ECLI:NL:TADRSGR:2012:YA2839 Raad van Discipline 's-Gravenhage R. 3644/11.46

ECLI: ECLI:NL:TADRSGR:2012:YA2839
Datum uitspraak: 20-02-2012
Datum publicatie: 18-06-2012
Zaaknummer(s): R. 3644/11.46
Onderwerp: Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Vereiste communicatie met de cliënt
Beslissingen: Berisping
Inhoudsindicatie: Op basis van de stukken kan niet worden vastgesteld dat de advocaat de zaak onvoldoende voortvarend heeft aangepakt en excessief heeft gedeclareerd. Deze klachtonderdelen zijn ongegrond. Wel kan worden vastgesteld dat de advocaat klager onvoldoende heeft geïnformeerd over de stand van zaken in het dossier en bepaalde gemaakte afspraken niet schriftelijk aan klager heeft bevestigd. De advocaat heeft ook erkend dat zij in het kader van de vereiste schriftelijke vastlegging jegens klager tekort is geschoten. Dit klachtonderdeel is gegrond. Maatregel: berisping.

PROCEDUREVERLOOP

1.1 Bij brieven van 9 en 10 september 2010 heeft klager een klacht ingediend tegen verweerster. Het door de Advocatenwet voorgeschreven onderzoek is verricht door de Deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden. Het dossier is door de Raad ontvangen op 28 februari 2011.

1.2 De Raad heeft kennisgenomen van de stukken die op grond van het bepaalde in art. 49 lid 2 van de Advocatenwet, ten kantore van de griffier, ter inzage hebben gelegen.

1.3 De zaak is behandeld ter openbare zitting van de Raad van 12 december 2011. Ter zitting zijn klager en verweerster verschenen.

FEITEN

2.1 Verweerster heeft klagers belangen behartigd in het kader van een huurgeschil vanaf 2008.

2.2 Klager heeft in eigendom een onroerende zaak waarin een restaurant is gevestigd. De huurder van de betreffende ruimte kwam op enig moment zijn verplichtingen uit de huurovereenkomst niet na. De huurverplichtingen waren aangegaan tot mei 2013.

2.3 In 2008 heeft verweerster de belangen van klager behartigd in een kort geding tot indeplaatsstelling, welk geding in het voordeel van klager is beslecht.

2.4 Bij brieven van 12 mei, 5 juli,  20 juli, 16 augustus en 30 augustus 2010 heeft klager verweerster verzocht haar toezeggingen na te komen.

2.5 Verweerster heeft twee declaraties aan klager doen toekomen, te weten een voorschotdeclaratie en een eindafrekening ad totaal € 5.484,19.

KLACHT

3. Klager verwijt verweerster dat:

 a. zij de zaak onvoldoende voortvarend heeft aangepakt;

 b. zij hem onvoldoende heeft geïnformeerd over de stand van zaken en klagers belangen niet op goede wijze heeft behartigd;

 c. de in rekening gebrachte bedragen niet in verhouding staan tot de werkzaamheden die verweerster voor hem heeft verricht.

VERWEER

4. Verweerster heeft tot haar verweer -zakelijk weergegeven- het volgende

  aangevoerd:

Ten aanzien van de klachtonderdelen a en b

4.1 Verweerster heeft gesteld dat er langere tijd door de grootmoeder van de huurder huur is betaald en dat zij aan de zaakwaarneemster van klager informatie heeft verstrekt over de gang van zaken. Verweerster heeft voorts gesteld dat er geen procedure tot ontbinding van de huurovereenkomst en vordering tot schadevergoeding in gang is gezet vanwege het feit dat de huurder geen verhaal bood, terwijl de huur nog wel werd doorbetaald, hetgeen diverse malen met klager zou zijn besproken.

Ten aanzien van klachtonderdeel c

4.2 Verweerster betwist dat de door haar verrichte werkzaamheden niet in verhouding zouden staan tot de behaalde resultaten.

BEOORDELING VAN DE KLACHT

Ten aanzien van klachtonderdeel a

5.1 Op basis van de stukken en het verhandelde ter zitting kan niet zonder meer worden vastgesteld dat verweerster de behandeling van klagers zaak onvoldoende voortvarend heeft aangepakt. Dit geldt echter niet voor de periode vanaf mei 2010. Klager heeft gesteld en door middel van overlegging van diverse brieven aangetoond, dat hij verweerster in de betreffende periode heeft aangemaand tot het ondernemen van actie. Verweerster heeft gesteld dat zij en klager hebben afgesproken dat er niet tot actie zou worden overgegaan vanwege het ontbreken van verhaal aan de zijde van de wederpartij. Verweerster heeft echter erkend dat zij heeft nagelaten deze afspraak schriftelijk aan klager te bevestigen. Dit laatste komt voor rekening en risico van verweerster, zodat de Raad het er voor houdt dat verweerster in de periode vanaf mei 2010 de behandeling van de zaak niet voldoende voortvarend heeft aangepakt. Deze handelwijze acht de Raad onzorgvuldig. Dit klachtonderdeel is gegrond.

Ten aanzien van klachtonderdeel b

5.2 Vooropgesteld wordt dat de tuchtrechter zich terughoudend opstelt bij de beoordeling van klachten die betrekking hebben op de materiële behandeling door de advocaat van de zaak. De Raad kan op basis van de stukken niet vaststellen of verweerster de belangen van klager niet naar behoren heeft behartigd. Indien klager van mening is dat verweerster op dit punt toerekenbaar tekort is geschoten dient hij zich terzake tot de civiele rechter te wenden. Dit klachtonderdeel is in zoverre ongegrond. Voor zover de klacht ziet op de gebrekkige wijze waarop klager door verweerster over de aanpak en voortgang van de zaak is geïnformeerd, is de Raad van oordeel dat de klacht gegrond is. De Raad heeft onder a. reeds vastgesteld dat verweerster in het kader van de vereiste schriftelijke vastlegging jegens klager tekort is geschoten. Dit klachtonderdeel is in zoverre gegrond.

Ten aanzien van klachtonderdeel c

5.3 De tuchtrechter heeft niet de bevoegdheid declaratiegeschillen te beslechten, doch waakt slechts tegen excessief declareren. Dit laatste kan op basis van de stukken niet worden vastgesteld.

MAATREGEL

6. Gelet op de aard en de ernst van de begane overtreding acht de Raad de maatregel van een berisping passend en geboden.

BESLISSING

7. De Raad van Discipline in het ressort 's-Gravenhage:

 - verklaart de klachtonderdelen b gedeeltelijk en c ongegrond en de klachtonderdelen a geheel en b gedeeltelijk gegrond en legt terzake aan verweerster de maatregel van een berisping op.

Aldus gewezen door mr. A.F.L. Geerdes, mr. W.P. Brussaard, mr. P.C.M. van Schijndel, mr. A.J.N. van Stigt, mr. E.J. van der Wilk, leden, en mr. M. Boender-Radder, griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 20 februari 2012.

griffier          voorzitter

Van deze beslissing kan met inachtneming van art. 56 Advocatenwet binnen dertig dagen na verzending van het afschrift hoger beroep worden ingesteld bij het Hof van Discipline.

De eerste dag van deze termijn van dertig dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van het afschrift. Uiter¬lijk op de dertigste dag dient Uw appèlmemorie in het bezit te zijn van de griffier van het Hof van Discipline. Het gaat mitsdien niet om tijdige verzending van de appèlmemorie maar om tijdige ontvangst door de griffie van het Hof van Discipline.

U dient er rekening mee te houden dat verlenging van deze termijn niet tot de mogelijkheden behoort.

Beroep dient te worden ingesteld door middel van een memorie, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien.

De memorie dient in zevenvoud te worden ingediend en vergezeld te zijn van zes kopieën van de beslissing waartegen beroep wordt ingesteld.

De appèlmemorie kan op de volgende wijze worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a. Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is: Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek.

b. Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek. Bezorging kan uitsluitend plaatsvinden op de gebruikelijke werkdagen tijdens de gebruikelijke kantooruren, na daartoe voorafgaand gemaakte afspraak.

c. Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is: 076-5484608.

Tegelijkertijd met de indiening per fax dienen de originele stukken per post te worden toegezonden aan de griffie van het Hof in het vereiste aantal.

Voor het inwinnen van informatie: het telefoonnummer van het Hof van Discipline is: 076-5484607.