ECLI:NL:TADRLEE:2012:YA3811 Raad van Discipline Leeuwarden 74/11

ECLI: ECLI:NL:TADRLEE:2012:YA3811
Datum uitspraak: 12-10-2012
Datum publicatie: 21-02-2013
Zaaknummer(s): 74/11
Onderwerp: Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. zijn medeadvocaten, subonderwerp: Overname van zaken
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Het is in zijn algemeenheid een advocaat niet verboden om met een cliënt van een andere advocaat telefonisch te spreken over de kwestie die bij die andere advocaat in behandeling is. Evenmin is die advocaat in alle gevallen gehouden hierover contact op te nemen met de desbetreffende advocaat; te meer indien slechts oppervlakkige informatie is verstrekt. Indien die cliënt zich vervolgens tot de andere advocaat wendt staat het deze vrij om voor die cliënt op te treden, nu die cliënt heeft aangegeven dit met de vorige advocaat te hebben geregeld. De klacht is derhalve ongegrond.

Beslissing van 12 oktober 2012

in de zaak 74/11

naar aanleiding van de klacht van:

mr. [   ]

klaagster

tegen:

mr. [   ]

verweerster

1    VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1    Bij brief aan de raad van 11 augustus 2011 met kenmerk 010/011/ KG081, door de raad ontvangen op 12 augustus 2011, heeft de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Groningen de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2    De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 22 juni 2012 in aanwezigheid van klaagster en verweerster. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3    De raad heeft kennis genomen van:

-    het van de deken ontvangen dossier.

2    FEITEN

2.1    Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

2.2    Op 28 december 2010 heeft de heer W. zich tot klaagster gewend met het verzoek zijn belangen te behartigen in een procedure tot afgifte van zijn minderjarig kind. Op 29 december 2010 heeft de heer W. een gesprek gehad met klaagster bij haar op kantoor. Vanwege de vereiste spoed heeft klaagster op 29 december 2010 een concept dagvaarding opgesteld en aan haar cliënt gestuurd en de volgende dag (30 december 2010) aan de rechtbank gezonden. Het kort geding zou plaatsvinden op 4 januari 2011. Op zondag 2 januari 2011 heeft de heer W. contact gezocht met verweerster. De vordering van de heer W.in kort geding tot bepaling dat het minderjarige kind zijn hoofdverblijf bij hem zou hebben met bevel tot afgifte van het kind is op diezelfde dag afgewezen.

2.3    Vervolgens heeft de echtgenote van de heer W. een verzoek ingediend ter verkrijging van een voorlopige voorziening, waarvan de behandeling zou plaatsvinden op 17 januari 2011. Op 6 januari 2011 heeft de heer W. klaagster laten weten dat de behandeling van de voorlopige voorzieningen door een andere advocaat zou worden gedaan. De heer W. is op 17 januari 2011 overleden.

2.4    Bij brief van 29 juni 2011 heeft klaagster zich bij de deken beklaagd over verweerster.

3    KLACHT

3.1    De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

a)    verweerster zonder toestemming van klaagster de heer W. te woord heeft gestaan op een moment dat de heer W. nog cliënt was van klaagster. Bij die gelegenheid heeft verweerster zich negatief uitgelaten over de handelwijze van klaagster in de zaak van de heer W. Zij heeft gezegd dat het optreden van klaagster “weggegooid geld was”. Bovendien heeft verweerster nagelaten klaagster op de hoogte te stellen van haar contacten met de heer W. toen hij nog cliënt was bij klaagster.

b)    verweerster willens en wetens klaagster buiten spel heeft gezet en haar cliënt heeft afgetroggeld.

4    VERWEER

Ad klachtonderdeel a)

4.1    Op zondag 2 januari 2011 is verweerster telefonisch benaderd door de heer W., die op zoek was naar de vader van verweerster. Omdat deze niet meer in de praktijk werkzaam is, heeft verweerster de heer W. in de gelegenheid gesteld zijn vraag aan haar voor te leggen. De vraag van de heer W. was of hij akkoord moest gaan met het voorstel van zijn echtgenote waarbij hij zijn zoon onder begeleiding zou mogen ontmoeten. Verweerster heeft toen, omdat zij had begrepen dat er al enige tijd geen contact meer was tussen vader en zoon, geadviseerd dit voorstel te accepteren. Verweerster begreep dat de heer W. werd bijgestaan door klaagster. Om die reden heeft verweerster zich nadrukkelijk onthouden van enige uitspraak met betrekking tot de juridische positie van de heer W. Zij ontkent dat zij zich daarbij diskwalificerend heeft uitgelaten over de aanpak van de zaak door klaagster.

4.2    Op 5 januari 2011 werd verweerster telefonisch benaderd door de heer W. met de vraag hem bij te staan in de echtscheidingsprocedure. Er is een afspraak afgemaakt voor 6 januari 2011 waarbij verweerster de heer W. heeft meegedeeld dat zij zich vrij achtte voor hem op te treden, mits de heer W. zelf contact zou opnemen met klaagster om aan te geven dat hij niet langer van haar diensten gebruik zou maken. Toen de heer W. op 6 januari 2011 bij verweerster op kantoor verscheen, heeft hij haar verzekerd dat hij één en ander met klaagster had geregeld. De heer W. beschikte over alle stukken zodat het niet nodig was om gegevens bij klaagster op te vragen. Reden om een andere advocaat te kiezen was de hoogte van de nota van klaagster. De nota is niet besproken.

Verweerster heeft de heer W. aangegeven dat hij een specificatie van de verrichte werkzaamheden kon opvragen en dit vervolgens zelf met klaagster diende te bespreken.  

Ad klachtonderdeel b)

4.3    Het is juist dat verweerster klaagster niet persoonlijk heeft benaderd. Zij is afgegaan op hetgeen de heer W. haar had meegedeeld. Verweerster heeft niet stiekem geadviseerd. Zij wist dat de werkzaamheden van verweerster waren gedeclareerd, omdat de heer W. zijn ongenoegen had uitgesproken over de hoogte van de nota. Bovendien wist verweerster dat de heer W. contact op zou nemen met klaagster over de nota. Toen de heer W. dat bevestigde heeft verweerster zich vrij geacht om haar werkzaamheden te beginnen op 6 januari 2011. Van het aftroggelen van een cliënt is geen sprake geweest.

5    BEOORDELING

Ad klachtonderdeel a)

5.1    De raad is van oordeel dat niet is komen vast te staan dat verweerster zich negatief heeft uitgelaten over het optreden van klaagster in de zaak van de heer W. Klaagster heeft aangevoerd dat verweerster tegen de heer W. zou hebben gezegd dat het door klaagster aangespannen kort geding zinloos was en dat hij dat nooit kon winnen, maar zulks wordt door verweerster ontkend, terwijl uit de stukken dan wel ter zitting niet is gebleken dat verweerster zich in die zin of anderszins in negatieve bewoordingen heeft uitgelaten over het optreden van klaagster in de zaak van de heer W.

5.2    Het enkele feit dat de heer W. op 2 januari 2011 telefonisch heeft gesproken met verweerster over zijn zaak en het door hem gewenste contact met zijn zoon, waarover verweerster haar mening heeft gegeven, betekent niet dat verweerster gehouden was klaagster van dit telefonische contact  op de hoogte te stellen. Het feit dat de heer W. toen nog cliënt was bij klaagster maakt dit niet anders.

Dit klachtonderdeel is derhalve ongegrond.

Ad klachtonderdeel b)

5.3    Ten aanzien van de klacht dat verweerster de cliënt van klaagster heeft afgetroggeld is de raad van oordeel dat dit klachtonderdeel eveneens ongegrond is. Verweerster heeft aangegeven dat zij de heer W. op 5 januari 2011, toen zij een afspraak met hem maakte, heeft aangegeven dat hij, voordat zij de zaak overnam, contact op moest nemen met klaagster om de overgang naar een andere advocaat te regelen. Verweerster heeft aangevoerd dat zij bij de bespreking van 6 januari 2011 hier navraag naar heeft gedaan en dat de heer W. haar bevestigde dat hij de wisseling van advocaat met klaagster had besproken. Onder die omstandigheden was verweerster niet verplicht zelf contact op te nemen met klaagster, hoewel een telefoontje of kort berichtje van de kant van verweerster wellicht minder onvrede bij klaagster had veroorzaakt. Dit betekent echter niet dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. De klacht is dan ook ongegrond.

BESLISSING

De raad van discipline:

oordeelt de klacht in beide onderdelen ongegrond.

Aldus gewezen door :  mr. P. Schulting, voorzitter, mrs. P.L.G. Buisman, L.J. van der Veen, G.J. van der Veer en M.M. Wiersema, leden, bijgestaan door mr. D.C. van der Kwaak-Wamelink als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 12 oktober 2012.

griffier                                  voorzitter                           

Deze beslissing is in afschrift op 16 oktober 2012 per aangetekende brief verzonden aan:

-    klaagster

-    verweerster

-    de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Groningen

-    de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

-    klaagster

-    de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Groningen

-    de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.     Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek

b.     Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.

Indien u bij de griffie van het Hof van Discipline een stuk wenst af te geven en daarvoor een ontvangstbewijs wenst te ontvangen, dient u tijdig contact op te nemen teneinde er zeker van te zijn dat het stuk onder verkrijging van de ontvangstbevestiging kan worden afgegeven.

c.     Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl