ECLI:NL:TADRSGR:2012:YA2414 Raad van Discipline 's-Gravenhage 3463/10.93

ECLI: ECLI:NL:TADRSGR:2012:YA2414
Datum uitspraak: 16-01-2012
Datum publicatie: 08-02-2012
Zaaknummer(s): 3463/10.93
Onderwerp:
  • Grenzen van het tuchtrecht, subonderwerp: Advocaat in hoedanigheid van deken of tuchtrechter
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Vereiste communicatie met de cliënt
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Verweerster heeft een gemotiveerde beslissing genomen op het verzoek van klager ex artikel 13 Advocatenwet. Een beklag tegen een dergelijke beslissing dient aan het Hof van Discipline te worden voorgelegd.   Verzet ongegrond.

1. VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij e-mailberichten van 16 mei 2008 heeft klager een klacht ingediend tegen verweerster in haar hoedanigheid van (voormalig) Deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden. Het door de Advocatenwet voorgeschreven onderzoek is verricht door de Deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement te Dordrecht. Het dossier is op 1 juli 2010 ontvangen door de Raad.

1.2 Bij beslissing van 13 juli 2010 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de Raad de klacht kennelijk ongegrond verklaard. De beslissing is aan partijen verzonden op 15 juli 2010.

1.3 Bij faxbrief van 13 augustus 2010 heeft klager verzet aangetekend tegen voormelde beslissing.

1.4 De Raad heeft kennisgenomen van de stukken die op grond van het bepaalde in art. 49 lid 2 van de Advocatenwet, ten kantore van de griffier, ter inzage hebben gelegen.

1.5 Het verzet is behandeld ter openbare zitting van de Raad van 14 november 2011. Ter zitting is klager vergezeld van een tolk verschenen. Verweerster is niet verschenen, doch werd ter zitting vertegenwoordigd door de Deken.

2. DE KLACHT EN HET VERZET

De klacht

Klager verwijt verweerster dat zij heeft geweigerd:

a. over te gaan tot aanwijzing van een advocaat;

b. klager persoonlijk, althans telefonisch, te woord te staan;

c. een visie te geven op de vraag/vragen die klager aan verweerster heeft voorgelegd.

De gronden van het verzet

Klager heeft geen gronden voor zijn verzet aangevoerd anders dan een herhaling dan wel uitwerking van hetgeen hij in zijn klacht heeft gesteld.

3. VERWEER

Verweerster heeft gesteld dat zij bij beslissing van 6 februari 2008 klager heeft bericht niet over te zullen gaan tot aanwijzing van een advocaat. Het stond klager vrij tegen deze beslissing beroep bij het Hof van Discipline in te stellen, hetgeen klager ook heeft gedaan. Verweerster heeft voorts gesteld dat er veelvuldig contact met klager is geweest, bestaande uit 46 e-mail contacten tussen klager en de stafjuristen van verweerster alsmede gedurende een bepaalde periode bijna dagelijks telefonisch contact tussen klager en de stafjuristen. Verweerster is dan ook van mening dat nagenoeg op ieder bericht van klager is gereageerd. Ten slotte heeft verweerster gesteld dat het niet op haar weg lag een visie te geven op de vraag/vragen van klager.

4. BEOORDELING VAN HET VERZET

Uit de stukken volgt dat klager op 2 augustus 2011 telefonisch contact heeft opgenomen met de griffie met de mededeling dat hij al enige tijd zijn e-mail berichten niet kan openen. Tussen de griffie van de Raad en klager is – vanwege het verblijf van klager in Frankrijk – afgesproken dat alle correspondentie via het e-mail adres van klager zou lopen. Klager heeft vanwege zijn e-mail problematiek op 2 augustus 2011 de griffie gevraagd de beslissing van 13 juli 2011 per post aan hem te doen toekomen. Het verzet tegen voornoemde beslissing is op 13 augustus 2011 ontvangen. Gelet op vorenstaande gang van zaken is de Raad van oordeel dat klager ontvankelijk is in zijn verzet. De door klager in het verzet aangevoerde gronden zijn deels een herhaling en deels een uitwerking van de klachten zoals deze reeds door de plaatsvervangend voorzitter zijn beoordeeld. De Raad onderschrijft de visie van de plaatsvervangend voorzitter en maakt deze tot de zijne. Het verzet is ongegrond.

5. BESLISSING

De Raad van Discipline in het ressort 's-Gravenhage:

 verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gewezen door mr. A.F.L. Geerdes, voorzitter, mr. W.P. Brussaard, mr. L.P.M. Eenens, mr. P.C.M. van Schijndel, mr. A.J.N. van Stigt, leden, en mr. M. Boender-Radder, griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 16 januari 2012

griffier voorzitter