ECLI:NL:TADRSGR:2012:YA3101 Raad van Discipline 's-Gravenhage R. 3805/11.207

ECLI: ECLI:NL:TADRSGR:2012:YA3101
Datum uitspraak: 07-05-2012
Datum publicatie: 20-08-2012
Zaaknummer(s): R. 3805/11.207
Onderwerp:
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Grievende uitlatingen
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Berichten aan derden
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Jegens wederpartij in acht te nemen zorg
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Verzet. De beslissing van de voorzitter geeft er geen blijk van dat de klacht niet goed is gelezen of niet serieus is genomen. Voor het overige geen gronden aangevoerd. Ongegrond.

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief aan de raad van 22 september 2011  met kenmerk R 10/11/105 ml, door de raad ontvangen op 23 september 2011, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2 Bij beslissing van 4 oktober 2011 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad de klacht kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op 19 oktober 2011 aan partijen is verzonden.

1.3 Bij brief van 20 oktober 2011 door de raad ontvangen op 21 oktober 2011, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter.

1.4 Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 26 maart 2012 in aanwezigheid van klager en verweerder. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.5 De raad heeft kennisgenomen van:

 - de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop

 de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven;

 - het verzetschrift van klager d.d. 20 oktober 2011;

 - een brief van klager d.d. 8 januari 2012;

- de pleitnota van klager.

2 FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht en het verzet wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan:

2.1 Verweerder behartigt sinds 2008 op basis van een toevoeging de belangen van de voormalige partner van klager in het kader van de beëindiging van de samenlevingsovereenkomst en de vaststelling van een omgangsregeling van hun twee kinderen.

2.2 Bij beslissing van de rechtbank Rotterdam van 7 oktober 2008 zijn in kort geding diverse zaken geregeld, waaronder de huisvesting van verweerders cliënte en kinderen en een omgangsregeling.

2.3 Verweerder heeft op verzoek van zijn cliënte hoger beroep ingesteld tegen voornoemde beslissing.

2.4 Bij brief met bijlagen van 13 mei 2011 heeft klager zich bij de deken beklaagd over verweerder.

3 KLACHT EN VERZET

3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder heeft gehandeld in strijd met de tuchtrechtelijke norm van artikel 46 Advocatenwet.

3.2 Klager verwijt verweerder meer in het bijzonder dat hij:

a. onwaarheden heeft verteld aan de rechtbank, waardoor de rechter verkeerde beslissingen heeft genomen;

b. de eer en goede naam van klager aantast;

c. zich stelselmatig grievend over klager uitlaat;

d. niet communiceert met klagers advocaten, terwijl de zaak nu drie jaar duurt en verweerder klager geld uit de zak klopt;

e. er voor heeft gezorgd dat klager zijn kinderen sinds 5 oktober 2008 niet meer heeft gezien.

3.3 De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, in dat de voorzitter de klacht niet goed heeft gelezen.

4 VERWEER

4.1 Verweerder heeft te kennen gegeven zich niet te herkennen in de klachten.

4.2 Ten aanzien van klachtonderdelen a., b. en c. heeft hij aangevoerd dat hij slechts het standpunt van zijn cliënte aan de rechter voorhoudt en dat geen sprake is van onwaarheden. Verweerder ontkent de goede eer en naam van klager aan te tasten of zich grievend jegens hem uit te laten.

4.3 Ten aanzien van de klachtonderdelen d. en e. voert verweerder aan dat hem niet verweten kan worden dat klager zijn kinderen niet meer heeft gezien. Hij ontkent dat hij niet communiceert met de advocaten van klager en acht – samengevat – de klacht(en) ongegrond.

5 BEOORDELING

5.1 Gelet op de stukken en het verhandelde ter zitting onderschrijft de raad de

beoordeling van de plaatsvervangend voorzitter.

5.2 De beslissing van de voorzitter geeft er geen blijk van dat de klacht van klager niet goed is gelezen of niet serieus zou zijn genomen.

5.3 Door klager zijn in het verzet overigens geen gronden aangevoerd anders dan een uitwerking en herhaling van de eerdere klacht en dit leidt niet tot een ander oordeel dan de plaatsvervangend voorzitter heeft gegeven.

6 BESLISSING

De raad van discipline verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gewezen door mr. P.H. Veling, voorzitter, mrs. W.J. Hengeveld, P.J.E.M. Nuiten, G.J. Schipper en C.A. de Weerdt, leden, bijgestaan door mr. M.M.C. van der Sanden als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 7 mei 2012.

griffier voorzitter                     

Deze beslissing is in afschrift op 8 mei 2012 per aangetekende brief verzonden aan:

- klager

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement ’s-Rotterdam

Van deze beslissing kan geen hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld.