ECLI:NL:TADRSGR:2012:YA2433 Raad van Discipline 's-Gravenhage R. 3884/12.18

ECLI: ECLI:NL:TADRSGR:2012:YA2433
Datum uitspraak: 27-01-2012
Datum publicatie: 08-02-2012
Zaaknummer(s): R. 3884/12.18
Onderwerp: Wat een behoorlijk advocaat betaamt, subonderwerp: Wat in het algemeen niet betaamt
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: De advocaat is terecht overgegaan tot openbare betekening van de dagvaarding. Niet aannemelijk is dat de advocaat wist dan wel op de hoogte had kunnen zijn van een bekend adres buiten Nederland. Een mogelijke bekendheid met de stad waar klagers woonachtig  zouden zijn is onvoldoende om op grond daarvan aan te nemen dat niet openbaar betekend had mogen worden. De klacht is als kennelijk ongegrond afgewezen.

De voorzitter van de raad van discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam d.d. 11 januari 2012 met kenmerk R 11/12/36, door de raad ontvangen op 12 januari 2012, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

1 FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht kan, gelet op de stukken, van het volgende worden uitgegaan:

1.1 In een geschil met de bank over het al dan niet bestaan van achterstanden in de betaling van bedragen die klagers in verband met een geldlening aan de bank verschuldigd zouden zijn, werd de bank bijgestaan door verweerder.

1.2 Op 18 september 2007 heeft verweerder klagers namens de bank gesommeerd te betalen.

1.3 Klagers hebben hierop bij brief van 25 september 2007 gereageerd.

14. Bij exploot van dagvaarding van 26 september 2008 zijn klagers door verweerder in rechte betrokken.

1.5 Op 18 februari 2009 heeft de Rechtbank te Alkmaar een verstekvonnis gewezen, waarbij klagers zijn veroordeeld tot betaling aan de bank.

1.6 Op 28 september 2009 is executoriaal derdenbeslag ten laste van klagers gelegd.

1.7 Op 19 oktober 2009 is de bank in staat van faillissement verklaard.

1.8 Op 9 december 2009 hebben klagers een verzetdagvaarding doen uitbrengen.

1.9 Klagers hebben uiteindelijk een regeling getroffen met de curatoren van de bank.

2 KLACHT

2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet.

2.2 Klagers verwijten verweerder meer in het bijzonder dat hij nimmer heeft gereageerd op de correspondentie van klagers. Klagers hebben gesteld dat verweerder bekend was met het correspondentieadres van klagers, zodat de dagvaarding naar dat adres gestuurd had moeten worden; de dagvaarding had niet openbaar betekend mogen worden met publicatie in het Parool. Overigens had verweerder bekend kunnen zijn met de  woonplaats Ottawa. Indien de dagvaarding op het correcte adres in ’s-Gravenhage zou zijn uitgebracht, hadden klagers verweer kunnen voeren en was er geen verstekvonnis en geen loonbeslag geweest. Het ingehouden loonbeslag ad € 7.126,-- is naar de mening van klagers uitsluitend het gevolg van een administratieve blunder van verweerder.

3 BEOORDELING

3.1 Bij de beoordeling van de klacht wordt vooropgesteld dat een advocaat een ruime mate van vrijheid geniet om de belangen van zijn cliënt te behartigen op de wijze zoals deze hem in overleg met zijn cliënt goeddunkt. Het tuchtrecht dient er niet toe om deze vrijheid van de advocaat te beknotten. Deze vrijheid brengt evenwel niet mee dat de advocaat de belangen van de wederpartij van zijn cliënt nodeloos en op ontoelaatbare wijze mag schaden. Daarbij geldt dan ook nog dat de advocaat de belangen van zijn cliënt dient te behartigen aan de hand van feitenmateriaal dat zijn cliënt hem verschaft en dat hij in het algemeen mag afgaan op de juistheid van het feitenmateriaal en slechts in uitzonderingsgevallen gehouden is naar de juistheid daarvan te informeren.

3.2 De kern van het verwijt van klagers is, dat verweerder de dagvaarding naar het adres van de werkgever van klagers had moeten sturen. Evenwel, voor een rechtsgeldige betekening van een dagvaarding dient deze betekend te worden aan het adres waar degene, die in rechte wordt betrokken, staat ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie en dus niet op het adres van de werkgever. Nu volgens het bericht van de gemeente Rijswijk klagers naar Frankrijk waren vertrokken zonder dat daarbij een nieuw adres in Frankrijk was opgegeven en de cliënt van verweerder had aangegeven dat klagers vertrokken waren naar Frankrijk en mogelijk naar Canada mocht verweerder van deze informatie uitgaan en is verweerder derhalve terecht overgegaan tot openbare betekening van de dagvaarding. Niet aannemelijk is dat verweerder wist dan wel op de hoogte had kunnen zijn van een bekend adres buiten Nederland. Een mogelijke bekendheid met de stad waar klagers woonachtig  zouden zijn is onvoldoende om op grond daarvan aan te nemen dat niet openbaar betekend had mogen worden.  

Voorts is niet gebleken dat verweerder de hiervoor bedoelde hem toekomende ruime mate van vrijheid te buiten is gegaan dan wel zich in enig ander opzicht niet heeft gedragen zoals een behoorlijk advocaat betaamt. Meer in het bijzonder geldt dat niet tuchtrechtelijk verwijtbaar is dat verweerder niet heeft gereageerd op berichten van klagers, te meer nu deze werden bijgestaan door een advocaat.

3.3 Gelet op het voorgaande dient de klacht kennelijk ongegrond te worden verklaard.

4 BESLISSING

Wijst de klacht als kennelijk ongegrond af.

Aldus gewezen door mr. A.F.L. Geerdes, voorzitter, met bijstand van mr. M. Boender-Radder als griffier op 27 januari 2012.

griffier                                                                         voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 30 januari 2012 per aangetekende post verzonden aan:

- klagers

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam.

Ingevolge artikel 46h van de Advocatenwet kunnen klager en de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam binnen veertien dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort S-Gravenhage, Postbus 85850, 2508 CN ’s-Gravenhage (faxnummer: 070-350 10 24). Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift (in tweevoud), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven. De termijn van 14 dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de veertiende dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de raad van discipline. Verlenging van de termijn van 14 dagen is niet mogelijk.