificeerde vervalsing;

f.    de grosse van de vonnissen van 27 en 31 oktober 2011 heeft laten betekenen, terwijl verweerster op de hoogte was van het feit dat klager een verzoek tot wraking had ingediend en na retournering daarvan door klager zich ten onrechte heeft gewend tot de advocaat van klager, terwijl zij wist dat hij geen advocaat was in die betreffende kwestie.

3    BEOORDELING

Ten aanzien van klachtonderdeel a

3.1    Klager verwijt verweerster dat zij op het laatste moment een datum van verhindering heeft laten vallen, waardoor het voor de advocaat van klager niet mogelijk was ter gelegenheid van de mondeling behandeling ter zitting van 27 oktober 2011 te verschijnen. Klager verliest daarbij uit het oog dat niet verweerster, maar de rechter degene is die op het aanhoudingsverzoek van klager althans diens advocaat heeft beslist. Uit het vonnis van 31 januari 2012 volgt dat de voorzieningenrechter op 18 oktober 2011 heeft besloten de geplande zittingsdatum voor de mondelinge behandeling van het kort geding op 27 oktober 2011 te 11.00 uur te handhaven. Het stond verweerster dan wel haar kantoorgenoten vrij bezwaar te maken tegen de gevraagde aanhouding. Verweerster is immers in de betreffende procedure één van klagers wederpartijen. Niet valt in te zien dat verweerster in dit kader tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld.

Ten aanzien van klachtonderdeel b

3.2    Uit de diverse overgelegde stukken kan genoegzaam worden afgeleid dat mr. L. de advocaat van klager is. Mr. L. is ook degene geweest die de rechtbank ’s-Hertogenbosch om een aanhouding heeft verzocht ter zake de bepaalde zittingsdatum van 27 oktober 2011. Klager heeft zelf ook gesteld dat zijn advocaat, mr. L., niet op de zitting aanwezig kon zijn. Gelet hierop mocht verweerster er van uit gaan dat mr. L. steeds klagers advocaat is geweest en stond het haar vrij –  en was zij daartoe volgens de gedragsregels zelfs gehouden - mr. L. een kopie van haar correspondentie te doen toekomen aan de rechtbank. Overigens heeft klager niet aangetoond dat hij door deze handelwijze in zijn belangen is geschaad.

Ten aanzien van klachtonderdeel c

3.3    Uit het herstelvonnis van 31 oktober 2011 volgt dat deze door de voorzieningenrechter is gegeven, ongeacht het feit dat verweerster het verzoek tot het nemen van een herstelvonnis heeft gericht aan de administratie van de betreffende sector. Daarbij komt dat het geenszins onjuist dan wel tuchtrechtelijk verwijtbaar is dat (de kantoorgenoot) verweerster het verzoek heeft gericht aan de administratie van de betreffende sector. Onduidelijk is waarop klager zijn stelling baseert dat verweerster toestemming aan hem dan wel zijn advocaat had moeten vragen om het betreffende verzoek tot herstel van het vonnis van 27 oktober 2011 aan de rechtbank te doen. Uit artikel 31 lid 1 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering volgt immers dat de rechter partijen in de gelegenheid stelt zich over deze verbetering uit te laten. Dat de betreffende voorzieningenrechter (vide het herstelvonnis van 31 oktober 2011) klager niet in de gelegenheid heeft gesteld zich uit te laten, kan verweerster niet tuchtrechtelijk worden verweten.

Ten aanzien van klachtonderdeel d

3.4    Dat verweerster de faxbrief i.o. heeft laten ondertekenen, doet niet af dat de betreffende brief afkomstig is van verweerster. Laatstgenoemde is dan ook verantwoordelijk voor de inhoud van deze brief en te kwalificeren als de afzender.

Ten aanzien van klachtonderdeel e

3.5    Verweerster heeft dit klachtonderdeel betwist en klager heeft dit klachtonderdeel niet nader onderbouwd, zodat de juistheid van klagers verwijt niet kan worden vastgesteld. Niet is gebleken van omstandigheden die voor verweerster reden hadden moeten zijn om te twijfelen aan de echtheid van het herstelvonnis van 31 oktober 2011.

Ten aanzien van klachtonderdeel f

3.6    Het stond (de kantoorgenoten van) verweerster vrij de vonnissen van 27 oktober 2011 en 31 oktober 2011 te executeren. Het feit dat klager de voorzieningenrechter had gewraakt en dit wrakingsverzoek nog behandeld diende te worden doet aan het vorenstaande niet af. Gelet op de inhoud het vonnis van 31 januari 2012 kan evenmin worden vastgesteld dat klager door het handelen van (de kantoorgenoten van) verweerster is benadeeld.

3.7    Gelet op het voorgaande dienen de klachtonderdelen a tot en met f kennelijk ongegrond te worden verklaard.

4    BESLISSING

Wijst de klachtonderdelen a tot en met f als kennelijk ongegrond af.

Aldus gewezen door jhr. mr. A.W. Beelaerts van Blokland, voorzitter, met bijstand van mr. M. Boender-Radder als griffier op 29 mei 2012.

griffier                                                                         voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 30 mei 2012 per aangetekende post verzonden aan:

-    klagers

-    verweerster

-    de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam.

Ingevolge artikel 46h van de Advocatenwet kunnen klagers en de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden binnen veertien dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort ‘s-Gravenhage, Postbus 85850, 2508 CN ’s-Gravenhage (faxnummer: 070-350 10 24). Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift (in tweevoud), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven. De termijn van 14 dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de veertiende dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de Raad van Discipline. Verlenging van de termijn van 14 dagen is niet moge¬lijk.