ECLI:NL:TADRLEE:2012:YA3950 Raad van Discipline Leeuwarden 108/11

ECLI: ECLI:NL:TADRLEE:2012:YA3950
Datum uitspraak: 07-09-2012
Datum publicatie: 05-03-2013
Zaaknummer(s): 108/11
Onderwerp: Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Vrijheid van handelen
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Een advocaat van de wederpartij heeft een ruime mate van vrijheid om de belangen van zijn cliënt te behartigen op een wijze die hem goeddunkt, waarbij wel grenzen aan zijn optreden worden gesteld. Dit betekent echter niet dat de advocaat gehouden is op alle telefoontjes van de wederpartij te reageren en deze te woord te staan indien die onaangekondigd op zijn kantoor verschijnt. Verzet  wordt ongegrond verklaard.

Beslissing van 7 september 2012

in de zaak 108/11

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter van de raad van discipline van 20 december 2011 op de klacht van:

de heer [   ]

klager

tegen:

mr. [   ]

verweerder

1    VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1    Bij brief aan de raad van 23 november 2011  met kenmerk 010/011 KG089, door de raad ontvangen op 24 november 2011, heeft de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Groningen de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2    Bij beslissing van 20 december 2011 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad de klacht kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op 22 december 2011 is verzonden aan klager.

1.3    Bij brief van 27 december 2011 door de raad ontvangen op 30 december 2011, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

1.4    Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 1 juni 2012 in aanwezigheid van klager en verweerder. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.5    De raad heeft kennisgenomen van:

-    de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven;

-    het verzetschrift van klager d.d. 27 december 2011.

2    FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht en het verzet wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan:

2.1    Voor een weergave van de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter, waartegen klager in verzet in zoverre niet opkomt.

2.2    Bij brief van 14 juli 2011 heeft klager zich bij de deken beklaagd over verweerder.

3    KLACHT EN VERZET

3.1    De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

verweerder klager niet heeft teruggebeld nadat klager bij hem op kantoor was geweest en klager aan het lijntje heeft gehouden en geïntimideerd.

3.2    In de beslissing waartegen het verzet zich richt heeft de plaatsvervangend voorzitter overwogen dat niet is komen  vast te staan dat verweerder de indruk heeft gewekt dat hij slechts als mediator optrad en niet als advocaat van O. en dat klager in een gesprek met verweerder op 21 juni 2011 ook heeft erkend dat verweerder heeft aangegeven dat hij advocaat van O. was. Voorts heeft de plaatsvervangend voorzitter overwogen dat niet gebleken is dat verweerder klager aan het lijntje heeft gehouden. Verweerder heeft immers op 28 juni 2011 klager een SMS-bericht gestuurd inhoudende dat geen overeenstemming mogelijk was met de cliënt van verweerder. Van enigerlei intimidatie is niet gebleken. De voorzitter heeft de klacht dan ook kennelijk ongegrond geoordeeld.

3.3    Klager voert in verzet aan dat verweerder weliswaar niet zijn advocaat was maar dat dat niet betekent dat hij tegenover een ‘niet klant’ alles mag. Verweerder heeft klager in een val proberen te lokken door niet te reageren op zijn telefoontjes. Bovendien staat in de beslissing dat klager eenmaal onaangekondigd op het kantoor van verweerder is verschenen, doch dat is een leugen van de kant van verweerder. Na 21 juni 2011 is klager nooit meer bij verweerder op kantoor geweest. Bovendien heeft verweerder op 21 juni 2011 om informatie gevraagd met betrekking tot bankafschriften. Verweerder gaf aan dat klager daar recht op had en dat hij ze zou geven. Hij heeft ze echter nooit gehad.

4    VERWEER

4.1    Verweerder heeft aangevoerd dat hij op 28 juni 2011 niet op kantoor aanwezig was wegens een cursus. De secretaresse heeft hem gezegd dat klager op kantoor was verschenen en problemen had gemaakt. Voorts handhaaft verweerder hetgeen hij in de correspondentie met de deken naar voren heeft gebracht.

5    BEOORDELING

5.1    De raad is van oordeel dat de plaatsvervangend voorzitter bij zijn beoordeling de juiste maatstaf heeft toegepast en voorts acht heeft geslagen op alle relevante omstandigheden van het geval. Naar het oordeel van de raad kunnen de door klager aangevoerde gronden niet slagen en heeft de plaatsvervangend voorzitter de klacht terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond bevonden.

5.2    Nu het verzet van klager tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter ook overigens geen nieuwe gezichtspunten oplevert is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klacht en moet het verzet ongegrond worden verklaard.

BESLISSING

De raad van discipline:

oordeelt het verzet ongegrond.

Aldus gewezen door mr. P. Schulting, voorzitter, mrs. J.V. van Ophem, G.J. van der Veer, J. van der Veen, P.H.F. Yspeert, leden en bijgestaan door mr. D.C. van der Kwaak-Wamelink als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 7 september 2012.

griffier                                                                              voorzitter                           

Deze beslissing is in afschrift op 10 september 2012 per aangetekende brief verzonden aan:

-    klager

-    verweerder

-    de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Groningen

-    de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Van deze beslissing kan geen hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld.